ECLI:NL:RBNNE:2025:471

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
11239112 BU VERZ 24-1743
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeerssanctie voor fout parkeren in parkeerschijfzone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verkeerssanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het fout parkeren in een parkeerschijfzone op 17 december 2022. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, maar was niet verschenen op de zitting. De vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. D. Hoveijn, was wel aanwezig en heeft het standpunt ingenomen dat de gedraging van betrokkene als parkeren moest worden gekwalificeerd, omdat er geen aanwijzingen waren dat hij aan het laden of lossen was. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene, die stelde dat hij slechts stilstond om te laden en te lossen, niet overtuigend geacht.

De kantonrechter heeft echter ook overwogen dat de wijziging van de feitcode, zoals verzocht door de officier van justitie, niet opportuun was. Dit omdat betrokkene van meet af aan had betwist dat hij zich in een parkeerschijfzone bevond en het onredelijk zou zijn om hem meer dan twee jaar na de feiten met een andere beschuldiging te confronteren. Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedraging met feitcode R401 niet kon worden vastgesteld, waardoor de inleidende beschikking niet in stand kon blijven. Het beroep van betrokkene werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de inleidende beschikking werd ook vernietigd. Betrokkene krijgt het bedrag van de zekerheidstelling terug.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 254627581
zaaknummer: 11239112 BU VERZ 24-1743

uitspraak van de kantonrechter van 23 januari 2025

inzake

[betrokkene]

wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: betrokkene.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verweten gedraging betreft ‘als bestuurder een voertuig parkeren in een parkeerschijfzone (niet op zodanig aangeduide parkeerplaats/langs blauwe streep)’, verricht op 17 december 2022 om 13:37 uur, aan de Markt te Wolvega, gemeente Westellingwerf, met een bedrijfsauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).
1.1
Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. De behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van 15 januari 2025. Betrokkene is niet verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. D. Hoveijn (hierna: de vertegenwoordigster).

Beoordeling door de kantonrechter

2. De kantonrechter komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. De gedraging met R401 kan niet worden vastgesteld en de kantonrechter wijst het verzoek van de officier van justitie om de feitcode te wijzigen af. Hierna legt de kantonrechter uit, hoe hij tot zijn oordeel komt.
Laden en lossen
3. Betrokkene heeft aangevoerd dat de sanctie ten onrechte is opgelegd, nu hij op onderhavige plek stilstond om te laden en te lossen. Betrokkene voert aan dat hij na het laden en lossen zijn voertuig heeft verplaatst naar een parkeervak.
4. De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat de verbalisant heeft verklaard, dat er geen enkele indicatie van laden of lossen of het laten instappen of uitstappen van personen was. Daarnaast waren er volgens de verbalisant geen personen in of bij het voertuig aanwezig. De vertegenwoordigster heeft aangevoerd dat zij geen aanleiding ziet om te twijfelen aan deze verklaring van de verbalisant, waardoor vaststaat dat er sprake was van parkeren, hetgeen op die plek verboden is.
5. Deze beroepsgrond slaagt naar het oordeel van de kantonrechter niet. Het enkele verweer van betrokkene dat hij aan het laden en lossen was is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht. Met de vertegenwoordigster is hij dan ook van oordeel dat er sprake was van parkeren.
Aanwezigheid bord E10
6. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij via zijn aanrijroute een einde parkeerschijfzone bord is gepasseerd, waardoor hij in de veronderstelling was dat hij geen parkeerschijf hoefde te gebruiken.
7. Ter zitting heeft de vertegenwoordigster aangegeven, dat zij in de veronderstelling was dat betrokkene vanaf de andere kant van de Hoofdstraat Oost, vanaf de rotonde aan de Stationsweg, op pleeglocatie was gekomen. Hier staat een duidelijk bord E10. Nu blijkt dat betrokkene vanaf de andere kant kwam en het niet duidelijk is of hij het bord E10 heeft kunnen waarnemen, heeft de vertegenwoordigster de kantonrechter verzocht de feitcode te wijzigen naar feitcode R397J: “als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeergelegenheid aangeduid door één van de borden E4 tot en met E10, E12 of E13 van de bijlage I buiten de aangegeven parkeervakken”. Door de vertegenwoordigster is aangevoerd dat op Google Maps duidelijk is te zien dat betrokkene buiten de vakken geparkeerd stond bij een parkeerterrein met het bord E4.
8. Gelet op het verweer van betrokkene en na bestudering van de situatie ter plaatse aan de hand van de foto’s in het dossier en Google Maps, is de kantonrechter van oordeel dat het niet duidelijk is of het parkeerterrein waar betrokkene buiten een parkeervak heeft geparkeerd, onderdeel uitmaakt van de parkeerschijfzone. Hiertoe overweegt hij dat betrokkene van meet af aan heeft aangevoerd dat hij vanaf de Hoofdstraat Oost naar pleeglocatie is gereden. Op Google Maps is te zien dat, komende langs de door betrokkene opgegeven rijroute, een einde parkeerschijfzone bord staat aangegeven. Gelet op vorenstaande volgt de kantonrechter het verweer van betrokkene dat hij zich niet in een parkeerschijfzone bevond en daarom terecht geen gebruik heeft gemaakt van een parkeerschijf.
Wijziging feitcode
9. Ten aanzien van het verzoek van de vertegenwoordigster om de feitcode te wijzigen naar feitcode R397J: “als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeergelegenheid aangeduid door één van de borden E4 tot en met E10, E12 of E13 van de bijlage I buiten de aangegeven parkeervakken”, overweegt de kantonrechter als volgt. Op de foto’s van de gedraging in het dossier is te zien dat het voertuig van betrokkene stond geparkeerd ter hoogte van het Medisch Centrum De Griffoen. Op Google Maps is te zien dat het voertuig van betrokkene geparkeerd stond op een parkeerterrein dat is aangeduid met het bord E4 met onderbord “alleen in de vakken”. Op de foto’s van de gedraging is te zien dat het voertuig van betrokkene niet geparkeerd stond in een van de aangegeven vakken.
10. De kantonrechter zal het verzoek tot wijzigen van de feitcode niet volgen. Volgens vaste rechtspraak is het geoorloofd om de feitcode te wijzigen, indien een betrokkene daardoor niet in zijn verdedigingsbelangen wordt geschaad (ECLI:NL:GHARL:2018:7666). Hoewel het gelet op de foto’s van de gedraging in het dossier duidelijk is dat betrokkene fout geparkeerd stond, is de kantonrechter van oordeel dat wijziging van de feitcode in dit stadium van de procedure niet meer opportuun is. Daarbij neemt hij in aanmerking dat betrokkene van meet af aan gemotiveerd heeft betwist dat er sprake was van een parkeerschijfzone, zonder dat de officier van justitie daarin aanleiding heeft gezien de inleidende beschikking te wijzigen. Gezien deze gang van zaken zou betrokkene in zijn verdedigingsbelang worden geschaad, wanneer hij meer dan twee jaar na dato plotseling zou worden geconfronteerd met het verwijt een geheel andere gedraging te hebben verricht.

Conclusie

11. De kantonrechter is van oordeel dat onderhavige gedraging met feitcode R401 niet kan worden vastgesteld, waardoor de inleidende beschikking niet in stand kan blijven. Het beroep wordt gegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
- vernietigt die inleidende beschikking;
- bepaalt dat het bedrag van de zekerheidstelling aan betrokkene wordt gerestitueerd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, kantonrechter, in aanwezigheid van
R. de Hoop, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2025.
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: