ECLI:NL:RBNNE:2025:4786

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
18.008299.25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag van een bestuurder zonder rijbewijs

Op 1 juni 2024 heeft de verdachte, een 18-jarige bestuurder, een verkeersongeval veroorzaakt in Peest, gemeente Noordenveld. Tijdens het rijden met een personenauto heeft hij zich zodanig onvoorzichtig gedragen dat een passagier, genaamd [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van een bovenarmfractuur. De verdachte had op dat moment geen geldig rijbewijs en reed met een snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur in een bebouwde kom waar de maximumsnelheid 30 kilometer per uur was. Na het nemen van een verkeersdrempel verloor hij de controle over het voertuig, wat leidde tot een botsing met een reflectiepaal en andere objecten, waarna de auto meerdere keren over de kop is gerold. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 3 maanden, een taakstraf van 120 uur en een leerstraf van 30 uur, alsook een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en heeft besloten het jeugdstrafrecht toe te passen. De verdachte is ontvankelijk voor hulp en behandeling, en er zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de jeugdreclassering en schuldhulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.008299.25

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 24 november 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 november 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.P. Eefting, advocaat te Assen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
primair
hij, op of omstreeks 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend te handelen, namelijk dat hij:
  • in strijd met artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 zonder (geldig) rijbewijs heeft gereden en
  • met een (zeer) hoge snelheid een bebouwde kom heeft benaderd, te weten een gemiddelde snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en/of
  • (vervolgens) met een (zeer) hoge snelheid, te weten een snelheid tussen de 50 kilometer per uur en 92 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was nabij/in een bebouwde kom heeft gereden en/of
  • niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg en/of
  • aldaar met een (veel) te hoge snelheid over een drempel is gereden en/of
  • (vervolgens) de controle over het voertuig is verloren en/of met zijn voertuig in een (ongecontroleerde) (dwars)slip is geraakt, waardoor de personenauto in botsing is gekomen met een zich naast de weg bevindende kunststof reflectiepaal en/of enkele betonbielzen en/of twee houten hekwerken en/of een boom waarna de personenauto een of meerdere keren over de kop is gerold,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een bovenarmbot fractuur, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
1
subsidiair
hij, op of omstreeks 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [adres] , zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
  • in strijd met artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 zonder (geldig) rijbewijs te rijden en
  • met een (zeer) hoge snelheid een bebouwde kom te benaderen, te weten een gemiddelde snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en/of
  • (vervolgens) met een (zeer) hoge snelheid, te weten een snelheid tussen de 50 kilometer per uur en 92 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was nabij/in een bebouwde te rijden en/of
  • niet, althans onvoldoende, te letten op de weg en/of
  • aldaar met een (veel) te hoge snelheid over een drempel te rijden en/of
  • (vervolgens) de controle over het voertuig te verliezen en/of met zijn voertuig in een (ongecontroleerde) (dwars)slip te raken, waardoor de personenauto in botsing is gekomen met een zich naast de weg
bevindende kunststof reflectiepaal en/of enkele betonbielzen en/of twee houten hekwerken en/of een boom waarna de personenauto een of meerdere keren over de kop is gerold,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en), te weten: [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of overige weggebruikers, te duchten was;
1
meer subsidiair
hij, op of omstreeks 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [adres] ,
  • in strijd met artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 zonder (geldig) rijbewijs heeft gereden en
  • met een (zeer) hoge snelheid een bebouwde kom heeft benaderd, te weten een gemiddelde snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en/of
  • (vervolgens) met een (zeer) hoge snelheid, te weten een snelheid tussen de 50 kilometer per uur en 92 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was nabij/in een bebouwde kom heeft gereden en/of
  • niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg en/of
  • aldaar met een (veel) te hoge snelheid over een drempel is gereden en/of
  • (vervolgens) de controle over het voertuig is verloren en/of met zijn voertuig in een (ongecontroleerde) (dwars)slip is geraakt, waardoor de personenauto in botsing is gekomen met een zich naast de weg bevindende kunststof reflectiepaal en/of enkele betonbielzen en/of twee houten hekwerken en/of een boom waarna de personenauto een of meerdere keren over de kop is gerold,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
primair
hij, op of omstreeks 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [adres] , zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
  • in strijd met artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 zonder (geldig) rijbewijs te rijden en
  • met een (zeer) hoge snelheid een bebouwde kom te benaderen, te weten een gemiddelde snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en/of
  • (vervolgens) met een (zeer) hoge snelheid, te weten een snelheid tussen de 50 kilometer per uur en 92 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was nabij/in een bebouwde te rijden en/of
  • niet, althans onvoldoende, te letten op de weg en/of
  • aldaar met een (veel) te hoge snelheid over een drempel te rijden en/of
