ECLI:NL:RBNNE:2025:510

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
18-116201-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde diefstallen en bedreiging met geweld door verdachte

Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere gekwalificeerde diefstallen, waaronder een woninginbraak en een gewapende overval op een supermarkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal diefstallen, waarbij hij onder andere een kassière met een mes heeft bedreigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en onder bijzondere voorwaarden. De zaak kwam ter terechtzitting op 30 januari 2025, waar de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. S.O. Roosjen, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E. Hellinga. De rechtbank heeft de feiten onder 5 en 11 niet bewezen verklaard en de verdachte daarvan vrijgesproken. De overige feiten zijn wettig en overtuigend bewezen verklaard, mede op basis van de bekennende verklaringen van de verdachte. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, en heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.116201.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 januari 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.O. Roosjen, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Hellinga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 30 december 2023 te [adres] , gemeente Coevorden
  • één of meer geldbedrag(en) (totaal ongeveer 180 euro) en/of
  • autosleutels (Nissan Micra) en/of
  • autosleutels (Suzuki Ignis) en/of
  • een (personen)auto (Suzuki Ignis met kenteken [kenteken] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
2
hij op of omstreeks 7 januari 2024 te [adres] , gemeente Coevorden,
een (personen)auto (gele Nissan Micra met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door de auto te openen middels gestolen autosleutels;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2024 tot en met 8 januari 2024 te [adres] en/of Coevorden, gemeente Coevorden,
een (personen)auto (gele Nissan Micra met kenteken [kenteken] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 8 januari 2024 te [adres] , gemeente Twenterand, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 580 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 580 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer 2] :
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp zeer dichtbij die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp naar die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of
daarbij mondeling de woorden heeft toegevoegd: "Laat alles los en geef me het briefgeld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
4
hij op of omstreeks de periode van 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [adres] , gemeente Hoogeveen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of loods/schuur en/of op een besloten erf waarop een woning en/of loods/schuur stond, te weten de/een woning en/of loods/schuur gelegen aan of bij [adres] , alwaar hij, verdachte en/of zijn mededaders, zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • een snellader en/of
  • een portefeuille met één of meer geldbedrag(en) (ongeveer 2700 a 2800 euro) en/of
  • een (gouden) (heren)horloge en/of
  • (twee) (gouden) zakhorloge(s) met (gouden) ketting(en) en/of
  • een trommel met meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en)(waaronderen ring(en) en/of ketting(en) en/of armband(en)) en/of
  • één of meerdere muntboek(en) en/of
  • zakje(s) met zilveren munten en/of
  • een kistje met 250 zilveren Wilhelminakwartjes en/of
  • meerdere (5 of 6) Hitler vlaggen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5
hij op of omstreeks 14 februari 2024 te Coevorden
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (totaal 250 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf] in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
EN/OF
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een geldbedrag van 250 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer 4] :
- een pistool/vuurwapen, althans een pistool/vuurwapen gelijkend voorwerp (deels) heeft getoond en/of
daarbij mondeling de woorden heeft toegevoegd: "kassa open" en "niet naar de alarmknop grijpen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6
hij op of omstreeks 21 februari 2024 te [adres] , gemeente Hardenberg,
een pinpas en/of een briefje met de (bijbehorende) pincode, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij op of omstreeks 21 februari 2024 te [adres] , gemeente Hardenberg,
een hoeveelheid giraal geld (100 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met bij een diefstal uit de woning van die [slachtoffer 5] weggenomen pinpas en/of briefje met de (bijbehorende) pincode
voormeld geldbedrag te pinnen bij een geldautomaat van Geldmaat te [adres] ;
8
hij in of omstreeks de periode van 17 december 2023 tot en met 18 december te Coevorden, meerdere telefoons en/of meerdere tablets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9
hij op of omstreeks 7 januari 2024 te Coevorden,
een elektrische step (merk E-step XSSIVE), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
10
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Coevorden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goed/goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, de (voor)deur heeft geforceerd met een koevoet en/of een schroevendraaier althans een soortgelijk voorwerp,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11
hij op of omstreeks 1 december 2023 te Coevorden,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (150 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 7] en/of een derde toebehoorde(n),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (150 euro), althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- een mes, althans een puntig/scherp voorwerp, naar die [slachtoffer 7] te richten en/of aan die [slachtoffer 7] te tonen en/of (over de toonbank heen) te zwaaien en (hierbij) de woorden toe te voegen: "Ja, ja, kom hier op aan, je weet wel wat ik wil" en/of "Nee, alleen papier geld" en/of "Alles, ik wil alles" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 5 en feit 11 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2 primair, 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat verdachte ten aanzien van feit 4 dient te worden vrijgesproken van het onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde wegnemen van een portefeuille met één of meer geldbedrag(en).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 5 en onder 11 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om deze feiten te bewijzen.
