ECLI:NL:RBNNE:2025:4889

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
18.226118.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meervoudige autodiefstallen en inbraak met gebruik van valse sleutels

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in vereniging met anderen meermalen autodiefstallen heeft gepleegd in de periode van 27 oktober 2018 tot en met 7 december 2018. De verdachte is veroordeeld voor het stelen van verschillende voertuigen, waaronder Volkswagen-modellen, en voor het inbreken in voertuigen om auto-onderdelen te stelen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de rol van de verdachte ten opzichte van zijn medeverdachten en het tijdsverloop sinds de feiten. De verdachte kreeg een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd. De rechtbank overwoog dat de verdachte, hoewel hij betrokken was bij de diefstallen, een minder actieve rol had dan zijn medeverdachten. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn pogingen om zijn leven te beteren door een eigen bedrijf te starten en zijn schulden af te lossen. De vordering van de officier van justitie om een hogere straf op te leggen werd afgewezen, en de rechtbank legde een lagere straf op dan de officier had gevorderd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij een deel van de vorderingen werd toegewezen en andere niet ontvankelijk werden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.226118.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 december 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 november 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.R. Rommy, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 oktober 2018 tot en met 7 december 2018 te Sneek, Meppel, Drachten en/of Leeuwarden, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal,(telkens) een of meerdere personenauto(s) en/of voertuig(en), in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan nader genoemde eigena(a)r(en)/benadeelde(n), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen auto(s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door het - al dan niet met behulp van een (Lenovo)laptop en/of software waarmee hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (een) autosleutel(s) kon programmeren - gebruikmaken van een nagemaakte/gekopieerde/duplicaat sleutel, en daarmee (vervolgens) de auto(s) onder zijn/hun bereik brengen door deze met voornoemde sleutel(s) te openen, te weten:
*(aangifte 6, pagina 262 t/m 296) in of omstreeks de periode van 27 oktober 2018 tot en met 28 oktober 2018 te Sneek, Volkswagen Caddy, [kenteken 1] , [slachtoffer 1] B.V.
*(aangifte 10, pagina 343 t/m 356) in of omstreeks de periode van 8 november 2018 tot en met 9 november 2018 te Meppel, Volkswagen Golf, [kenteken 2] , [slachtoffer 2]
*(aangifte 11, pagina 357 t/m 393) in of omstreeks de periode van 17 november 2018 tot en met 18 november 2018 te Drachten, Volkswagen Polo, [kenteken 3] , [slachtoffer 3] ,
*(aangifte 13, pagina 402 t/m 410) in of omstreeks de periode van 3 december 2018 tot en met 4 december 2018 te Drachten, Volkswagen Transporter, zonder kenteken, [slachtoffer 1] B.V. en/of
*(aangifte 15, pagina 430 t/m 440) in of omstreeks de periode van 6 december 2018 tot en met 7 december 2018 te Leeuwarden, Volkswagen Transporter, [kenteken 4] , [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] B.V.;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2018 tot en met 9 december 2018 te Lochem, Nunspeet, Burgum en/of Marum, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal,(telkens) een of meerdere nader genoemde goederen, in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan nader genoemde igena(a)r(en)/benadeelde(n), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voertuig(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten:
*(aangifte 4, pagina 195 t/m 243) op of omstreeks 18 oktober 2018 te Lochem, accu van/uit een Opel Vivaro met kenteken [kenteken 5] , [slachtoffer 6]
*(aangifte 5, pagina 244 t/m 262) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2018 tot en met 19 oktober 2018 te Nunspeet, drie, althans een of meerdere sleutel- en/of slijpmachine(s), [slachtoffer 7]
*(aangifte 14, blz. 411 t/m 229) in of omstreeks de periode van 5 december 2018 tot en met 6 december 2018 te Burgum, Citroen C3, [kenteken 6] , [slachtoffer 8] en/of
*(aangifte 17, blz. 472 t/m 502) in of omstreeks de periode van 8 december 2018 tot en met 9 december 2018 te Marum, twee, althans een of meerdere dashboard(s) en/of kilometerteller(s) uit een Volkswagen Caddy (kenteken [kenteken 13] ) en een Volkswagen Touran (kenteken [kenteken 7] ), [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 9] B.V.;
3.