  • (vervolgens) de controle over het voertuig te verliezen en/of met zijn voertuig in een (ongecontroleerde) (dwars)slip te raken, waardoor de personenauto in botsing is gekomen met een zich naast de weg bevindende kunststof reflectiepaal en/of enkele betonbielzen en/of twee houten hekwerken en/of een boom waarna de personenauto een of meerdere keren over de kop is gerold,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en), te weten: [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of overige weggebruikers, te duchten was;
2
subsidiair
hij, op of omstreeks 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [adres] ,
- in strijd met artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 zonder (geldig) rijbewijs heeft gereden en
  • met een (zeer) hoge snelheid een bebouwde kom heeft benaderd, te weten een gemiddelde snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en/of
  • (vervolgens) met een (zeer) hoge snelheid, te weten een snelheid tussen de 50 kilometer per uur en 92 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was nabij/in een bebouwde kom heeft gereden en/of
  • niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg en/of
  • aldaar met een (veel) te hoge snelheid over een drempel is gereden en/of
  • (vervolgens) de controle over het voertuig is verloren en/of met zijn voertuig in een (ongecontroleerde) (dwars)slip is geraakt, waardoor de personenauto in botsing is gekomen met een zich naast de weg bevindende kunststof reflectiepaal en/of enkele betonbielzen en/of twee houten hekwerken en/of een boom waarna de personenauto een of meerdere keren over de kop is gerold,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
3
hij, op of omstreeks 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, althans in Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, [adres] , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair, 2 primair en 3, waarbij bij de feiten 1 en 2 sprake is van samenloop. Ten aanzien van feit 1 primair heeft de officier van justitie gesteld dat sprake is van roekeloosheid. Verdachte had geen rijbewijs en heeft met een veel te hoge snelheid gereden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is ten aanzien van de bewezenverklaring tot dezelfde conclusie gekomen als de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal FO Verkeer d.d. 16 oktober 2024, opgenomen op pagina 88 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024144528 d.d. 5 december 2024, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 26 augustus 2024 betreffende [slachtoffer 1] , opgenomen op pagina 218 e.v. van voornoemd dossier;
4. een schriftelijk bescheid, te weten een staat van politieregistraties over verdachte
d.d. 22 augustus 2024, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Met betrekking tot feit 1 primair overweegt de rechtbank het volgende.
Onder roekeloosheid als zwaarste schuldvorm moet worden verstaan een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Naar het oordeel van de rechtbank kan in dit geval niet worden gesteld dat verdachte zich daarvan bewust was of had moeten zijn, gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte. Verdachte was net 18 jaar ten tijde van het tenlastegelegde en bij hem was sprake van impulsief gedrag, zo blijkt uit het advies van de reclassering. Anders dan de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank daarom bewezen dat verdachte zeer onvoorzichtig rijgedrag heeft vertoond.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
primair
hij op 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig te handelen, namelijk dat hij:
  • in strijd met artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 zonder rijbewijs heeft gereden en
  • met een zeer hoge snelheid een bebouwde kom heeft benaderd, te weten een gemiddelde snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur, een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en
  • vervolgens met een zeer hoge snelheid, te weten een snelheid tussen de 50 kilometer per uur en 92 kilometer per uur, een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was nabij/in een bebouwde kom heeft gereden en
  • niet heeft gelet op de weg en
  • aldaar met een veel te hoge snelheid over een drempel is gereden en
  • vervolgens de controle over het voertuig is verloren en met zijn voertuig in een ongecontroleerde (dwars)slip is geraakt, waardoor de personenauto in botsing is gekomen met een zich naast de weg bevindende kunststof reflectiepaal en enkele betonbielzen en twee houten hekwerken en een boom waarna de personenauto meerdere keren over de kop is gerold,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een bovenarmbot fractuur is ontstaan;
2
primair
hij op 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [adres] , zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden door
  • in strijd met artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 zonder rijbewijs te rijden en
  • met een zeer hoge snelheid een bebouwde kom te benaderen, te weten een gemiddelde snelheid van ongeveer 134 kilometer per uur, een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en
  • vervolgens met een zeer hoge snelheid, te weten een snelheid tussen de 50 kilometer per uur en 92 kilometer per uur, een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was nabij/in een bebouwde te rijden en
  • niet te letten op de weg en
  • aldaar met een veel te hoge snelheid over een drempel te rijden en
  • vervolgens de controle over het voertuig te verliezen en met zijn voertuig in een ongecontroleerde (dwars)slip te raken, waardoor de personenauto in botsing is gekomen met een zich naast de weg bevindende kunststof reflectiepaal en enkele betonbielzen en twee houten hekwerken en een boom waarna de personenauto meerdere keren over de kop is gerold,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en levensgevaar voor [slachtoffer 1] te duchten was;
3