Ten aanzien van alle overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsman aangegeven dat bewezenverklaring kan volgen nu verdachte deze feiten heeft bekend, met dien verstande dat verdachte ten aanzien van feit 1 heeft bekend dat hij een geldbedrag van 100 euro, en dus niet 180 euro heeft weggenomen en dat verdachte ten aanzien van feit 4 gedeeltelijk dient te worden vrijgesproken, namelijk ten aanzien van het ten laste gelegde wegnemen van een snellader, van een portefeuille met één of meer geldbedrag(en) en van een of meerdere Hitler vlaggen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht de feiten onder 5 en onder 11 niet wettig en overtuigend bewezen wegens het ontbreken van voldoende bewijs. Verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Op grond van de hierna weergegeven feiten en omstandigheden acht de rechtbank de overige ten laste gelegde feiten wel wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2025, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik in een deel van de zaken een bekennende verklaring heb afgelegd bij de politie. Dit betreft de zaken onder 1, 2 primair, 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10. Ik blijf bij die verklaringen.
Met betrekking tot de inbraak bij [bedrijf] heb ik bekend dat ik 100 euro heb weggenomen, niet de 180 euro die in de tenlastelegging staat.
Met betrekking tot de overval op de [bedrijf] in [adres] wil ik in aanvulling op mijn eerdere verklaring zeggen dat het klopt dat ik met een mes heb gedreigd.
De inbraak aan de [adres] in [adres] heb ik gepleegd op aanwijzing van [medeverdachte] , zoals blijkt uit het Whatsappgesprek met hem. Ik heb de spullen zoals vermeld op de tenlastelegging weggenomen met uitzondering van de snellader, het geld en de Hitler vlaggen.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R024011 (onderzoek DOGGER ), opgemaakt en gesloten op 21 augustus 2024 door verbalisant [verbalisant] (hierna: het dossier), inhoudend:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 (Inbraak [bedrijf] )
- een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 30 december 2023, opgenomen op pagina 387
e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 7 januari 2024, opgenomen op pagina 403 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 mei 2024 (derde verhoor), opgenomen op pagina 970
e.v. van het dossier, inhoudende als bekennende verklaring van verdachte:
Dat ben ik ook geweest. Ik heb ook in die autos gereden. In beide autos. Ik heb toen 100 euro meegenomen, eten en drinken, en autosleutels. Met die eerste auto ben ik naar [adres] gereden. Die andere auto heb ik later opgehaald.
Ten aanzien van feit 3 (Overval supermarkt [bedrijf] )
  • een proces-verbaal van aangifte van [naam] d.d. 8 januari 2024, opgenomen op pagina 466 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] d.d. 8 januari 2024, opgenomen op pagina 470 e.v. van het dossier;
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 juni 2024 (vierde verhoor), opgenomen op pagina 990
e.v. van het dossier, inhoudende als bekennende verklaring van verdachte:
[adres] , de overval op supermarkt [bedrijf] , wil ik vertellen dat ik dat wel ben geweest. De kassa ging open en toen heb ik er geld uitgepakt. Ik riep nog wel tegen de kassière “geld, geld, geld”.
