Op 6 november 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep had ingesteld tegen een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd wegens een snelheidsovertreding van 19 km per uur boven de toegestane snelheid op een (auto)weg buiten de bebouwde kom, gepleegd op 25 juli 2024. Betrokkene had de boete betwist, maar de officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond. Tijdens de zitting was betrokkene aanwezig, samen met haar echtgenoot, en werd zij vertegenwoordigd door mr. P.A. Veenstra, de officier van justitie.
Betrokkene verzocht om coulance, omdat haar schoonmoeder op sterven lag en zij haast had om haar kinderen naar haar ouders te brengen en de boot naar Ameland te halen. De kantonrechter toonde begrip voor de uitzonderlijke omstandigheden en besloot, in overeenstemming met de vertegenwoordigster van de officier van justitie, de boete te matigen tot nul. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie. Betrokkene kreeg de zekerheidstelling terug.
De uitspraak benadrukt het belang van bijzondere omstandigheden in verkeersboetes en de mogelijkheid tot matiging in dergelijke gevallen. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.