ECLI:NL:RBNNE:2025:505

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
18-323622-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van woninginbraak met gevangenisstraf

Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een woninginbraak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De zaak kwam aan het licht na een inbraak die plaatsvond tussen 13 en 14 januari 2024 in een woning in Hoogeveen. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. K. Karapetyan. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E. Hellinga.

De tenlastelegging omvatte het wegnemen van goederen uit de woning, waaronder sieraden en geld, met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, onder andere door middel van WhatsApp-berichten tussen de verdachte en een medeverdachte, waarin instructies werden gegeven over de inbraak. De rechtbank achtte de samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte zodanig dat er sprake was van medeplegen.

De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat woninginbraken ernstige feiten zijn die niet alleen materiële schade veroorzaken, maar ook een grote inbreuk op de privacy van de slachtoffers met zich meebrengen. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd en was in een proeftijd van een eerdere veroordeling. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de vordering tot vergoeding van immateriële schade eveneens afgewezen, omdat er geen sprake was van aantasting van de persoon van de benadeelde partij.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.323622.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 januari 2025.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. K. Karapetyan, advocaat te Hengelo, die heeft verklaard uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Hellinga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [adres] , gemeente Hoogeveen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning en/of loods/schuur en/of op een besloten erf waarop een woning en/of loods/schuur stond, te weten de/een woning en/of loods/schuur gelegen aan of bij [adres] , alwaar hij, verdachte en/of zijn mededaders, zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • een snellader en/of
  • een portefeuille met één of meer geldbedrag(en) (ongeveer 2700 a 2800 euro) en/of
  • een (gouden) (heren)horloge en/of
  • (twee) (gouden) zakhorloge(s) met (gouden) ketting(en) en/of
  • een trommel met meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) (waaronderen ring(en) en/of ketting(en) en/of armband(en)) en/of
  • één of meerdere muntboek(en) en/of
  • zakje(s) met zilveren munten en/of
  • een kistje met 250 zilveren Wilhelminakwartjes en/of
  • meerdere (5 of 6) Hitler vlaggen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [adres] , gemeente Hoogeveen
in een woning en/of loods/schuur en/of op een besloten erf waarop een woning en/of loods/schuur stond, te weten de/een woning en/of loods/schuur gelegen aan of bij [adres] , alwaar hij, verdachte en/of zijn mededaders, zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • een snellader en/of
  • een portefeuille met één of meer geldbedrag(en) (ongeveer 2700 a 2800 euro) en/of
  • een (gouden) (heren)horloge en/of
  • (twee) (gouden) zakhorloge(s) met (gouden) ketting(en) en/of
  • een trommel met meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) (waaronderen ring(en) en/of ketting(en) en/of armband(en)) en/of
  • één of meerdere muntboek(en) en/of
  • zakje(s) met zilveren munten en/of
  • een kistje met 250 zilveren Wilhelminakwartjes en/of