Ten aanzien van feit 4 (Woninginbraak [adres] )
een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 13 januari 2024, opgenomen op pagina 513 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van bevindingen Onderzoek telefoon [verdachte] d.d. 6 mei 2024, opgenomen op pagina 118 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van bevindingen Aanvullend onderzoek telefoon [verdachte] d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 mei 2024 (tweede verhoor), opgenomen op pagina 939
e.v. van het dossier, inhoudend als bekennende verklaring van verdachte:
A: Ja dat was ik.
V: Jij hebt ingebroken aan de [adres] te [adres] ? A; Ja.
V: In de bus van [bedrijf] , waar jij altijd in reed, is een horloge aangetroffen, deze horloge is van diefstal afkomstig en komt uit woning aan de [adres] , hoe kun je dat verklaren dat die bij jou in de bus ligt?
A: Die heb ik er in gelegd.
V: Wat heb jij nog meer weggenomen aan de [adres] ? A: Wat op de fotos staat.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 mei 2024 (derde verhoor), opgenomen op pagina 970
e.v. van het dossier, inhoudend als bekennende verklaring van verdachte:
Ik heb toen die inbraak gepleegd in opdracht van [medeverdachte] daar kwam de tip vandaan. [medeverdachte] kende die man en is er later nog geweest. [medeverdachte] handelde wel met die man.
Ten aanzien van feiten 6 en 7 (Diefstal pinpas verzorgingshuis)
  • een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 23 februari 2024, opgenomen op pagina 630 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2024, opgenomen op pagina 643 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 mei 2024 (tweede verhoor), opgenomen op pagina 939
e.v. van het dossier, inhoudend als bekennende verklaring van verdachte:
Ja ik ben het wel geweest het is wel duidelijk.
Ten aanzien van feiten 8 en 9 (Inbraak Telecomwinkel OPIE 1)
- een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 29 december 2023, opgenomen op pagina 371
e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 10 januari 2024, opgenomen op pagina 438 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 8 mei 2024 (derde verhoor), opgenomen op pagina 970 e.v., inhoudend als bekennende verklaring van verdachte:
Dat ben ik geweest. Ik ben via de achterkant naar binnen gegaan en heb daar telefoons en tablets weggenomen. Ik ben later nog terug geweest voor een elektrische step, dit was een paar weken daarna. Ik ben toen via de voorkant naar binnen gegaan. Ik heb toen een steen naar binnen gegooid.
Ten aanzien van feit 10 (Poging inbraak [bedrijf] )
  • een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] d.d. 15 januari 2024, opgenomen op pagina 543 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 mei 2024 (derde verhoor), opgenomen op pagina 970
e.v. van het dossier, inhoudend als bekennende verklaring van verdachte:
Dat was ik ook. Ik heb ervan afgezien. Ik was daar aan het martelen bij die deur en toen ben ik er bij weggelopen.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

De bijzondere overwegingen ten aanzien van feit 4

Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal door middel van braak, zoals primair is tenlastegelegd. Voorts blijkt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate dat verdachte dit feit heeft medegepleegd met een ander, omdat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank leidt deze nauwe en bewuste samenwerking af uit de volgende uit de bewijsmiddelen blijkende omstandigheden. Verdachte heeft verklaard dat hij de inbraak heeft gepleegd in opdracht van [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij aangever [slachtoffer 3] kende en eerder in zijn woning is geweest. Uit de inhoud van het WhatsApp- gesprek d.d. 14 januari 2024 (vanaf 01:43 uur) tussen de telefoon van verdachte en de telefoon van [medeverdachte] blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] tijdens de inbraak contact hadden met elkaar en laatstgenoemde verdachte aanwijzingen gaf over, onder meer, welke route hij moest nemen in de woning en waar hij bepaalde goederen kon vinden. De rechtbank is van oordeel dat de samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zodanig nauw en bewust is geweest dat er sprake is geweest van medeplegen. Dat medeverdachte [medeverdachte] de aanwijzingen op afstand gaf en zelf niet lijfelijk aanwezig was bij de woning, doet hier niet aan af.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 primair, 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 30 december 2023 te [adres] ,
