ECLI:NL:RBNNE:2025:4882

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
18.063083.25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen, heling en bezit van een jammer in vereniging

Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen, heling en het voorhanden hebben van een jammer. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door mr. M.C. Jonge Vos, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. P. van der Vliet. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon op 26 februari 2025, toen verbalisanten een Volvo XC60 volgden die in verband werd gebracht met ondermijnende criminaliteit. Tijdens de surveillance werden meerdere gestolen voertuigen aangetroffen in een loods in Nieuwe Pekela, waar ook de verdachte en zijn medeverdachten aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van witwassen en heling van meerdere voertuigen, met een totale waarde van ongeveer 1,5 miljoen euro. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten wisten dat de voertuigen van misdrijf afkomstig waren en dat zij handelingen verrichtten om de herkomst van deze voertuigen te verhullen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Tevens werd het in beslag genomen geldbedrag van 1095 euro aan de verdachte teruggegeven, terwijl andere in beslag genomen voertuigen aan het verkeer werden onttrokken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.063083.25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 december 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.C. Jonge Vos, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet.
2
De tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 8 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, en/of
  • een Volvo, type XC60 D4,
althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed (eren) betrof;
2
hij op of omstreeks 8 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1.095,-),
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type 1D7 Tourer GTX, en/of
  • een Volvo, type XC60 D4,
althans een voorwerp, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of heeft gebruikt, en/of van voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, door
  • de Land Rover, type Range Rover, te voorzien van valse kentekenplaten,
  • de Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw, te voorzien van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort,
  • de Volkswagen, type Touareg R-line, te voorzien van een valse kentekenplaat,
  • de Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, te voorzien van valse kentekenplaten en/of van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort, en/of
  • de Volvo, type XC60 D4, te voorzien van valse kentekenplaten,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
3
hij op of omstreeks 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk daarmee opzettelijk en wederrechtelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie te vernielen,
te beschadigen of onbruikbaar te maken, een stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk te veroorzaken, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel te verijdelen, een of meer jammers/stoorzenders, althans een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt is gemaakt en/of ontworpen tot het plegen van een zodanig bovenomschreven misdrijf, voorhanden heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, een of meer radioapparaten, te weten een of meer jammers/stoorzenders, heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt,
terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 26 februari 2025 zagen verbalisanten tijdens een algemene surveillance dat een Volvo XC60 met kenteken [kenteken] een ANPR-melding genereerde, omdat het voertuig in verband werd gebracht met ondermijnende criminaliteit. Verbalisanten volgden de Volvo en kwamen uit bij de parkeerplaats van een hotel te Drachten. Aldaar zagen zij dat een Range Rover met Duits kenteken [kenteken] vanaf ongeveer dezelfde locatie op de parkeerplaats vertrok. Omdat de kentekengegevens niet overeenkwamen met het bouwjaar van het voertuig, besloten de verbalisanten ook dit voertuig te volgen, hetgeen hen bracht bij een terrein met loodsen in Nieuwe Pekela. Op dat terrein troffen de verbalisanten de eerder gevolgde Volvo geparkeerd aan voor één van de loodsen. Vanuit deze loods waren geluiden hoorbaar die duidden op werkzaamheden. De verbalisanten hebben daarop de loods betreden, waar zij, naar later bleek, vijf van misdrijf afkomstige voertuigen en drie mannen in werkkleding aantroffen. Deze bevindingen1 vormden het startpunt van het daaropvolgende opsporingsonderzoek. Tijdens dit onderzoek werd ook een vierde verdachte geïdentificeerd, wat leidde tot de ontdekking van een tweede loods in Drachten. In deze loods werd een voertuig aangetroffen dat sinds 26 februari 2025 als gestolen stond geregistreerd.2 De resultaten van het onderzoek hebben uiteindelijk geleid tot de vervolging van onder andere de verdachte ter zake van witwassen, heling en het voorhanden hebben van twee jammers.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, onder 2 en onder 3 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft zij daartoe in het bijzonder aangevoerd dat onder verdachte een geldbedrag van 1095,- is aangetroffen en dat hiervoor geen legale bron aan is te wijzen. De verklaring van verdachte, dat dit reisgeld betrof, is volgens de officier van justitie gelet op de omstandigheden waaronder verdachte is aangetroffen ongeloofwaardig.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van hetgeen onder 1 en onder 2 is ten laste gelegd. De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 primair ten laste gelegde.
