Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 6 ten laste gelegde en veroordeling gevorderd voor het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair en onder 6 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft verklaard aangeefster één of twee slagen tegen het gezicht te hebben gegeven en gelet op de jurisprudentie, aangeefsters verklaring, de medische stukken en de fotos van het letsel bestond hierdoor geen aanmerkelijke kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel. De enkele verdenking dat verdachte aangeefster bij haar keel zou hebben gegrepen en haar op haar lichaam zou hebben geslagen brengt evenmin een aanmerkelijke kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel met zich mee. Er is geen letsel ter hoogte van de keel zichtbaar en de verwonding in de nek lijkt veel weg te hebben van een schaafwond.
Oordeel van de rechtbank
Feit 6
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de BMW waarin hij reed uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 6 ten laste gelegde.
Feiten 1, 2, 4 en 5
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
De door verdachte ter zitting van 11 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 11 juni 2025 zag ik in de nacht licht branden in de woning van aangeefster [slachtoffer] . Dat deed me wat. Ik ben toen op de schuur geklommen en ben via een open raam haar slaapkamer binnengegaan. In de gang van haar woning vroeg ik of ik in haar telefoon mocht kijken. Dat mocht, en toen knapte er iets bij mij. In de gang heb ik met mijn vuist op haar wang geslagen. In haar woning heb ik haar uitgescholden
voor hoer. Het klopt dat ik aangeefsters televisie heb vernield door er een trap tegen te geven. Het klopt dat ik op de beelden van de deurbelcamera te zien ben.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juni 2025, opgenomen op pagina 58 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers PL0100-2025153206, PL0100-2025151342, PL0100-2025151343, PL0100-2025152283 en PL0100-2025153087 d.d. 20 juni
2025, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik woon in Emmen. Ik heb van 2019 tot 2023 een relatie gehad met [verdachte] . Op 11 juni 2025 omstreeks 1:00 uur lag ik op bed. Mijn slaapkamer bevindt zich op de eerste verdieping aan de achterzijde van de woning. Op 11 juni 2025 omstreeks 2:15 uur schrok ik wakker omdat er iemand naast mijn bed stond. Dit bleek [verdachte] te zijn. Hij zei van: “ik ben het [verdachte] als er iemand naast je had gelegen dan had ik jullie vermoord”. Ik zei tegen hem van doe normaal wat doe je hier. Hij klom toen weer uit het raam en liep over de overkapping en klom via de zijkant naar beneden. Dit is ook de manier hoe hij is binnengekomen. Het slaapkamerraam stond open. Ik ben naar beneden gelopen en heb de voordeur geopend om te zien wat hij van plan was. Ik zag dat hij erg verwilderd en agressief was. Hij deed zijn voet tussen de deur, ik kon de deur niet meer dicht doen. Hij drukte zich vervolgens naar binnen en deed de deur op de haak. In de hal gaf [verdachte] mij met kracht een vuistslag op mijn linkerwang. Mijn wang deed direct pijn. Hij schopte met kracht tegen de televisie aan die daardoor stuk ging. Hij zij toen van: "Ik wil je telefoon zien!". [verdachte] schold de hele tijd en bedreigde mij continu met de dood. “Ik ga je dood maken”, dat heeft hij meerdere keren geroepen. Hij was echt zeer agressief. Ik zei tegen hem dat hij mijn woning uit moest. Hij gaf mij weer een vuistslag op mijn gezicht. Ik kwam ten val. Toen ik op de grond lag heeft hij mij van achteren bij de keel gegrepen. Hij deed een arm mijn keel heen en trok deze stevig aan. Ik kreeg hier door geen lucht meer, het werd mij ook zwart voor de ogen.