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2018 tot en met 4 december 2018 te Lochem, Sneek en/of Drachten, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal,(telkens) een of meerdere nader genoemde goederen, in elk
geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan nader genoemde eigena(a)r(en)/benadeelde(n), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten:
*(aangifte 4, pagina 195 t/m 244) op of omstreeks 18 oktober 2018 te Lochem, Fiat Ducato met kenteken [kenteken 9] , [slachtoffer 6]
*(aangifte 7, pagina 297 t/m 324) op of omstreeks 28 oktober 2018 te Sneek, twee -althans een of meerdere- kentekenpla(a)t(en) [kenteken 8] , vanaf een Volkswagen Caddy (kenteken [kenteken 8] ), [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] B.V.
*(aangifte 8, pagina 325 t/m 333) op of omstreeks 28 oktober 2018 te Sneek, twee, althans een of meerdere kentekenpla(a)t(en) [kenteken 10] vanaf een Volkswagen Caddy (kenteken [kenteken 10] ), [slachtoffer 11] B.V.
*(aangifte 9, pagina 334 t/m 343) in of omstreeks de periode van 27 oktober 2018 tot en met 28 oktober 2018 te Sneek, Volkswagen Caddy met bijbehorend kenteken [kenteken 12] (nog niet voorzien van kentekenplaten), [slachtoffer 1] B.V. en/of
*(aangifte 12, pagina 394 t/m 401) in of omstreeks de periode van 3 december 2018 tot en met 4 december 2018 te Drachten, twee, althans een of meerdere kentekenpla(a)t(en) [kenteken 11] vanaf een Volkswagen Transporter (kenteken [kenteken 11] ), [slachtoffer 1] B.V.;
4.
(aangifte 4, pagina 195 t/m 243)
hij op of omstreeks 18 oktober 2018 te Lochem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een Opel Vivaro met kenteken [kenteken 5] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, 2, 3 en 4, met dien verstande dat het onder feit 1 opgenomen deelfeit diefstal van een Volkswagen Transporter in Leeuwarden (aangifte 15) niet bewezen kan worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot feit 1 betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de deelfeiten diefstal van een Volkswagen Polo te Drachten (aangifte 11) en diefstal van een Volkswagen Transporter in Leeuwarden (aangifte 15). Verdachte heeft betrokkenheid bij deze feiten ontkend. Het feit dat zijn telefoon masten in de omgeving van respectievelijk Drachten en Leeuwarden aanstraalde in het tijdvak rondom de diefstallen is onvoldoende om een voor medeplegen afdoende rol van verdachte bij deze feiten af te leiden. Met betrekking tot de diefstal van de Volkswagen Polo in Drachten (aangifte 11) heeft de raadsman voorts aangevoerd dat de verklaring van [medeverdachte 1] dient te worden uitgesloten van het bewijs, omdat de verdediging het recht om [medeverdachte 1] te horen als getuige niet effectief heeft kunnen uitoefenen, omdat [medeverdachte 1] zich op zijn verschoningsrecht beriep. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om [medeverdachte 1] nogmaals als getuige te horen bij de rechter-commissaris.
De raadsman heeft met betrekking tot feit 2 betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal in vereniging van drie slijp- of sleutelmachines te Nunspeet (aangifte 5). Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte stelt dat hij het betreffende pand niet heeft betreden omdat hij gewond was geraakt en dat hij geen bijdrage aan het feit heeft geleverd in intellectuele of materiele zin. Met betrekking tot de diefstal in vereniging van een Citroën C3 in Drachten (aangifte 14) heeft de raadsman onder meer
aangevoerd dat verdachte bekent dat hij hierbij op de uitkijk heeft gestaan, maar dat dit onvoldoende is voor een bewezenverklaring van medeplegen.
De raadsman heeft met betrekking tot feit 3 betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal van kentekenplaten in Sneek (aangifte 7 en 8). Verdachte heeft betrokkenheid bij de diefstal van kentekenplaten (aangifte 12) ontkend. Het feit dat zijn telefoon masten in de omgeving van respectievelijk Sneek en Drachten aanstraalde in het tijdvak rondom de diefstal van de betreffende kentekenplaten en auto, is onvoldoende om een voor medeplegen afdoende rol van verdachte bij deze feiten af te leiden.