hij op 1 juni 2024 te Peest, gemeente Noordenveld, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, [adres] , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
1.
primairovertreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
en
2
primairovertreding van artikel 5a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
3. overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair en
2 primair, met toepassing van het jeugdstrafrecht, wordt veroordeeld tot
  • een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en de door de jeugdreclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden,
  • een taakstraf, bestaande uit een leerstraf van 30 uur (Tools4U) en een werkstraf van 120 uur,
  • een rijontzegging van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld zich grotendeels in de eis van de officier van justitie te kunnen vinden. Hij heeft echter gepleit voor een geheel voorwaardelijke rijontzegging, omdat verdachte voor zijn werk als hovenier en maaltijdenbezorger afhankelijk is van zijn rijbewijs. De kans bestaat dat verdachte uit evenwicht raakt als hij zijn rijbewijs kwijt raakt, terwijl hij nu juist zo goed bezig is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering en Jeugdbescherming Noord, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 1 juni 2024 als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt. Hierbij heeft één van zijn passagiers zwaar lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van een bovenarmbreuk, waarvoor operatief ingrijpen met plaatsing van een pen noodzakelijk was. Verdachte had ten tijde van het ongeval geen rijbewijs en is met een veel te hoge snelheid de bebouwde kom binnen gereden, waar ter plaatse een maximumsnelheid gold van 30 kilometer per uur. Nadat hij met veel te hoge snelheid een verkeersdrempel had genomen is verdachte de controle over zijn voertuig kwijtgeraakt en heeft hij onder meer een boom geraakt, waarna het voertuig uiteindelijk ondersteboven tot stilstand is gekomen. De rechtbank neemt verdachte zijn handelen zeer kwalijk. Door het rijgedrag van verdachte hadden er ook dodelijke slachtoffers kunnen vallen.
Verdachte was net 18 jaar oud toen hij het bewezenverklaarde pleegde. Het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de mogelijkheid om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachten en het
jeugdstrafrecht toe te passen (artikel 77c). De rechtbank heeft besloten om in dit geval van deze mogelijkheid gebruik te maken. De rechtbank volgt daarbij het advies van de reclassering.
Uit het reclasseringsrapport van 23 april 2025 volgt dat verdachte in 2024 gediagnostiseerd is met PTSS, agressieregulatieproblemen, narcistische trekken in zijn persoonlijkheid en ADHD. Hij kan zich verbaal goed uiten en lijkt over voldoende zelfinzicht te beschikken, maar tegelijkertijd kan hij impulsief zijn en risicos opzoeken. Verdachte is ontvankelijk voor hulp en behandeling, maar omdat hij veelal leert middels vallen en opstaan blijven er volgens de reclassering risicos aanwezig. Om het gevaar voor herhaling in te perken, heeft de reclassering een drietal bijzondere voorwaarden geadviseerd, te weten meldplicht bij de jeugdreclassering, ambulante behandeling en schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte geschrokken is van zijn verkeersgedrag en zijn verantwoordelijkheid neemt.
Alles afwegend, zal de rechtbank aan verdachte opleggen de door de officier van justitie gevorderde taakstraf, bestaande uit een leerstraf van 30 uur en een werkstraf van 120 uur. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden opleggen met een proeftijd van 2 jaar. Verdachte heeft het rijbewijs nodig voor zijn werk en een onvoorwaardelijke ontzegging zou tot gevolg kunnen hebben dat verdachte zijn werkzaamheden niet kan uitvoeren, wat onwenselijk is, gelet op zijn hoge schulden. Een voorwaardelijke ontzegging moet verdachte ervan weerhouden opnieuw een (dergelijk) strafbaar feit te begaan. Met hetzelfde doel legt de rechtbank tot slot een voorwaardelijke jeugddetentie op van 3 maanden met daaraan gekoppeld een proeftijd van 2 jaar en de door de jeugdreclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, zoals ook gevorderd door de officier van justitie.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 55, 63, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 6, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 primair:
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 3 maanden.

Bepaalt dat deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich meldt op afspraken met het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering te [plaats] , zo vaak en zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde meewerkt aan (aanvullende) hulpverlening door een door de jeugdreclassering aan te wijzen instelling, voor zover en zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt.
2. dat de veroordeelde zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, laat behandelen door Accare FJP of een soortgelijke door de jeugdreclassering aan te wijzen instelling, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de door die instelling te geven huisregels en aanwijzingen;
3. dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, en de jeugdreclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden.
Draagt voornoemde instelling op toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Veroordeelt verdachte voorts tot:

een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Een taakstraf, te weten een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leerproject Tools4U voor de duur van 30 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1 primair voorts:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 12 maanden.
Bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van feit 3:

bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. H.H. Kielman en
mr. T.M.L. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. J.H. Nieboer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 november 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.