De raadsman heeft daartoe in het bijzonder aangevoerd dat uit het dossier weliswaar van enige rol van verdachte blijkt, maar slechts in relatie tot de Mercedes-Benz AMG en de zwarte Volkswagen GTX. Voor deze voertuigen refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging opgenomen voertuigen heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat niet per voertuig is vastgesteld welke bijdrage verdachte zou hebben geleverd. Daarom kan volgens de verdediging niet wettig en overtuigend worden bewezen dat sprake is van het medeplegen van heling of witwassen. Wat de Volvo XC60 betreft, heeft de raadsman aangevoerd dat dit voertuig eigendom van verdachte was en dus niet van enig misdrijf afkomstig is.
Met betrekking tot feit 3 primair betoogt de raadsman dat het enkele aantreffen van een netwerkjammer onvoldoende is om van strafbaar voorhanden hebben te spreken, nu niet is gebleken dat het apparaat operationeel was.
3.4
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak witwassen van een geldbedrag
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat het onder verdachte aangetroffen geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting af dat bij de aanhouding van verdachte een contant geldbedrag van 1095,- is aangetroffen en in beslag genomen. Een geldbedrag van deze grootte acht de rechtbank op zichzelf niet zodanig dat daaruit een vermoeden van witwassen ontstaat. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het witwassen van voornoemd geldbedrag.
Bewezenverklaring feiten 1, 2 en 3
Op grond van het dossier en het ter terechtzitting verhandelde komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van medeplegen van zowel witwassen als heling. Gelet echter op de omstandigheden waaronder deze gedragingen hebben plaatsgevonden en de nauwe verwevenheid daarvan, acht de rechtbank de feiten aan te merken als een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 Sr. Als gevolg hiervan komen de bewijsmiddelen waarop de rechtbank haar oordeel baseert voor beide bewezen verklaarde feiten in hoge mate overeen en hebben grotendeels betrekking op dezelfde feiten en omstandigheden.
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen,3 het volgende.
Witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat vast komt te staan dat de voorwerpen waarop de verdenking van witwassen betrekking heeft middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Aan verdachte is het medeplegen van het witwassen van zes voertuigen ten laste gelegd. De rechtbank zal allereerst ingaan op de vraag of de voertuigen op de ten laste legging van enig misdrijf afkomstig waren.
Uit misdrijf afkomstig
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting af dat op 26 februari 2025 vijf voertuigen werden aangetroffen in een loods in Nieuwe Pekela. Uit onderzoek bleek dat deze vijf voertuigen gestolen dan wel verduisterd waren.4 De politie kon echter niet vaststellen of het voor de loods geparkeerde voertuig, een Volvo XC60, ook afkomstig was van een misdrijf.5 Wel bleek dat de Volvo geen tenaamstelling had en dat de op het voertuig gevoerde Belgische kentekenplaten vals waren. Nader onderzoek naar de Volvo XC60 toonde aan dat er meerdere voorwerpen in het voertuig werden aangetroffen die doorgaans worden gebruikt bij voertuigdiefstal.6 Daarnaast werd het voertuig gevonden in nabijheid van een loods waar zich andere gestolen of verduisterde voertuigen bevonden.7
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis/420quater, eerste lid, onder a Sr opgenomen bestanddeel afkomstig uit enig misdrijf, niet is
vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Dat een voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank acht op grond van de hierboven uiteengezette feiten en omstandigheden het vermoeden gerechtvaardigd dat de Volvo XC60 uit enig misdrijf afkomstig is. Gelet daarop mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij de Volvo enkele weken voor zijn aanhouding heeft gekocht voor een bedrag van 7.000,-, welk bedrag hij naar eigen zeggen via zijn bankrekening heeft overgemaakt.8 Ter onderbouwing heeft de verdediging meerderebankafschriften overgelegd waarop een datum en de omschrijving Volvo XC zijn vermeld.9 Naar het oordeel van de rechtbank is deze toelichting echter onvoldoende concreet en verifieerbaar. Verdachte heeft geen koopovereenkomst, factuur of verkoopadvertentie overgelegd, noch gegevens verstrekt over de identiteit van de verkoper of de omstandigheden waaronder de aankoop zou hebben plaatsgevonden. Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het ten laste gelegde voorwerp onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Wetenschap
De rechtbank is voorts van oordeel dat het, gelet op de omstandigheden, niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachten wisten dat hun handelingen betrekking hadden op voorwerpen die van misdrijf afkomstig waren. Dit vindt steun in de op dit punt bekennende verklaring van verdachte10 en in de bij hen aangetroffen grote hoeveelheid valse kentekenplaten, vervalste voertuigidentificatienummers (VIN-nummers), voertuigen met ingeslagen chassisnummers die gestolen of niet (meer) traceerbaar bleken, printplaten en specialistisch gereedschap, alsmede jammers.11 De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en zijn medeverdachten erop waren gericht het zicht te ontnemen op de criminele herkomst van de voertuigen en op de werkelijke rechthebbenden daarvan. Deze handelingen waren ook geschikt om dat doel te bereiken.