  • meerdere (5 of 6) Hitler vlaggen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [adres] , gemeente Hoogeveen,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
  • aan te geven in welke ruimte/kamer van de woning en/of loods/schuur verdachte moet zijn; en/of
  • via welke route hij, verdachte, daar kan komen; en/of
  • waar de betreffende ruimte/kamer zich vanaf de buitenzijde van de woning en/of loods/schuur gezien zich bevindt; en/of
  • aan te geven dat er cash ligt op of in het bureau.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde wegnemen van een portefeuille met één of meer geldbedrag(en).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe - kort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Verdachte ontkent het tenlastegelegde. Verdachte ontkent ook dat hij het Whatsapp-gesprek, zoals uitgewerkt op pagina 146 van het dossier en dat ziet op de inbraak, met [medeverdachte] heeft gevoerd. Het gesprek is niet teruggevonden in de telefoon van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R024011 (onderzoek DOGGER ), opgemaakt en gesloten op 21 augustus 2024 door verbalisant [verbalisant] (hierna: het dossier), inhoudend:
- ​
​een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 15 januari 2024, opgenomen op pagina 513 e.v. van het dossier:
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 13 januari 2024 om 23:45 uur en zondag 14 januari 2024 om 00:00 uur.
Ik heb hier op de [adres] mijn woning en mijn bedrijf [bedrijf]
[bedrijf] .(...) De inbraak heeft plaatsgevonden tussen bovenvermelde tijden; ik lag te slapen en elders in de woning sliep mijn zwaar demente vrouw. De hond sloeg aan en ik hoorde wat gerommel in mijn slaap. Ik stond op en ging de woning door, behalve het kantoor; dit was tussen bovenvermelde tijden. Ik stelde geen onraad vast; hierna ben ik weer naar bed gegaan. (...)
Men is als volgt naar binnen gegaan: ()
Woning:
Bij het terras is een raam van het kantoor. De thermopaneruit is met een koevoet uit het kozijn gewerkt; hierdoor is er grote braakschade aan het kozijn ontstaan.
De koevoet is door de verdachte op de grond bij het inklimraam achtergelaten.
Nadat de thermopaneruit geheel uit het kozijn was gewerkt, is het links naast het inklimraam neergezet. Hierna is men over het direct achter het raam staande bureau naar binnen geklommen. ()
Men is alleen in het kantoor geweest; de volgende goederen zijn daar weggenomen en gestolen: ()
  • op plank links naast bureau liggende gouden herenhorloge, merk onbekend, met niet-gouden maar wel goudkleurige metalen rekband;
  • twee op plank links naast bureau liggende zakhorloges, merk onbekend, met gouden kettingen;
  • uit koekjestrommel, op plank links naast bureau: tal van gouden en zilveren damessieraden van mijn vrouw (ringen, kettings, armbanden, etc.);
  • op plank links naast bureau liggende muntboeken en zakjes met zilveren oud Nederlandse munten;
  • op plank links naast bureau liggend kistje met 250 zilveren Wilhelminakwartjes (dit weet ik precies, want pas geleden door iemand geteld);
- ​
​een proces-verbaal van bevindingen goudkleurig horloge d.d. 24 april 2024, opgenomen op pagina 525
e.v. van het dossier:
Op vrijdag 12 april 2024 werd de bedrijfsbus van [bedrijf] , in gebruik bij verdachte [medeverdachte] , doorzocht, zie hiervoor het proces-verbaal van bevindingen JM193. Tijdens de doorzoeking troffen wij een goudkleurig horloge aan van het merk Zentra. Dit is een dameshorloge en werd inbeslaggenomen.
