5.3.verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2025, opgenomen op pagina 51 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Wij spraken met een medewerker van Veilig Thuis Groningen. De medewerker is op 20 mei 2025 met verdachte in gesprek gegaan. Hierbij waren aanwezig de eerste voogd van Jeugdbescherming Noord en een medewerker van de Raad van de Kinderbescherming. In dit gesprek werd door de Raad aan de verdachte uitgelegd waarom de voorlopige voogdij was aangevraagd. Dat hij geen gezag had. Dat dit hele gesprek had plaatsgevonden met behulp van een tolk en dat de verdachte alles goed begreep. Wij spraken met een medewerker van het Leger des Heils en hoorden haar zeggen dat de voorlopige voogdij over [slachtoffer] tijdens de zitting van 27-05-205 werd overgezet naar volledige voogdij voor het Leger Des Heils. Over de uitslag hiervan is verdachte op 04-06-2025 geïnformeerd door medewerkers van het Leger Des Heils. Dit gesprek vond ook weer plaats met een tolk.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 39 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 6 juni 2025 hoorde ik een melding binnenkomen dat er een kind uit het [ziekenhuis] zonder toestemming was meegenomen door de vader. Ik heb telefonisch contact gezocht met mevrouw [naam
1] , werkzaam bij Leger Des Heils. Ik hoorde [naam 1] zeggen dat zij enorme zorgen hadden over het kind. [slachtoffer] is geboren met syndroom van Down met daarbij passende hartproblemen. [slachtoffer] haar hartprobleem is medisch behandelt middels een operatie evenals een darmoperatie waarvoor zij nu sondevoeding krijgt. [slachtoffer] haar algehele gezondheid is fragiel en haar verdere ontwikkeling kwetsbaar. [slachtoffer] verblijft in [ziekenhuis] . Haar gezondheid wordt hier nauwlettend in de gaten gehouden.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een onderzoeksrelaas van de Duitse federale politie, d.d. 8 juni 2025, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van [verbalisant] (hoofdcommissaris van politie):
Plaats delict: voormalige grensovergang Bad Nieuweschans Bunde, rustplaats Bunderneuland, Bunde DEU. Omschrijving: De personen zijn aantoonbaar vanuit Nederland naar het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland gereisd.
Tijdstip van het delict: 06-06-2025, 12:05 uur
1.
PersoonFamilienaam: [verdachte] Voornaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1980
Onderzoeksrelaas
Op 6 juni 2025 werd door de Politie Noord Nederland aan het grensoverschrijdende politieteam Bad Nieuweschans gemeld dat in het [ziekenhuis] in Groningen een vader het kind uit de medische behandeling had ontvoerd. Tijdens de mededeling van het Nederlandse opsporingsverzoek aan de mobiele surveillance-eenheid werd de gezochte personenauto al bij een op eigen initiatief uitgevoerde grenscontrole aangehouden. Het kind dat uit het [ziekenhuis] was ontvoerd, bevond zich in de auto, te weten [slachtoffer] . Geboortedatum: [geboortedatum] -2025.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 33 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op vrijdag 6 juni 2025 omstreeks 12:25 uur waren wij ter plaatse bij de Grensovergang A7 Bunde (D). Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat uit de neus van de baby nog een infuusbuis gevestigd zat en dat haar gezicht nogal wit was. De Duitse ambulance is hierna ter plaatse gekomen en hebben de baby onderzocht. Hierna besloten om de baby door de Duitse ambulance weer terug te brengen naar het [ziekenhuis] te Groningen. De Duitse ambulance en de Nederlandse politie zijn met Optische en Geluidsignalen naar Groningen gereden. In Groningen zijn meerdere knooppunten door collega's van Groningen afgezet zodat de Duitse ambulance door kon rijden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 37 (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik kreeg de opdracht om van betreffende personenauto waarin de vader en de drie kinderen in waren aangetroffen te beschrijven. Het betrof een grijze Audi station. Op de bijrijdersstoel lag een ingeklapt kinderwaren en op de grond lag een tas. De kinderen die achterin zaten waren omringt met tassen en kleden. Er lag een kinderwagen bak nabij de achterbank. De kofferbak van deze stationwagen zat vol met tassen. Er was geen ruimte meer in de kofferbak om meer goederen te vervoeren.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2025, opgenomen op pagina 44 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik sprak een medewerker van het [instelling ] , zij is werkzaam als woonbegeleider van [verdachte] en zijn gezin. Ze vertelde mij dat [verdachte] 1 kamer bewoonde. Daar stonden tot voor kort alle spullen grotendeels opgeslagen in de kasten. Opvallend genoeg bleek op de dag van de onttrekking (vrijdag 6 juni 2025) de hele kamer leeg, uiterst ongebruikelijk aldus de medewerker van het [instelling ] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 42 (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op vrijdag 6 juni 2025 ben ik samen met de medewerker van het [instelling ] . de kamer waar vader verbleef binnen gegaan. Ik zag dat alle kamers zo goed als leeg waren. De kledingkasten stonden open en deze waren allemaal leeg. Ik hoorde dat de [instelling ] medewerker met een bewoner sprak die in de benedenverdieping een kamer had. Ik hoorde dat deze bewoner zei dat hij de man gisteravond nog had gezien en spullen in een auto deed.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juni 2025, opgenomen op pagina 49 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik had telefonisch contact met [naam 2] , regie / kinderverpleegkundige van het [ziekenhuis] . V: Mocht de vader met [slachtoffer] wandelen en ook naar buiten?
A: De vader mocht sinds donderdag 5 juni 2025 voor het eerst een stukje wandelen met [slachtoffer] . Hij mocht de afdeling niet af en zeker niet naar buiten
V: Klopt het dat alle spullen van [slachtoffer] die op de kamer lagen weg waren?
A. Ja, dat klopt. Wij zagen dat alle kastjes leeg waren. Dit was niet gebruikelijk. Ik heb op camerabeelden gezien dat de vader naar buiten loopt en dat de kinderwagen vol met spullen en kleding lag. [slachtoffer] lag ook aan de monitor.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2025, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Mij is gevraagd de tablet in beslag genomen bij dhr. [verdachte] uit te lezen. Ik zag de volgende gegevens op de betreffende tablet:
Op 3 juni 2025 om 21.03 uur vraagt gebruiker een route op in Google Maps van ( [coördinaten] ) naar ( 53.931775, 9.505147 ). Dit betreft de route van [instelling ] naar Itzehoe Duitsland .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2025, opgenomen op pagina 67 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Verbalisant [verbalisant] heeft de telefoon welke in beslag werd genomen onder [verdachte] onderzocht. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag de volgende gegevens in de telefoon:
Op 6 juni 2025 om 8.09.01 uur zoekt gebruiker de volgende route op in Google Maps: ( 53.931775, 9.505147 ) betreft, ingevoerd in Google Maps, het stadscentrum van Itzehoe, Duitsland . Op 6 juni 2025 om 8.09.01 uur stelt gebruiker de volgende route in in Google Maps: ( 53.931775, 9.505147 ) betreft, ingevoerd in Google Maps, het stadscentrum van Itzehoe, Duitsland .
Bewijsoverweging feit 1 (onttrekking aan het wettelijk gezag)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte wist dat hij geen gezag over [slachtoffer] had én dat LJ&R met de (voorlopige) voogdij over [slachtoffer] was belast. Ondanks die wetenschap heeft verdachte zonder toestemming en zonder LJ&R daarover te informeren [slachtoffer] uit het [ziekenhuis] (hierna: [ziekenhuis] ) meegenomen, waarna hij samen met [slachtoffer] en twee andere dochters in de auto naar Duitsland is gereden. Dat dit slechts een vergissing is geweest voortkomende uit een verkeerd ingestelde navigatie, zoals door de verdediging ter terechtzitting is betoogd, acht de rechtbank niet aannemelijk.
De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij goed bekend is met de route Groningen Ter Apel. Dat verdachte gedurende langere tijd een andere route heeft gereden zonder dat hij zich dit heeft gerealiseerd, acht de rechtbank daarom niet waarschijnlijk. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op (de dagen voorafgaand aan) 6 juni 2025 bewust en planmatig heeft gehandeld met als kennelijk doel om (heimelijk) met zijn drie dochters naar Duitsland af te reizen: op de avond van 3 juni 2025 is op de tablet van verdachte op Google
Maps gezocht naar de route van het [instelling ] naar de Duitse plaats Itzehoe. Op de avond van 5 juni 2025 heeft een medebewoner van het [instelling ] gezien dat verdachte spullen in zijn auto laadde. Op 6 juni 2025 bleek de kamer die verdachte op het [instelling ] bewoonde leeg. Volgens de woonbegeleider van verdachte was dit uiterst ongebruikelijk omdat tot voor kort alle spullen in de kasten stonden opgeslagen. Ook alle kastjes in de ziekenhuiskamer van [slachtoffer] bleken op 6 juni 2025 te zijn leeggehaald. Een verpleegkundige heeft op camerabeelden gezien dat verdachte die ochtend het ziekenhuis is uitgelopen met een kinderwagen vol spullen en kleding. Dit was volgens de verpleegkundige niet gebruikelijk. Diezelfde ochtend is op de telefoon van verdachte op Google Maps gezocht naar de route van Groningen naar Itzehoe. Deze route is vervolgens ook op de telefoon ingevoerd. Omstreeks 12:02 uur is verdachte door de Duitse politie staande gehouden op de partkeerplaats Bunerneuland te Bunde voor een grenscontrole. Deze parkeerplaats ligt op de eerder ingestelde route. Toen ook de Nederlandse politie ter plaatse was gekomen, zag verbalisant [verbalisant] dat de auto van verdachte volgeladen was: de kinderen op de achterbank waren omringd met tassen en kleden en de kofferbak was geheel gevuld met tassen. Er was, volgens verbalisant, in die kofferbak geen ruimte meer over.