De voertuigen konden immers enkel na uitgebreid onderzoek onder meer aan de hand van voertuigidentificatienummers worden herleid tot de oorspronkelijke voertuigen.12 De voertuigen waren veelal voorzien van valse kentekenplaten en valselijk aangebrachte of verwijderde VIN-nummers, waardoor zij zonder nader technisch onderzoek niet meer aan de oorspronkelijke rechtmatige eigenaar konden worden gekoppeld.
Gelet op deze feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang, oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte opzet had op het witwassen van de voertuigen, evenals op de samenwerking met zijn mededaders. Van aanwijzingen voor het tegendeel is niet gebleken, hoewel verdachte herhaaldelijk is gevraagd welke legale werkzaamheden hij bij de loods zou hebben verricht. Een concreet antwoord daarop is telkens uitgebleven.13 De rechtbank zal hierna toelichten waarom zij van medeplegen uitgaat.
Medeplegen
Voorop staat dat slechts sprake is van medeplegen wanneer bij het plegen van het strafbare feit sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en één of meer anderen, gericht op de totstandkoming van dat feit. Ook indien de samenwerking zich niet kenmerkt door gezamenlijke uitvoering tijdens het delict, kan sprake zijn van medeplegen, mits de door verdachte geleverde bijdrage van voldoende gewicht is.14
Uit het procesdossier volgt dat verdachte op 26 februari 2025, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , is aangetroffen in een loods te Nieuwe Pekela. Alle verdachten droegen op dat moment werkkleding en werk- dan wel latexhandschoen.15In de loods trof de politie meerdere gestolen of verduisterde voertuigen, valse kentekenplaten, vervalste chassisnummers, gesoldeerde printplaten, specialistisch gereedschap, poets- en veilapparatuur en jerrycans met brandstof aan. De wanden van de loods waren afgeplakt met zeil en er lagen doeken waarmee de voertuigen konden worden afgedekt.16 De rechtbank leidt uit deze inrichting en de aard van de aangetroffen goederen af dat in de loods sprake was van een professioneel opererende organisatie die zich bezighield met het omkatten van gestolen voertuigen. Op moment van betrapping op heterdaad soldeerde medeverdachte [medeverdachte 1] printplaten, monteerde medeverdachte [medeverdachte 2] valse kentekens op de Volkswagen Touareg, en was verdachte bezig in de deur van de Volkswagen GTX.17 Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de loods aanwezig was om fouten uit de elektronica van de voertuigen te halen en dat hij daadwerkelijk werkzaamheden aan de voertuigen heeft verricht.18
Ook uit het onderzoek naar de telefoon van verdachte blijkt van betrokkenheid bij het omkatten.19 Daaruit blijkt dat op de blauwe Samsung Fold van verdachte, aangetroffen in de Volvo CX60, op 21 februari 2025 fotos van Duitse kentekenplaten via een Threema-account zijn doorgestuurd.20 Twee van deze kentekenplaten zijn enkele dagen later, op 26 februari 2025, aangetroffen in de loods in Nieuwe Pekela.21 In datzelfde Threema-gesprek is op 19 februari 2025 een uitvoerdocument van een Mercedes-Benz G63 AMG met het VIN-nummer [nummer] verstuurd.22 In de loods is vervolgens een Mercedes G63 Brabus aangetroffen met een vals aangebracht chassisnummer dat overeenkomt met dat VIN-nummer.23 Verder stond op deze telefoon een foto, gemaakt op 11 februari 2025, van een ander VIN-nummer dat later is teruggevonden op vervalste chassisstickers op de zwarte VW GTX waarin verdachte op moment van betrapping op heterdaad bezig was.24