Ik schreeuwde diverse keren achter elkaar om hulp. Ik wurgde
[de rechtbank begrijpt: wurmde]mijzelf los, hij bleef mij met kracht slaan op mijn lichaam. Hij heeft ook gezegd dat als je niet van mij bent dan ben je van de grond. Door deze mishandeling heb ik nu pijn aan mijn kaak, arm en hals.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juni 2025, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Wij zagen dat de aangeefster een rode striem had in de nek. Tevens zagen wij dat ze een blauwe striem had op de linker bovenarm.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2025, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 15 juni 2025 heb ik de door aangeefster [slachtoffer] aangeleverde camerabeelden van [adres] bekeken.
Fragment 1: Op 11 juni 2025 om 02.28 uur starten de beelden. Aangeefster rent de woning uit en gaat rechtsaf het voetpad op. Je hoort aangeefster [slachtoffer] meerdere malen hard om hulp roepen. Een manspersoon, verder te noemen verdachte loopt achter haar aan maar keert dan om naar de woning. Aangeefster [slachtoffer] blijft om hulp roepen. Verdachte komt vanuit de woning weer in beeld en zegt onder andere hoer en vuile. Verdachte komt vanaf links het beeld weer inlopen en zegt: " [slachtoffer] kom naar huis, he kom gewoon naar huis er is niks aan de hand, kom". Verdachte loopt de woning weer in, je hoort een harde dreun. Aangeefster geeft aan dat verdachte ergens tegenaan trapte. Verdachte komt de woning weer uit en loopt weg naar links. Hij schreeuwt: "Kankerkut".
Fragment 2: Op 11 juni 2025 02.32.36 je hoort aangeefster [slachtoffer] praten tegen iemand ze zegt: "is hij weg"? Op beeld is te zien daar er een auto aan komt rijden over [adres] gaande in de richting van de [locatie] . Aangeefster zegt: "Hij is hier please kom hierheen". Je hoort een manspersoon schreeuwen: "He He". De auto stopt, het portier aan de bestuurderszijde wordt geopend en slaat vervolgens dicht de
verdachte komt vanuit de richting van de auto aanrennen naar de woning toe en schreeuwt: "He He". Je hoort een harde klap, vermoedelijk trapt verdachte tegen de voordeur aan. Verdachte zegt: "Hallo kanker".
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 juni 2025, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik zag dat de buurvrouw op dat moment aan de voorzijde van haar woning het huis in stapte. De verdachte stond op dat moment op de stoep, voor woning nummer [huisnummer] . Ik hoorde mijn buurvrouw meerdere keren met luide stem om hulp roepen en ze riep meerdere keren: “Auw auw”. Ik wil benadrukken dat ze dit echt meerdere keren met luide stem heeft geroepen. Ik hoorde de verdachte met luide, schreeuwende stem zeggen: “Als je nu je kankerbek niet houdt, dan neuk ik je kankermoeder.”
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster. Zij verklaart consistent en gedetailleerd en wekt niet de indruk dat zij dat wat zou zijn gebeurd heeft aangedikt. Daarnaast wordt haar verklaring ondersteund door andere bewijsmiddelen, hetgeen de betrouwbaarheid versterkt.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster wordt allereerst op onderdelen ondersteund door hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat hij door het slaapkamerraam de woning van aangeefster is binnengedrongen, dat hij aangeefster heeft uitgescholden, dat hij aangeefster met zijn vuist heeft geslagen en dat hij de televisie van aangeefster heeft vernield. Dat verdachte zich die nacht verbaal agressief richting aangeefster heeft geuit blijkt voorts uit de beschrijving van camerabeelden en uit de verklaring van getuige [naam] . De verklaring van aangeefster ten aanzien van het uitgeoefende geweld wordt naast de eigen verklaring van verdachte ondersteund door de waarneming van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , die hebben gezien dat aangeefster een rode striem in haar nek en een blauwe striem op haar linker bovenarm had. Daarnaast heeft getuige [naam] aangeefster meerdere keren “auw, auw horen roepen.
Gelet op het vorengaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de verklaringen van aangeefster ten aanzien van de feitelijke handelingen en uitlatingen van verdachte, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Conclusie
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangeefster meermalen met zijn vuist in haar gezicht heeft geslagen en dat hij aangeefster bij haar keel heeft gegrepen, zodanig dat aangeefster geen lucht meer kreeg en het zwart voor haar ogen werd. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte vervolgens aangeefster op haar lichaam heeft geslagen.