  • een geldbedrag van 100 euro en
  • autosleutels (Nissan Micra) en
  • autosleutels (Suzuki Ignis) en
  • een (personen)auto (Suzuki Ignis met kenteken [kenteken] ),
die aan [slachtoffer 1] en/of aan [bedrijf] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2 primair
hij op 7 januari 2024 te [adres] , een (personen)auto (gele Nissan Micra met kenteken [kenteken] ), die aan [slachtoffer 1] en/of aan [bedrijf] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door de auto te openen middels gestolen autosleutels;
3
hij op 8 januari 2024 te [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 580 euro, toebehorende aan [bedrijf] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 2] :
- een mes heeft getoond en een mes zeer dichtbij die [slachtoffer 2] heeft gebracht en een mes naar die [slachtoffer 2] heeft gericht en daarbij mondeling de woorden heeft toegevoegd: "Laat alles los en geef me het briefgeld";
4
hij in de periode van 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [adres] , tezamen en in vereniging met een ander,
in een woning, te weten de woning gelegen aan [adres] , alwaar hij, verdachte en zijn mededader, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • een (gouden) (heren)horloge en
  • (twee) (gouden) zakhorloge(s) met (gouden) ketting(en) en
  • een trommel met meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en)(waaronder een ring(en) en/of ketting(en) en/of armband(en)) en
  • één of meerdere muntboek(en) en
  • zakje(s) met zilveren munten en
  • een kistje met 250 zilveren Wilhelminakwartjes
die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
6
hij op 21 februari 2024 te [adres] ,
een pinpas en een briefje met de (bijbehorende) pincode, die aan [slachtoffer 5] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij op 21 februari 2024 te [adres] ,
een hoeveelheid giraal geld (100 euro), dat aan [slachtoffer 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met bij een diefstal uit de woning van die [slachtoffer 5] weggenomen pinpas en briefje met de (bijbehorende) pincode voormeld geldbedrag te pinnen bij een geldautomaat van Geldmaat te [adres] ;
8
hij in de periode van 17 december 2023 tot en met 18 december te Coevorden, meerdere telefoons en meerdere tablets, die aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
9
hij op 7 januari 2024 te Coevorden,
een elektrische step (merk E-step XSSIVE), die aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
10
hij op 15 januari 2024 te Coevorden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goed/goederen, in elk geval enig goed, dat/die aan [bedrijf] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, de (voor)deur heeft geforceerd met een koevoet en een schroevendraaier,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. primair Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3. Diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
4. Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
6. Diefstal;
7. Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
8. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
9. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
10. Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2 primair, 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 2 jaren voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering te worden opgelegd.
Ten aanzien van het in beslag genomen steekwapen/mes heeft de officier van justitie onttrekking aan het verkeer gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opdat verdachte dan eerder aan zijn behandeltraject kan beginnen. Ten aanzien van het beslag heeft de raadsman aangegeven dat verdachte afstand wil doen van het mes.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van GGZ/VNN d.d. 13 augustus 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 januari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van een groot aantal gekwalificeerde diefstallen waaronder een woninginbraak, alsmede een diefstal, waarbij hij een kassière van de [bedrijf] met een mes heeft bedreigd. Dit zijn ernstige feiten die naast de nodige materiële en emotionele schade, bij direct betrokken slachtoffers gedurende langere tijd gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken. Dit blijkt ook uit de ter terechtzitting afgelegde slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] , de kassière van de [bedrijf] .