De rechtbank weegt bij de beoordeling of sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten tevens het volgende mee. In de Volvo XC60, waarvan verdachte aangeeft eigenaar te zijn, is een zwarte EHBO-koffer aangetroffen. In deze koffer bevonden zich onder andere OBD-stekkers en valse autosleutels. Opmerkelijk is dat medeverdachte [medeverdachte 1] reeds eerder op 28 januari 2025 is aangehouden.25 Na zijn aanhouding werd zijn verblijfplaats op een vakantiepark doorzocht, aldaar werd door verbalisanten eveneens een zwarte EHBO-koffer aangetroffen. Daarin zaten valse autosleutels en ook een valse identiteitskaart.26 Op 26 februari 2025 onderzocht diezelfde verbalisant de Volvo XC60, geparkeerd voor de loods in Nieuwe Pekela. De verbalisant constateerde dat de zwarte EHBO-koffer die werd aangetroffen op 26 februari dezelfde was als de koffer die een maand eerder in de chalet van [medeverdachte 1] was gevonden. Ook in deze koffer werden valse autosleutels aangetroffen. Bovendien bleek de foto op de valse identiteitskaart identiek te zijn aan de foto op het paspoort en rijbewijs van medeverdachte [medeverdachte 2] ,27 die op 26 februari 2025 werd aangehouden.
De rechtbank leidt uit de feiten en omstandigheden die blijken uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten.
Deze samenwerking was gericht op het verhullen van de herkomst van gestolen voertuigen. De gedragingen van de verdachten waren op elkaar afgestemd, met een rolverdeling waarbij ieder een essentieel onderdeel van het omkat- en witwasproces voor zijn rekening nam. Daarnaast blijkt het onderzoek naar de telefoon van verdachte dat hij ook buiten de loods een rol vervulde bij de voorbereiding van dit proces, door het aanleveren van kentekeninformatie en VIN-nummers die later direct konden worden teruggevoerd naar de in de loods aangetroffen voertuigen. Daarmee heeft verdachte een bijdrage geleverd die zowel materieel als intellectueel van voldoende gewicht is om het medeplegen te dragen. Het enkele feit dat niet kan worden vastgesteld welke verdachte aan welke voertuig werkzaamheden heeft verricht, doet hieraan niet af. Zoals volgt uit vaste rechtspraak kan ook degene die niet zelf de uitvoeringshandeling verricht, maar wel een wezenlijke bijdrage levert aan de totstandkoming van het delict, als medepleger worden aangemerkt. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
Alles afwegend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten tezamen en in vereniging met anderen zich hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van gestolen dan wel verduisterde voertuigen.
Medeplegen heling
De rechtbank overweegt omtrent het ten laste gelegde medeplegen van heling - vrijwel conform het reeds overwogene ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde - het volgende.
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de voertuigen die op de tenlastelegging staan vermeld afkomstig zijn uit enig misdrijf. Voorts stelt de rechtbank vast dat verdachte alle op de tenlastelegging staande voertuigen voorhanden heeft gehad. Dit volgt uit zijn eigen verklaring,28 zijn aanwezigheid in de loods in nabijheid van de van misdrijf afkomstige voertuigen terwijl hij werkzaamheden verrichte aan één van die voertuigen,29 zijn gebruik van de Volvo CX60, het onderzoek naar zijn telefoon en de camerabeelden bij de loods.30 Gelet hierop, en in aansluiting op de eerdere bewezenverklaring van witwassen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van medeplegen van heling.
Voorhanden hebben netwerkjammer
Art. 350d, onder a, Sr. verbiedt - voor zover hier van belang - het met dat oogmerk voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt of ontworpen is voor het verstoren van telecommunicatiesignalen. De term hoofdzakelijk houdt in dat het bezit ervan zelfs strafbaar is indien dat hulpmiddel ook een legitiem doel kan dienen, maar dat legitieme doel ondergeschikt is aan het strafbare doel.31 De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen, in hun onderlinge samenhang, feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman bepleite vrijspraak wordt weersproken door deze bewijsmiddelen en bewijsvoering.