Het hoofd is net als de hals een kwetsbaar en vitaal onderdeel van het lichaam. In de hals bevinden zich de luchtweg, het strottenhoofd en slagaders. Het is een feit van algemene bekendheid dat door het
dichtknijpen van de keel zuurstofgebrek met als gevolg hersenbeschadiging kan optreden. Gelet op de verklaringen van aangeefster dat zij geen lucht meer kreeg en het zwart voor haar ogen werd, kan worden vastgesteld dat verdachte de keel met kracht heeft dichtgeknepen en in ieder geval lang genoeg om de zuurstoftoevoer naar de hersenen te beknotten. Hierdoor was naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans aanwezig dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen als gevolg van het handelen van verdachte. Door op deze manier te handelen heeft verdachte deze aanmerkelijke kans ook aanvaard. Van contra-indicaties voor zijn opzet is niet gebleken. Gelet hierop acht de rechtbank de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Voorts acht de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefsters woning is binnengedrongen, aangeefster daar met de dood heeft bedreigd en dat verdachte aangeefsters televisie heeft vernield door daar tegenaan te trappen.
Feit 3
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
De door verdachte ter zitting van 11 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
De bankoverboekingen naar aangeefsters bankrekening zijn afkomstig van mijn bankrekening, dus die overboekingen heb ik gedaan. Het klopt dat het e-mailadres [mailadres] van mij is.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juni 2025, opgenomen op pagina 98 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers PL0100-2025153206, PL0100-2025151342, PL0100-2025151343, PL0100-2025152283 en PL0100-2025153087 d.d. 20 juni
2025, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 31 maart 2022 heeft hij mijn vingers gebroken. Voor mij was dit de druppel om uit Emmen te verhuizen. Ik was bang dat hij me iets aan zou doen omdat er constant incidenten waren en hij niet van ophouden wist. [verdachte] zocht ook steeds contact met me terwijl ik hem overal op geblokkeerd had. Ik ben toen naar Leeuwarden verhuisd door hem. Maar hij liet me niet met rust. Hij bedreigde me via de e- mail en hij boekte geld naar me over via de bank. In deze overboekingen van 1 cent stonden berichten waarin hij me bedreigde en beledigde. Ik heb ongeveer last van [verdachte] gehad tot en met januari 2023.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen) d.d. 19 juni 2025, opgenomen op pagina 121 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Dit proces-verbaal houdt in een zestal e-mails verzonden van het e-mailadres [mailadres] naar het e- mailadres van aangeefster [slachtoffer] en een achttiental bankoverschrijvingen met daarbij telkens een tekst in de omschrijving van de bankrekening van verdachte naar de bankrekening van aangeefster in de periode van 1 april 2022 tot en met 31 januari 2023.
Gelet op de lange onderbreking tussen de ten laste gelegde pleegperiodes zal de rechtbank de gebeurtenissen in deze periodes afzonderlijk van elkaar beoordelen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van belaging in de periode van 1 januari 2025 tot en met 17 juni 2025. Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat de ten laste gelegde gedragingen op 11 juni 2025 en 17 juni 2025 hebben plaatsgevonden, maar naar het oordeel van de rechtbank is daardoor geen
stelselmatigeinbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Daarbij heeft de rechtbank de aard en de geringe duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen in aanmerking genomen.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van
1 april 2022 tot en met 31 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan belaging van aangeefster door haar zes e-mails te sturen en achttien bankoverboekingen te doen en in de omschrijving daarbij berichten op te nemen. De stelling van verdachte dat aangeefster de toegang tot verdachtes e-mailaccount had overgenomen acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat het verdachte is geweest die via Facebook Messenger berichten heeft gestuurd onder de namen [accountnaam] en [accountnaam] , zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 april 2022 tot en met 31 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan belaging.