ECLI:NL:RBNNE:2025:5093

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
11669425 BU VERZ 25-839
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen boete voor stilstaan op het trottoir

Op 6 november 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene in beroep ging tegen een boete die hem was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het stilstaan op het trottoir, wat volgens de verkeersregels niet is toegestaan. Betrokkene had op 1 februari 2024 om 15:39 uur zijn bedrijfsauto geparkeerd in de Sint Jacobsstraat in Leeuwarden, waarbij hij deels op het trottoir stond. De opgelegde boete bedroeg € 119,00, inclusief administratiekosten.

Betrokkene stelde dat hij een ontheffing voor het parkeerverbod had en dat hij het overige verkeer niet had gehinderd. De officier van justitie had het beroep van betrokkene echter ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig, en na sluiting van het onderzoek deed de kantonrechter onmiddellijk uitspraak.

De kantonrechter oordeelde dat het beroep ongegrond was. De rechter stelde vast dat, ongeacht de ontheffing, het niet is toegestaan om op het trottoir te parkeren. De ontheffing geldt alleen voor andere weggedeelten dan het trottoir. De verklaring van de verbalisant dat een scootmobielgebruiker hinder ondervond van de geparkeerde auto werd door de kantonrechter als voldoende bewijs gezien om de boete te handhaven. De kantonrechter verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, en het proces-verbaal werd opgemaakt door griffier D.W. Veenstra.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 264186709
zaaknummer: 11669425 BU VERZ 25-839

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van6 november 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R315B – ‘stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op 1 februari 2024, om 15:39 uur, in de Sint Jacobsstraat in Leeuwarden, met een bedrijfsauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 6 november 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. P.A. Veenstra.
1.3.
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Zij oordeelt dat het beroep ongegrond is en zal hierna uitleggen waarom dat het geval is.
Standpunten
3. Betrokkene voert aan dat hij een ontheffing voor het parkeerverbod had en dat hij het overige verkeer niet heeft gehinderd. De straat is te smal om op de rijbaan te parkeren en betrokkene vindt dat als niet op de stoep geparkeerd mag worden, de gemeente voor die straat geen ontheffing zou mogen verlenen.
4. De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond is omdat ook met een ontheffing niet op het trottoir stilgestaan mag worden.
Overwegingen
5. Artikel 10, eerste lid, van het RVV 1990 bepaalt dat bestuurders van motorvoertuigen de rijbaan gebruiken en dat zij voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten mogen gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.
5.1.
Op de foto’s in het dossier is te zien dat betrokkene zijn auto deels op het trottoir heeft geparkeerd. Dit mocht niet, ongeacht of hij een ontheffing voor het parkeerverbod had. Die ontheffing betekent alleen dat hij bij een parkeerverbod(szone) op andere plekken dan daarvoor bestemde weggedeelten mocht parkeren, zoals de rijbaan. Het trottoir is echter nooit toegestaan. De verkeersovertreding kan worden vastgesteld.
6. Betrokkene stelt het overige verkeer niet te hebben gehinderd, maar de verbalisant heeft verklaard dat een scootmobielgebruiker er niet langs kon. Betrokkene hield rekening met het verkeer op de rijbaan maar was het verkeer op de stoep dus wel tot hinder. De kantonrechter ziet daarom geen reden om de boete te matigen.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.