De rechtbank stelt vast dat op 26 februari 2025 in de auto van verdachte twee jammers zijn aangetroffen.32 Dit voertuig stond geparkeerd voor de loods waar de verdachten op heterdaad werden betrapt bij het omkatten van gestolen voertuigen en de jammers werden aangetroffen in een voertuig waarin tevens andere spullen, zoals een EHBO-koffer, van de medeverdachten werden vervoerd. Uit het onderzoek van een inspecteur van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur volgt dat deze uitrustingen bestemd zijn voor het uitzenden van radiosignalen met een grote bandbreedte en zijn ontworpen om doelgericht frequenties te verstoren die door andere toepassingen waaronder GPS- trackers worden gebruikt.33 Daarmee betreffen het een technische hulpmiddelen die hoofdzakelijk geschikt zijn voor het opzettelijk verstoren van telecommunicatie. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat dergelijke jammers in het criminele circuit worden ingezet om de opsporing te frustreren en de ontdekking van misdrijven te voorkomen. Gelet op de overige vastgestelde feiten, waaruit blijkt dat verdachte en zijn mededaders zich bezighielden met het witwassen van gestolen voertuigen, acht de rechtbank het uitgesloten dat de jammer voor enig legitiem doel werd gebruikt. De rechtbank concludeert dat verdachte de jammer derhalve tezamen en in vereniging voorhanden heeft gehad met het oogmerk om misdrijven te plegen in de zin van artikel 350c Sr.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, onder 2, en onder 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij omstreeks 28 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela tezamen en in vereniging met anderen
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, en
  • een Volvo, type XC60 D4,
voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2
hij omstreeks 28 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela tezamen en in vereniging met anderen
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type 1D7 Tourer GTX, en
  • een Volvo, type XC60 D4,
voorhanden heeft gehad, heeft overgedragenen van die voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en verhuld, en heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en heeft verborgen en verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, door
  • de Land Rover, type Range Rover, te voorzien van valse kentekenplaten,
  • de Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw, te voorzien van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort,
  • de Volkswagen, type Touareg R-line, te voorzien van een valse kentekenplaat,
  • de Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, te voorzien van valse kentekenplaten en van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort, en
  • de Volvo, type XC60 D4, te voorzien van valse kentekenplaten,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3
hij op 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk daarmee opzettelijk een stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk te veroorzaken, een jammer, althans een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt is gemaakt en ontworpen tot het plegen van een zodanig bovenomschreven misdrijf, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. Er is één feitencomplex, waarin de feiten zodanig met elkaar verweven zijn en in elkaar opgaan dat geoordeeld moet worden dat er één wilsbesluit aan ten grondslag ligt waarvan verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzetheling;
medeplegen van witwassen;
en
3. primair. het medeplegen van het met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 350c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.Strafmotivering

7.1
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden (met aftrek).
7.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte slechts een beperkte rol heeft gespeeld en dat niet alle voertuigen zonder onderscheid aan hem kunnen worden toegerekend. Mede gelet op die beperkte betrokkenheid, het aanzienlijke tijdsverloop en zijn persoonlijke omstandigheden, acht de verdediging de eis van het openbaar ministerie te hoog. Verzocht is een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie en ecris, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte zich gedurende ten minste een maand samen met anderen op een geraffineerde en planmatige wijze heeft schuldig gemaakt aan het witwassen en helen van meerdere voertuigen. Deze voertuigen, met een totale waarde van om en nabij de 1,5 miljoen euro, zijn in de loods onder meer voorzien van valse kentekens en chassisnummers. Verdachte heeft daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd en fungeerde als een belangrijke schakel binnen een criminele afzetmarkt voor gestolen voertuigen. Door deze handelwijze is aanzienlijke financiële schade veroorzaakt en is het vertrouwen in het handelsverkeer en in voertuigdocumenten ernstig geschaad.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen openheid van zaken gegeven, hetgeen erop duidt dat hij geen inzicht toont in het laakbare van zijn handelen of in de schadelijke gevolgen daarvan voor zowel individuele benadeelden als de maatschappij als geheel.