Tijdens het onderzoek in de telefoongegevens van verdachte [medeverdachte] , werd een chatgesprek en meerdere afbeeldingen aangetroffen omtrent de inbraak woning aan de [adres] te
[adres] op 14 januari omstreeks 00:00 uur, zie proces-verbaal van bevindingen JM 109. Twee van deze afbeelding toont een goudkleurig horloge, gedragen om een pols. (Foto 1 en 2)
Ik, [verbalisant] , ging op dinsdag 23 april 2024 omstreeks 10.00 uur langs de [adres] te [adres] om de aangever de afbeeldingen te laten zien en het inbeslaggenomen horloge.
De aangever, [slachtoffer] , herkende alle op de afbeelding getoonde goederen. De aangever bevestigde dat deze goederen van hem zijn en tijdens de inbraak zijn weggenomen. Ook, nadat ik het goudkleurige horloge aan de aangever liet zien, herkende hij deze als zijn eigendom. Ook dit horloge is bij de inbraak weggenomen (Foto 3).
- ​
​een proces-verbaal van bevindingen contact [slachtoffer] d.d. 14 mei 2024, opgenomen op pagina 528
e.v. van het dossier:
Ik vroeg aan [slachtoffer] of hij ook een [verdachte] kende. [verdachte] .
[slachtoffer] vertelde dat hij op de naam niet aan sloeg maar misschien als hij een foto zag dat hij hem dan wel herkende. Ik hoorde op de achtergrond dat er nog een persoon aanwezig was bij [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde dat zijn kleindochter [naam] bij hem was. [naam] vertelde dat ze een foto op facebook had gevonden van een [verdachte] uit [adres] . Deze foto liet ze haar aan haar opa zien. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat hij inderdaad deze [verdachte] kent. [slachtoffer] gaf aan dat [verdachte] wel eens bij hem kwam om handel te voeren. [verdachte] was niet bij [slachtoffer] op kantoor geweest. Maar [slachtoffer] gaf aan dat als er klanten/onderhandelaars kwamen ze bij hem zo in het kantoor konden kijken via de grote ramen. Er zitten geen gordijnen voor het raam van het kantoor.
- ​
​een proces-verbaal van bevindingen betreffende Onderzoek telefoons [verdachte] d.d. 17 mei 2024, opgenomen op pagina 536 e.v. van het dossier:
Het goednummer van de inbeslaggenomen telefoon 2 is 1717192 (...)
User Accounts telefoon 2
De Username welke gebruikt wordt in de telefoon is: [e-mailadres] , [e-mailadres] .
()
In telefoon 2 is te zien dat het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld is aan Whatsapp, zie onderstaande. [verdachte] verklaarde het nummer niet te kennen, maar is dus gekoppeld aan zijn Whatsapp. (...)
Op 14 januari 2024 om 04:41 uur is te zien dat met het nummer + [telefoonnummer] wat in gebruik is bij verdachte [medeverdachte] contact wordt gezocht met het toestel van [verdachte] . In het onderzoek in de telefoon van [medeverdachte] is te zien dat [medeverdachte] bij de inbraak in [adres] telefonisch contact zoekt met telefoonnummer [telefoonnummer] dit is om 04:41 uur. Opvallend is dat het hele
whatsappgesprek weg is maar dat het belcontact wel zichtbaar is.
- ​
​een proces-verbaal van bevindingen Onderzoek telefoon [medeverdachte] d.d. 6 mei 2024, opgenomen op pagina 118 e.v. van het dossier:
()
(pag. 137) Op de tijdslijn van de telefoon van [medeverdachte] werd onderstaand gesprek vastgelegd. Ook onderstaande fotos werden geregistreerd op de tijdslijn. Naar onderzoek bleek deze informatie te horen bij een inbraak aan de [adres] te [adres] . ()
(pag. 138 e.v.) Afbeeldingen van tabak, sieraden en munten aangetroffen op de tijdslijn van de telefoon van [medeverdachte] op 14-01-2024.
- ​
​een proces-verbaal van bevindingen Aanvullend onderzoek telefoon [medeverdachte] d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v. van het dossier:
()

Uitwerking gesprek verdachten [medeverdachte] en [verdachte]

In verband met het verschil in de uitwerking van het chatgesprek tussen [medeverdachte] en [verdachte] met betrekking tot de woninginbraak in [adres] zal deze chat hieronder volledig worden uitgewerkt. Dit gesprek is afkomstig uit een WhatsApp gesprek met daarin de volgende deelnemers:
[medeverdachte] . (owner) - [telefoonnummer] , [medeverdachte] Phone (owner) - [telefoonnummer] en [verdachte] -
[telefoonnummer] . Tijdens dit gesprek worden de berichten door [medeverdachte] verzonden onder de naam [medeverdachte] Phone gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer] .
B: [medeverdachte] G: [verdachte]
Start gesprek 14-01-2024 om 01:43 uur B - 01.43.28: Ben er nu pas
B - 01.44.04: Dadelijk geef ik je seintje om mij op te halen maat B-01.44.08:
G-01.44.15: [emoticon] B-01.46.52: [emoticon]
B - 02.14.05: Had even gezegd van die hond
B - 02.15.04: Blafte een keer maar gelukkig direct weer stil G - 02.15.19: Oh ja zon kline
G -02.15.28: 'Was helemaal vergeten
B - 02.15.32: Moet. Gewoon snel erin en weerweg B - 02.15.42: Ja dat is kut'
B-02.15.58: Blaft ze straks wakker
B - 02.16.29: Komt goed, je hoort me dadelijk' G - 02.16.42: Is goed maat [emoticon]
B - 02.41.52: Vanaf de voordeur even precies waar ik heen moet voor die cash B - 02.42.07: Moet in en uit
B - 02.42.37: Die klotesieb blaft ze dadelijk nog wakker gab
B - 02.43.37: D8 even door raampje maar dat gaat niet want blaft die kuthond direct G - 02.44.51: 'Links en dan recht door ben je er'
B - 03.04.52: Grenst die kamer aan de buitenmuur? B - 03.05.14: Kan ik via raam direct in die kamer
G - 03.05.20: Ja als goed is ook B - 03.05.29: Dat is beter
G-03.05.39: Ja
B - 03.06.00: 'Waar schat je aan de buitenkant waar die kamer zit B - 03.06.18: 'Met gezicht naar woning
B - 03.06.32: Linker buitenmuur' B-03.06.39: 'Achteraan
B-03.06.42: '? G-03.06.45: Ja
B-03.06.56: Nice
B - 03.07.07: Lijkt me het beste' B- 03.07.14: [emoticon]
G - 03.07.21: 'Ja denk ik wel dan
B - 03.07.48: 'Door raam naar kamer cash pakken en weg G-03.07.55: Ja
B - 03.07.59: 'Cash ligt in bureau? B-03.08.07: 'Kast of?'
G - 03.08.24: Ja als je in die kamer bent wijst van zelf wel is niet zo groot B - 03.08.26: 'Moet even precies weten
G - 03.08.39: Of op bureau of er in' B-03.08.47: 'Okidoki
B-03.08.51: 'Check'
B - 04.18.43: Maat die kamer is klein he B - 04.18.54: Hoek bureau
B - 04.19.11: Rdw papieren liggen daar
B - 04.19.42: Ouderwetse pijpen aan de muur B-04.20.56: Kenteken platen
B-04.21.08: Leren bureaustoel
B - 04.21.34: Maar geen geld op bureau
B - 04.22.12: 'Dus hoop echt datje gelijk hebt en er cash in bureau ligt B-04.22.22: [emoticon]
B - 04.23.02: Moet even zeker weten dat ik bij de goede kamer zit maat B-04.23.06: Yo
B-04.23.19: 'Wakker worden [emoticon]' B-04.41.25:
G - 04.41.29: Outgoing call from [medeverdachte] Phone ( [e-mailadres] owner) 8-05.32.34: 'To'
B-05.32.37: Yo
In de ochtend gaat het gesprek verder vanaf 10.31 G - 10.31.12: Dat was die kamer wel ja
G - 10.31.31: Denk die is weg gegaan ben gaan slapen
B- 10.32.02: Okay
B - 10.32.40: 'Lag geen cash op bureau en zaten geen lades of kastjes onder bureau B- 10.32.50: Heb tabak
G - 10.33.03: Stond er een kast in die kamer B - 10.33.04: En een shitload munten
B - 10.33.15: Aparte munten B- 10.33.22: Nee
B - 10.33.38: Een stelling B- 10.33.43:Planken
B- 10.33.53: Veel zilver B - 10.33.57: En goud
G - 10.34.09: Het moet daar zijn anders kamer er naast G - 10.34.20: Heb je goud ook
B- 10.34.42: Ja
G- 10.34.34: [emoticon]
B - 10.34.46: 'Heb hele raam verwijderd B- 10.34.49: [emoticon]
B - 10.34.58: 'Geen lawaai'
G - 10.35.00: Dat geld moet daar zijn'
B - 10.35.21: Maar op gegeven moment werd iemand wakker en kwam van de trap' B - 10.35.28: Moest wel weg toen
G- 10.35.55: Veel goud B- 10.36.21: Gaat
B- 10.36.28: Valt mee'
B - 10.36.46: Meer zilver en apparte munten G- 10.37.32: 'Veel tabak
B- 10.37.46: Redelijk
B - 10.38.01: 'Maar allemaal in 1 plastic zak B - 10.38 15: 'Em doosjes mascotte vloei'
G - 10.38.34: Stonden ook dozen klik tabak G - 10.38.39: 'Als goed is
G - 10.49.00: 'Heb wel een afnemer voor zilver en goud '.
-
​een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 939 e.v. van het dossier:
V: Als we in de telefoon kijken zien we het volgende:

User Accounts

De Username welke gebruikt wordt in de telefoon is:

- [
[medeverdachte]
o email: [e-mailadres] .
Phone Nummer: [telefoonnummer]
- [
[medeverdachte] .
Mobiel [telefoonnummer]
Google Drive Account: [e-mailadres]
V: Reageer hier eens op?
A: Ja dan is het mijn telefoon dan toch. (...)
V: Op zaterdag 14 januari 2024 vond er een inbraak plaats in een woning aan de [adres] te [adres] ()
O: Uit de telefoon van [medeverdachte] staat een Whatsapp gesprek tussen [medeverdachte] Phone [telefoonnummer] en [verdachte] [telefoonnummer] .
Een gedeelte van het gesprek is hieronder uitgewerkt. En lezen we voor aan verdachte [medeverdachte] . ()
Start gesprek 14-01-2024 om 01:43 uur (...)
Afbeeldingen van sieraden en munten aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte] 14-01-2024 V: Wat kun je hier over verklaren?
A: Ja dat was ik.
V: Jij hebt ingebroken aan de [adres] te [adres] ? A; Ja. ()
V: In de bus van [bedrijf] , waar jij altijd in reed, is een horloge aangetroffen, deze horloge is van diefstal afkomstig en komt uit woning aan de [adres] , hoe kun je dat verklaren dat die bij jou in de bus ligt?
A: Die heb ik er in gelegd.
V: Wat heb jij nog meer weggenomen aan de [adres] ? A: Verder niks.
V: Wat wel dan?
A: Wat op de fotos staat. ()
- ​
​een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 8 mei 2024, opgenomen op pagina 970 e.v. van het dossier:
A: () Ik heb toen die inbraak gepleegd in opdracht van [verdachte] daar kwam de tip vandaan. () [verdachte] kende die man en is er later nog geweest. [verdachte] handelde wel met die man. ()
- ​
​een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 mei 2024, opgenomen op pagina 1032 van het dossier:
V: Wat zegt het adres [adres] te [adres] jou?
A: () Dat is een hele goede bekende van mij. Dat is [slachtoffer] . Ik kom daar wekelijks. () V: Wanneer ben je daar geweest?
A: Ik denk een maand terug. Het is dat ik ander werk heb anders kwam ik daar wel 1 a 2 keer in de week wel.
V: Ben je daar weleens binnen geweest? A: ja.
V: Waar kom je dan?
A: Gewoon in de woonkamer ().

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs

Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal door middel van braak, zoals primair is tenlastegelegd. Voorts blijkt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate dat verdachte het primair bewezen geachte feit heeft medegepleegd met een ander omdat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank leidt deze nauwe en bewuste samenwerking af uit de volgende uit de bewijsmiddelen blijkende omstandigheden. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de inbraak heeft gepleegd in opdracht van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever [slachtoffer] kende en eerder in zijn woning is geweest. Uit de inhoud van het WhatsApp-gesprek d.d. 14 januari 2024 (vanaf 01:43 uur) tussen de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] en de telefoon van verdachte blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] tijdens de inbraak contact hadden met elkaar en verdachte aan medeverdachte [medeverdachte] aanwijzingen gaf over, onder meer, welke route hij moest nemen in de woning en waar hij bepaalde goederen kon vinden. De rechtbank is van oordeel dat de samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zodanig nauw en bewust is geweest dat er sprake is geweest van medeplegen. Dat verdachte de aanwijzingen op afstand gaf en zelf niet lijfelijk aanwezig was bij de woning, doet hier niet aan af.
Verdachte is derhalve ook voor die handelingen die niet feitelijk door hemzelf, maar die door zijn medeverdachte zijn verricht, strafrechtelijk aansprakelijk.
De verweren van de raadsman worden door de bewijsmiddelen weerlegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [adres] , gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander,
in een woning en loods/schuur, te weten de woning en loods/schuur gelegen aan [adres] , alwaar hij, verdachte en zijn mededader, zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • een (gouden) (heren)horloge en
  • twee (gouden) zakhorloges met (gouden) kettingen en
  • een trommel met meerdere (gouden en/of zilveren) sieraden (waaronder ring(en) en/of ketting(en) en/of armband(en)) en
  • muntboeken en
  • zakje(s) met zilveren munten en
  • een kistje met 250 zilveren Wilhelminakwartjes,
die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 januari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak. Woninginbraken zijn ernstige feiten. Zij veroorzaken niet alleen de nodige materiële en emotionele schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de slachtoffers. De rechtbank betrekt in haar oordeel over de strafmaat tevens dat verdachte zich alleen heeft laten leiden door financiële motieven en dat hij volledig is
voorbijgegaan aan de nadelige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer, notabene een bekende van verdachte. De rechtbank rekent dit verdachte aan en overweegt dat als reactie op dit feit in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden is.
De rechtbank heeft hierbij tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten als de onderhavige, en dat hij onderhavige feiten heeft gepleegd terwijl hij in een proeftijd van een eerdere veroordeling liep.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 10.250,- ter vergoeding van materiële schade en 17.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoeding niet onderbouwd is met verifieerbare stukken en dat deze derhalve niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet- ontvankelijk dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade:
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade:
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Stress, slapeloosheid en een gevoel van onveiligheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Verklaart de vordering van
[slachtoffer]tot vergoeding van materiële schade niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade af. Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. H.M. Lenting en mr. R.D. van Essen, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2025.