De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van de diefstal van een Volkswagen Caddy te Drachten (aangifte 9). Dit feit heeft verdachte ter zitting echter erkend.
De raadsman heeft zich met betrekking tot feit 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1 Autodiefstallen gepleegd in vereniging en met gebruik van een valse sleutel; aangiftes 6, 10, 11, 13, 15
De rechtbank constateert dat dit verzamelfeit ziet op een vijftal diefstallen van autos waarbij gebruik is gemaakt van een valse sleutel.
Ten aanzien van de diefstal die ziet op aangifte 15 is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat dit feit niet bewezen kan worden. De rechtbank acht dit deelfeit van feit 1 dan ook niet bewezen.
Verdachte heeft ten aanzien van de diefstallen die zien op de aangiftes 6, 10 en 13 bekend deze te hebben gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 1] . De rechtbank acht feit 1 met betrekking tot deze aangiftes wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte deze onderdelen van feit 1 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 oktober 2018, opgenomen op pagina 263 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018285638 d.d. 10 maart 2021, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 1] B.V.;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 november 2018, opgenomen op pagina 344 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 2] :
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2018, opgenomen op pagina 403 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] namens [slachtoffer 1] B.V.
Verdachte ontkent dat hij betrokken was bij de diefstal die ziet op aangifte 11. De rechtbank constateert dat uit het dossier over dit deelfeit het volgende blijkt.
Bij [slachtoffer 3] te Drachten is in het tijdvak van 17 november 2018 omstreeks 17:00 tot 18 november 2018 omstreeks 19:30 een witte Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] weggenomen.1 De diefstal vond plaats op [adres] te Drachten. Blijkens de historische verkeersgegevens maakten de telefoons van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik van masten in Drachten in de periode dat de diefstal werd gepleegd.2 [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij deze auto heeft gestolen samen met verdachte. Met behulp van een programma op een Lenovo laptop maakte [medeverdachte 1] de sleutel van de auto na. Verdachte nam de auto vervolgens mee met behulp van die sleutel.34
De rechtbank acht op basis van het voorgaande bewezen dat verdachte ook deze autodiefstal in vereniging met [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging inhoudend dat de verklaring van [medeverdachte 1] dient te worden uitgesloten van het bewijs omdat de verdediging het recht om [medeverdachte 1] te horen als getuige niet effectief heeft kunnen uitoefenen. In tegenstelling tot de raadsman ziet de rechtbank de verklaring van [medeverdachte 1] niet als “sole and decisive”. De verklaring wordt namelijk ondersteund door het aanstralen van de telefoon van verdachte - die zelf in Apeldoorn woont - in Drachten, nabij de locatie waar de autodiefstal plaatsvond. Bovendien sluit dat wat [medeverdachte 1] heeft verklaard naadloos aan bij hetgeen verdachte heeft verklaard over de werkwijze en samenwerking zoals die hij met [medeverdachte 1] had bij andere autodiefstallen in Friesland rond diezelfde periode (aangiftes 6, 10 en 13).
De rechtbank wijst het subsidiaire verzoek van de verdediging om [medeverdachte 1] als getuige te horen af, nu hiertoe gelet op het voorgaande geen noodzaak bestaat.
Feit 2 Diefstal in vereniging van een auto en diverse auto-onderdelen door middel van braak; aangiftes 4, 5, 14, 17
De rechtbank constateert dat dit verzamelfeit ziet op het in vereniging plegen van diefstal van een auto en van diverse goederen, waarbij sprake was van braak, verbreking en/of inklimming.
Met betrekking tot het deelfeit diefstal in vereniging van een Citroën C3 in Drachten (aangifte 14) is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat dit deelfeit niet bewezen kan worden. Dat verdachte bij deze diefstal betrokken was, volgt uit de historische gegevens van zijn telefoon en zijn eigen verklaring, inhoudend dat hij op de uitkijk heeft gestaan terwijl [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] de auto wegnamen. De rechtbank constateert dat [medeverdachte 1] ook verklaart over een rol van [medeverdachte 2] bij deze diefstal, maar niet over een rol van verdachte. Nu uit de rest van het dossier evenmin is gebleken van een (grotere) rol van verdachte en volgens vaste jurisprudentie het enkele op de uitkijk staan onvoldoende is om te kunnen spreken van medeplegen, zal verdachte van dit deelfeit worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het deelfeit diefstal in vereniging door middel van braak van drie slijpmachines in Nunspeet (aangifte 5) constateert de rechtbank dat uit het dossier het volgende blijkt.