De rechtbank betrekt in haar oordeel over de strafmaat tevens dat verdachte zich alleen heeft laten leiden door financiële motieven en dat hij volledig is voorbijgegaan aan de nadelige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan en overweegt dat als reactie op deze feiten een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 2 jaren voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, zoals door de officier van justitie gevorderd passend en geboden is.
Verdachte heeft aangegeven dat hij aan eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden wil meewerken. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van de verplichting tot het innemen van medicijnen.
De rechtbank heeft hierbij tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten als de onderhavige, en dat hij onderhavige feiten heeft gepleegd terwijl hij in een proeftijd van een eerdere veroordeling liep.

Inbeslaggenomen goed

De rechtbank acht het aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen voorwerp, te weten een steekwapen/mes met goednummer PL0100-2024040791-1708656, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu dit bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten is aangetroffen en dit kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
ten aanzien van feiten 1 en 2
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 2.550,- ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
ten aanzien van feit 3
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 31,08 ter vergoeding van materiële schade en 1.108,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
ten aanzien van feit 4
[slachtoffer 3] , tot een bedrag van 10.250,- ter vergoeding van materiële schade en 17.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
ten aanzien van feiten 6 en 7
[slachtoffer 5] , tot een bedrag van 100,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoedingen niet (voldoende) onderbouwd zijn met verifieerbare stukken en dat deze derhalve niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] kunnen worden toegewezen tot het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht verdachte te veroordelen tot betaling van de schade aan de benadeelde partijen en daartoe tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoedingen niet (voldoende) zijn onderbouwd en dat deze derhalve niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] heeft de raadsman aangegeven dat deze vorderingen goed zijn onderbouwd en zich overigens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1 en 2
Met betrekking tot de door
[slachtoffer 1]gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank het volgende. Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Feit 3
Met betrekking tot de door
[slachtoffer 2]gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank dat voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2024.
De benadeelde partij
[slachtoffer 2]heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij de immateriële vordering voldoende heeft onderbouwd. De vordering tot vergoeding van de immateriële schade zal daarom tot het gevorderde bedrag van 1.108,- worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2024.
Feit 4
Met betrekking tot de door
[slachtoffer 3]gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank het volgende. Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij
[slachtoffer 3]heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Stress, slapeloosheid en een gevoel van onveiligheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
Feit 6 en 7
Met betrekking tot de door
[slachtoffer 5]gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank dat voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 en 7 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 310, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 5 en onder feit 11 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1, feit 2 primair, feit 3, feit 4, feit 6, feit 7, feit 8, feit 9 en feit 10 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 2 jaren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. ​
dat de veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij de verslavingsreclassering van VNN in Drenthe, of soortgelijke reclasseringsorganisatie, afhankelijk van zijn verblijfsplek. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2. dat de veroordeelde zich laat opnemen in een zorginstelling, nader te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend op de einddatum van zijn detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. dat de veroordeelde zich laat behandelen door Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na zijn klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
4. dat de veroordeelde geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
5. dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
6. dat de veroordeelde meewerkt controle van het gebruik van alcohol om het alcoholgebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
7. dat de veroordeelde niet deelneemt aan kansspelen.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Verklaart onttrokken aan het verkeerhet steekwapen/mes met goednummer PL0100-2024040791- 1708656.
Ten aanzien van feiten 1 en 2
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van feit 3
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 januari 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van
[slachtoffer 2] ,te betalen een bedrag van
1.139,08(zegge: elfhonderd en negenendertig euro en acht eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 31,08 aan
materiële schade en 1.108,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
22 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 4
Verklaart de vordering van benadeelde partij
[slachtoffer 3]tot vergoeding van materiële schade niet- ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade af. Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van feiten 6 en 7
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5]toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 5] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 februari 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 5]aan de Staat te betalen een bedrag van
100,-(zegge: éénhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
2 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. H.M. Lenting en mr. R.D. van Essen, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2025.