Dat verdachte een inreisverbod voor Duitsland heeft, doet aan het voorgaande niet af. Uit het procesdossier blijkt immers dat verdachte eerder vanuit Nederland naar Duitsland is gereisd en dat hij toen zijn dertienjarige dochter [naam 3] heeft achtergelaten bij zijn oudste dochter die in Duitsland woont. Ook de verklaring van verdachte dat hij de auto altijd ingepakt heeft voor het geval dat hij abrupt Nederland moet verlaten, volgt de rechtbank niet. Verdachte heeft ter terechtzitting immers eveneens verklaard dat hem door de Immigratie- en Naturalisatiedienst is medegedeeld dat hij en zijn gezin niet uit Nederland worden gezet zolang de medische situatie van [slachtoffer] dat niet toelaat. Tot slot heeft de rechtbank bij haar oordeel in aanmerking genomen dat verdachte op opvallende punten wisselend heeft verklaard, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring. Zo heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij met [slachtoffer] naar Ter Apel is gereden om zijn twee andere dochters op te halen bij een kennis uit Moldavië, genaamd [naam 4] . Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat hij zijn dochters heeft opgehaald bij [naam 5] , zijn broer.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] , destijds een baby van drie maanden oud, opzettelijk heeft onttrokken aan het wettig gezag van LJ&R, zodat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Bewijsoverweging feit 2 (benadeling van de gezondheid)
Voor een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit is vereist dat de gezondheid van [slachtoffer] door het handelen van verdachte daadwerkelijk is verslechterd of dat door dit handelen pijn, letsel of een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan haar lichaam is toegebracht. De rechtbank stelt voorop dat het procesdossier geen medische informatie bevat over de gevolgen die de onttrekking voor [slachtoffer] heeft gehad. [slachtoffer] , destijds een baby van drie maanden oud, kan zelf ook niet aangeven wat de onttrekking aan het gezag met haar heeft gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan wel uit objectieve omstandigheden worden afgeleid dat de onttrekking in ieder geval tot een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam moet hebben geleid. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Sinds haar geboorte op [geboortedatum] 2025 verblijft [slachtoffer] in het ziekenhuis. [slachtoffer] heeft het syndroom van Down, een hartafwijking en darmproblemen. Haar gezondheid is fragiel en zij wordt daarom door het zorgpersoneel nauwlettend in de gaten gehouden. [slachtoffer] kent een zeer gestructureerd ziekenhuisleven. Om de vier uur krijgt [slachtoffer] sondevoeding. Daarnaast krijgt zij maagbeschermers en - om de acht uur- bloeddrukverlagers. Op 20 mei 2025 heeft [slachtoffer] een hartoperatie ondergaan. Hiervan was zij nog herstellende. Om deze reden mocht zij op de dag van de
onttrekking nog niet van de ziekenhuisafdeling af. Zij is zelfs nog nooit voor een langere periode buiten geweest. Op 6 juni 2025 heeft verdachte [slachtoffer] om 10:00 uur meegenomen uit het ziekenhuis. Om 12:05 uur is verdachte staande gehouden in Duitsland. [slachtoffer] lag op dat moment op schoot bij haar negenjarige zus. Omstreeks 12:30 uur is [slachtoffer] onder politiebegeleiding met een Duitse ambulance met optische- en geluidssignalen terug naar het [ziekenhuis] gebracht.
Onder deze omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [slachtoffer] van de onttrekking en de spoedrit per ambulance terug naar het [ziekenhuis] , op zijn minst hevige stress en lichamelijk ongemak moet hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat dit voldoende is om te komen tot het oordeel dat sprake is van benadeling van haar gezondheid. Het onder 2 ten laste gelegde feit kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.