Tussen 18 oktober 2018 omstreeks 19:00 uur en 19 oktober 2018 07:45 uur zijn uit het bedrijf van [slachtoffer 7] in Nunspeet drie slijpmachines weggenomen.5 Uit de historische verkeersgegevens volgt
dat de telefoons van verdachte en die van medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) binnen het genoemde tijdvak een mast aanstraalden in Nunspeet.6 [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij samen met verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] naar Nunspeet is gereden en dat er sleutelmachines zijn weggenomen bij een bedrijf. Van tevoren is in de auto gesproken over wat er zou gaan gebeuren en verdachte en [medeverdachte 1] hadden de leiding. Verdachte sloeg het raam van het bedrijf in met een steen en raakte gewond aan een voet door het glas. [medeverdachte 1] hielp verdachte met het inslaan van het raam. Verdachte moest ondanks zijn bloedende voet helpen met het sjouwen van de sleutelmachines.7[medeverdachte 4] heeft verklaard dat verdachte en [medeverdachte 1] iets uit de auto hadden meegenomen om de ruit mee te vernielen en dat verdachte in een raam hing waarvan het glas gebroken was.8
De rechtbank verwerpt het verweer van verdachte inhoudend dat hij (uiteindelijk) geen bijdrage aan de diefstal van de machines heeft geleverd, nu dit wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Met betrekking tot de diefstal in vereniging door middel van braak of verbreking van dashboards/kilometertellers uit een Volkswagen Touran en uit een Volkswagen Caddy (aangifte 17) constateert de rechtbank dat uit het dossier het volgende blijkt.
Op 8 december 2018 is bij [slachtoffer 9] B.V. in Marum de kilometerteller weggenomen uit een Volkswagen Caddy, waarbij de ruit was ingeslagen. Op 12 december 2018 bleek dat bij dit bedrijf tevens een kilometerteller uit een Volkswagen Touran was verwijderd. Daarbij was men de auto binnengekomen door het slot te trekken.9 [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op 8 december 2018 samen met verdachte en [medeverdachte 1] naar dit bedrijf is gegaan en dat [medeverdachte 1] en verdachte het terrein op zijn gegaan. [medeverdachte 4] meende dat de buit bestond uit meerdere kilometertellers.8 Verdachte heeft verklaard dat hij hierbij was en dat hij naderhand een van de kilometertellers te koop heeft aangeboden.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan dit deelfeit.
Verdachte heeft ten aanzien van de diefstallen die zien op de aangifte 4 bekend deze te hebben gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 1] . De rechtbank acht feit 2 met betrekking tot deze aangifte wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte dit onderdeel van feit 2 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 november 2025;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2018, opgenomen op p.196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 6] .
Feit 3 Diefstal in vereniging van twee autos en drie sets kentekenplaten; aangiftes 4, 7, 8, 9, 12
Ten aanzien van de diefstallen van kentekenplaten die zien op aangiftes 7, 8 en 12 is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat dit feit niet bewezen kan worden. Verdachte ontkent deze diefstallen van kentekenplaten te hebben gepleegd. Hoewel de telefoon van verdachte in het tijdvak waarin de diefstallen plaatsvonden een mast aanstraalde enigszins in de omgeving van de plek waar de kentekens werden
ontnomen, blijkt uit geen enkel ander bewijsmiddel een (sterkere) aanwijzing voor de betrokkenheid van verdachte. Bovendien heeft medeverdachte [medeverdachte 1] bekend dat hij, [medeverdachte 1] , deze kentekenplaten heeft weggenomen, zonder daarbij te verklaren over enig aandeel daarbij van verdachte.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het in vereniging plegen van diefstallen van kentekenplaten.