In strafverzwarende zin weegt mee dat verdachte blijkens het ecris-uittreksel van 10 maart 2025 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit, zonder dat dit hem ervan heeft weerhouden opnieuw dergelijke delicten te plegen. Gelet op de ernst en omvang van de feiten, de professionele werkwijze en het aantal voertuigen dat in het criminele proces is betrokken, acht de rechtbank in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. Conform de eis van de officier van justitie zal de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Anders dan de officier van justitie zal de rechtbank hiervan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren opleggen. Het voorwaardelijke deel dient als een duidelijke waarschuwing aan verdachte zich in de toekomst van soortgelijke strafbare feiten te onthouden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Inbeslaggenomen goederen

8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen geldbedrag en de Volvo moeten worden teruggegeven aan verdachte.
8.3
Oordeel van de rechtbank
Teruggave geldbedrag aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen geldbedrag, te weten 1095,00, nu dit geldbedrag niet in verband kan worden gebracht met strafbaar handelen en evenmin gronden aanwezig zijn tot verbeurd verklaring.
Bewaring ten behoeve van rechthebbenden
De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat de voorwerpen met nummer 1 tot en met 5 aan verdachte toebehoren. De rechtbank ziet geen grond voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen. De rechtbank gelast daarom de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van rechthebbenden.
de personenauto van het merk Land Rover Range Rover met kenteken [kenteken] ;
de personenauto van het merk Mercedes-Benz, AMG G63, met kenteken [kenteken] ;
de personenauto van het merk Volkswagen, type Touareg, met kenteken [kenteken] ;
4. de personenauto van het merk Volkswagen, type GTX, met kenteken [kenteken] ;
5. de personenauto van het merk Mercedes Benz, type Brabus, zonder kentekenplaat.
Onttrekken aan het verkeer
De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp met nummer 6 dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp is daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het onder 1 en onder 2 bewezen geachte is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank zal de volgende inbeslaggenomen goederen aan het verkeer onttrekken, te weten:
6. de personenauto van het merk Volvo, type XC60, met kenteken [kenteken] .

9.Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47, 55, 57, 350d, 416, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 6 maanden), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag ad 1095,00.
Gelast de bewaringvan de volgende in beslag genomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n):
de personenauto van het merk Land Rover Range Rover met kenteken [kenteken] (goednummer PL0100-2025051142-1805645);
de personenauto van het merk Mercedes-Benz, AMG G63, met kenteken [kenteken] (goednummer PL0100-2025051142-1805647);
de personenauto van het merk Volkswagen, type Touareg, met kenteken [kenteken] (goednummer PL0100-2025051142-1805649);
de personenauto van het merk Volkswagen, type GTX, met kenteken [kenteken] (goednummer PL0100-2025051142-1805651);
de personenauto van het merk Mercedes Benz, type Brabus, zonder kentekenplaat (goednummer PL0100-2025051142-1805653).
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen:
6. de personenauto van het merk Volvo, type XC60, met kenteken [kenteken] (PL0100-2025051142- 1805658).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. M. Raven, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2025.
1. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 februari 2025, p. 29 e.v.
2 Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 februari 2025, p. 325 e.v.
3 De processen-verbaal waarnaar wordt verwezen, zijn opgenomen in het dossier van de Politie Noord-
Nederland met nummer 2025051277 d.d. 22 april 2025. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4 p. 127-129, zijnde de VW ID 7 GTX, de VW Touareg, de Mercedes Brabus, de Land Rover Range Rover, de
Mercedes Benz AMG G63.
5 p. 128.
6 p. 72-73.
7 p. 30 e.v.
8 p. 495 e.v.
9 Dit bankafschrift maakt onderdeel uit van de digitale stukken in het dossier.
10 p. 498-499.
11 p. 39 ev
12 P. 127 p. 128 en de daarbij behorende bijlagen.
13 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 november 2025.
15 p. 31.
16 p. 40.
17 p. 31.
18 p. 498 - 499.
19 p. 200.
20 p. 202, p. 205.
21 p. 87, p. 89.
22 p. 201.
23 p. 145.
24 p. 208.
25 p. 380 e.v.
26 p. 374.
27 p. 72 p. 73.
28 p. 495- p. 500.
29 p. 31.
30 P. 168, p. 182- p. 183.
31
Kamerstukken I2005/06, 26671 en 30036 (R1784), D, pagina 13.
32 p. 30.
33 p. 354-365.