ECLI:NL:RBNNE:2025:526

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
C/18/241853 / KG ZA 25-6
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van krakers door Waterschap Noordzijlvest in kort geding

In deze zaak heeft het Waterschap Noordzijlvest een kort geding aangespannen tegen een groep krakers die zich in een bedrijfsgebouw en perceel aan een onbekend adres bevinden. De eisende partij, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Douma-Jongsma, vordert ontruiming van het pand en verbod op hernieuwd gebruik of kraken. De gedaagden, die niet in rechte zijn verschenen, zijn aangeduid als 'de krakers'. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 februari 2025, waarna de voorzieningenrechter op 13 februari 2025 het vonnis heeft uitgesproken. De voorzieningenrechter heeft de krakers veroordeeld om binnen zes dagen na betekening van het vonnis het pand te ontruimen en hen verboden om het pand opnieuw in gebruik te nemen. Tevens is een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd voor het geval de krakers niet aan de ontruimingsverplichting voldoen, met een maximum van € 20.000,00. De proceskosten zijn vastgesteld op € 2.171,64, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig aan de veroordelingen wordt voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C/18/241853 / KG ZA 25-6
Vonnis in kort geding van 13 februari 2025
in de zaak van
WATERSCHAP NOORDZIJLVEST,
te Groningen,
eisende partij,
advocaat: mr. F. Douma-Jongsma,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [plaatsnaam] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaatsnaam] ,
3.
[gedaagde sub 3],
te [plaatsnaam] ,
4.
[gedaagde sub 4],
te [plaatsnaam] ,

5. [gedaagde sub 5] ,

te [plaatsnaam] ,

6. [gedaagde sub 6] ,

te [plaatsnaam] ,
gedaagden,
advocaat mr. J. van Lunen,
en
ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF IN EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN AAN DE [adres] EN VAN WIE DE NAMEN NIET BEKEND ZIJN,
gedaagden,
die niet in rechte zijn verschenen.
Partijen zullen hierna ‘het Waterschap’, ‘ [gedaagden] ’ en ‘de niet verschenen krakers’ genoemd worden. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk als ‘de krakers’ worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 13;
- de brief met aanvullende producties 13 t/m 30 aan de zijde van het Waterschap;
- de brief met aanvullende productie 31 aan de zijde van het Waterschap;
- de brief met aanvullende productie 32 aan de zijde van het Waterschap;
- de brief met producties 1 t/m 13 aan de zijde van [gedaagden] ;
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van mr. Douma-Jongsma;
- de pleitnota van mr. Van Lunen.
1.2.
Onmiddellijk na sluiting van de mondelinge behandeling is aangezegd dat het vonnis op 13 februari 2025 zal worden uitgesproken en aan partijen zal worden verstrekt in kop-staart vorm; de motivering zal uiterlijk op 4 maart 2025 worden gegeven.

2.De feiten

2.1. (
volgt later)

3.Het geschil

3.1.
Het Waterschap vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en op alle dagen en uren:
I. de krakers te veroordelen om binnen 48 uren na de uitspraak van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen 48 uren na betekening van dit vonnis, althans binnen een door U Edelachtbare Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, het Bedrijfsgebouw en het Perceel, staande en gelegen aan de [adres] , te ontruimen en ontruimd te houden, met medeneming van het hunne en de hunnen in nette staat, doch met achterlating van al hetgeen aan het Waterschap toebehoort, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
II. de krakers te verbieden om het Bedrijfsgebouw en het Perceel – nadat zij tot ontruiming zijn overgegaan of zijn ontruimd – opnieuw in gebruik te nemen c.q. te kraken;
III. de krakers hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,00 althans een door U Edelachtbare Voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat één (of meerdere) krakers niet voldoet (voldoen) aan het gevorderde onder II, met een maximum van € 500.000,00;
IV. de krakers te veroordelen in de kosten van dit geding (de kosten van de gelegde beslagen daaronder begrepen), alsmede de nakosten volgens het liquidatietarief, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten vanaf veertien dagen na betekening.
3.2.
[gedaagden] hebben verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1. (
volgt later)

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen krakers;
5.2.
veroordeelt de krakers om binnen zes dagen na betekening van dit vonnis het Bedrijfsgebouw en het Perceel, staande en gelegen aan de [adres] , te ontruimen en ontruimd te houden, met medeneming van het hunne en de hunnen in nette staat, doch met achterlating van al hetgeen aan het Waterschap toebehoort;
5.3.
verbiedt de krakers om het Bedrijfsgebouw en het Perceel – nadat zij tot ontruiming zijn overgegaan of zijn ontruimd – opnieuw in gebruik te nemen c.q. te kraken;
5.4.
veroordeelt de krakers hoofdelijk om aan het Waterschap een dwangsom te betalen van € 500,00, voor elke dag of deel daarvan dat één (of meerdere) krakers niet aan de veroordeling onder 5.2 voldoet (voldoen), tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt;
5.5.
veroordeelt de krakers in de proceskosten van € 2.171,64 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de krakers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over deze bedragen met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en uitvoerbaar op alle dagen en uren;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Griffioen en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.
711/lw