Verdachte heeft ten aanzien van de autodiefstallen die zien op de aangiftes 4 en 9 bekend deze te hebben gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 1] . De rechtbank acht feit 3 met betrekking tot deze aangiftes wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte deze onderdelen van feit 3 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 november 2025;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2018, opgenomen op p.196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 6] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 oktober 2018, opgenomen op pagina 335 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 1] B.V.
Feit 4 Medeplegen van beschadiging van een auto; aangifte 4
Verdachte heeft bekend dit feit te hebben gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 1] . De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 november 2025;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2018, opgenomen op p.196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 6] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 209 e.v. van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 27 oktober 2018 tot en met 7 december 2018 te Sneek, Meppel en Drachten, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens een personenauto, die aan nader genoemde eigenaar toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader telkens die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door het - met behulp van een
(Lenovo)laptop en software waarmee zijn mededader autosleutels kon programmeren - gebruikmaken van een nagemaakte sleutel, en daarmee vervolgens de autos onder hun bereik brengen door deze met voornoemde sleutel te openen, te weten:
in de periode van 27 oktober 2018 tot en met 28 oktober 2018 te Sneek, een Volkswagen Caddy, [kenteken 1] , [slachtoffer 1] B.V.
in de periode van 8 november 2018 tot en met 9 november 2018 te Meppel, een Volkswagen Golf, [kenteken 2] , [slachtoffer 2]
in de periode van 17 november 2018 tot en met 18 november 2018 te Drachten, een Volkswagen Polo, [kenteken 3] , [slachtoffer 3] ,
in de periode van 3 december 2018 tot en met 4 december 2018 te Drachten, een Volkswagen Transporter, zonder kenteken, [slachtoffer 1] B.V.
2.
hij in de periode van 18 oktober 2018 tot en met 9 december 2018 te Lochem, Nunspeet, en Marum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens nader genoemde goederen, die telkens aan nader genoemde
Eigenaren toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak of verbreking, te weten:
op 18 oktober 2018 te Lochem, een accu uit een Opel Vivaro met kenteken [kenteken 5] , [slachtoffer 6]
in de periode van 18 oktober 2018 tot en met 19 oktober 2018 te Nunspeet, drie slijpmachines, [slachtoffer 7]
in de periode van 8 december 2018 tot en met 9 december 2018 te Marum, twee kilometertellers uit een Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 13] , en een Volkswagen Touran, kenteken [kenteken 7] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 9] B.V.;
3.
hij in de periode van 18 oktober 2018 tot en met 4 december 2018 te Lochem en Sneek tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens een nader genoemd goed dat aan nader genoemde eigenaar toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten:
op 18 oktober 2018 te Lochem, een Fiat Ducato met kenteken [kenteken 9] , [slachtoffer 6]
in de periode van 27 oktober 2018 tot en met 28 oktober 2018 te Sneek, een Volkswagen Caddy met bijbehorend kenteken [kenteken 12] , nog niet voorzien van kentekenplaten, [slachtoffer 1] B.V.
4.
hij op 18 oktober 2018 te Lochem tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een Opel Vivaro met kenteken [kenteken 5] , die aan [slachtoffer 6] toebehoorde, heeft beschadigd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
primair Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en verbreking, meermalen gepleegd.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de ouderdom van de feiten, de forse gevangenisstraf die verdachte voor vergelijkbare feiten in Duitsland heeft uitgezeten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft inmiddels een eigen bedrijf en is bezig met het wegwerken van zijn schulden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van onder meer 2 januari 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse diefstallen. Hij heeft samen met zijn medeverdachte zes autos gestolen. In vier gevallen werd daarbij gebruik gemaakt van een valse sleutel. Ook heeft verdachte met drie medeverdachten drie slijpmachines gestolen tijdens een inbraak, heeft hij met een van de medeverdachten een accu en twee kilometertellers gestolen door deze uit autos te breken en een auto beschadigd.
Verdachte heeft de delicten in een relatief korte periode gepleegd. In deze periode is hij samen met een medeverdachte veelvuldig op pad geweest met het doel om veel geld te verdienen aan het doorverkopen van gestolen autos. De rechtbank acht deze door verdachte gebruikte vorm van vermogenscriminaliteit zeer kwalijk en rekent verdachte dit aan.
De rechtbank constateert net als de raadsman dat het gaat om zeer oude feiten en dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM fors is overschreden. In tussentijd heeft verdachte een langdurige gevangenisstraf in Duitsland uitgezeten voor vergelijkbare feiten. Inmiddels lijkt verdachte zijn leven een andere wending te willen geven. Verdachte heeft een eigen schilderbedrijf opgestart en is bezig om zijn schulden af te lossen.
In beginsel rechtvaardigen de bewezenverklaarde feiten een langdurige gevangenisstraf.
De rechtbank ziet - net als de officier van justitie - in de hiervoor genoemde omstandigheden echter aanleiding om aan verdachte een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Bij het bepalen van de hoogte/duur van deze straffen weegt de rechtbank mee dat verdachte van een aantal deelfeiten is vrijgesproken en dat verdachte erg jong, 20 jaar, was toen hij de feiten heeft gepleegd. Uit het dossier leidt de rechtbank voorts af dat de medeverdachte - die een aantal jaren ouder is en zelf een autobedrijf had - een meer leidende rol had in het geheel. Hij lijkt te hebben bepaald waar autos en auto- onderdelen zouden worden gestolen en lijkt er het meeste voordeel van te hebben gehad. De rechtbank zal daarom aan verdachte een lagere straf opleggen dan aan de medeverdachte. Alles overwegend acht de rechtbank een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 2.397,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 8] , tot een bedrag van 7.393,22 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] volledig wordt toegewezen en dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 8] wordt toegewezen tot een bedrag van 1.499,57, zijnde de kosten gemaakt voor het herstel van een beschadigde Citroën C3. Voor vergoeding van de eveneens door [slachtoffer 8] gevorderde kosten van het herstel van een beschadigde Audi A3 is geen grond, nu deze auto niet voorkomt op de tenlastelegging en in het dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 2] de niet ontvankelijkheid van de benadeelde partij bepleit, nu de vordering niet is onderbouwd. Niet is gebleken dat de genoemde goederen daadwerkelijk in de auto lagen op het moment van de diefstal van de auto en bovendien is niets bekend over waarde en de staat van de betreffende goederen.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 8] heeft de raadsman aangevoerd dat het deel van de vordering dat ziet op een Audi A3 dient te worden afgewezen, nu diefstal van een Audi A3 niet aan verdachte ten laste is gelegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat benadeelde partij
[slachtoffer 2]250,00 vordert ter vergoeding van het eigen risico dat is betaald voor de verzekering van de gestolen auto. Nu uit het dossier volgt dat de auto was verzekerd, acht de rechtbank de vordering op dit punt voldoende onderbouwd. De vordering zal op dit punt dan ook worden toegewezen.
Ten aanzien van de overige gevorderde schadeposten is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering verklaren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een of meerdere anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte(n) deze al heeft/hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden aan beide benadeelde partijen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank zal benadeelde partij
[slachtoffer 8]niet ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van het onderdeel van feit 2 dat ziet op de bij [slachtoffer 8] gepleegde diefstal (aangifte 14).

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de eventuele tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 november 2018 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van
[slachtoffer 2]voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 2]aan de Staat te betalen een bedrag van 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2018 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 2:
Verklaart de vordering van benadeelde partij
[slachtoffer 8]niet-ontvankelijk. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat benadeelde partij [slachtoffer 8] haar eigen proceskosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. H. Schuth en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 december 2025.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 november 2018,
opgenomen op p.358 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018285638 d.d. 10 maart 2021, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 3] .
2 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2021,
opgenomen op p.392 e.v. van voornoemd dossier.
3 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 15
oktober 2020, opgenomen op p.880 e.v. van voornoemd dossier.
4 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 29
oktober 2020, opgenomen op p.892 e.v. van voornoemd dossier.
5 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2018, opgenomen
op p.245 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] .
6 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2021,
opgenomen op p.259 e.v. van voornoemd dossier.
7 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 30 november 2020,
opgenomen op p.990 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte 3] .
8 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 november 2020,
opgenomen op p.964 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte 4] .
9 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 december 2018,
opgenomen op p.473 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 9] .