ECLI:NL:RBNNE:2025:4515

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
18.218506.25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overval op tankstation en diefstal van whiskey in Heerenveen

Op 31 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een overval op een tankstation in Heerenveen en diefstal van een fles whiskey. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden. De verdachte werd vrijgesproken van twee diefstallen wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 16 juli 2025 met geweld en bedreiging de baliemedewerkster van het tankstation heeft gedwongen tot de afgifte van sigaretten en contant geld. Daarnaast heeft de verdachte op 11 juli 2025 een fles Jack Daniels whiskey gestolen bij een supermarkt. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte 750 euro aan schadevergoeding moet betalen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.218506.25
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.247647.25
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.340739.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 oktober 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.A. Bruinsma-Woudstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18.218506.25
hij op of omstreeks 16 juli 2025 te Heerenveen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van sigaretten en contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n),
door een (hak)mes aan die [slachtoffer 1] te tonen, een zwarte tas op de toonbank te leggen en daarbij de woorden “doe het hier in”, althans woorden van gelijke strekking, te
voegen;
parketnummer 18.247647.25
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 tot en met 19 juni 2025 te Heerenveen een Playstation 5 met twee controllers, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van de huissleutel, namelijk voor het wegnemen van de goederen;
2.
hij op of omstreeks 11 juli 2025 te Heerenveen een fles Jack Daniels whiskey, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 13 juli 2025 te Heerenveen twee pakjes sigaretten en 50,00 contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder parketnummer 18.247647.25 onder 1 tenlastegelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder parketnummer 18.218506.25 en het onder parketnummer 18.247647.25 onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18.247647.25 onder 1 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte toegang tot de woning
had, maar dat er meer mensen in die woning kwamen. Naast de aangifte is er onvoldoende bewijs waaruit de betrokkenheid van verdachte volgt.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het onder parketnummer 18.218506.25 en het onder parketnummer 18.247647.25 onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Oordeel van de rechtbank
parketnummer 18.247647.25 feit 1
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de verklaring van verdachte ter zitting vast dat verdachte in de periode van 13 tot en met 19 juni 2025 toegang heeft gehad tot de woning van aangever. Verdachte heeft bekend dat hij in de woning is geweest om klussen uit te voeren voor een huisgenoot van aangever. Hij ontkent de diefstal te hebben gepleegd. Naast de aangifte van de diefstal en de verklaring van verdachte dat hij en de huisgenoot van aangever in die periode in de woning zijn geweest, zijn er geen bewijsmiddelen die deze aangifte ondersteunen. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de in de aangifte genoemde goederen heeft weggenomen en zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
parketnummer 18.247647.25 feit 3
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de verklaring van verdachte ter zitting vast dat verdachte sigaretten en geld heeft meegenomen, zonder dat hij hiervoor betaald heeft. Verdachte heeft echter verklaard dat hij ervan uitging dat hij een goede pinbetaling had verricht. Uit het dossier volgt dat verdachte inderdaad een handeling met zijn pinpas heeft verricht, voordat hij de goederen meenam, Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte op het moment dat hij wegliep bij de kassabalie het oogmerk heeft gehad om de sigaretten en het geld weg te nemen zonder te betalen. Dat hij op een later moment wist dat de betaling niet gelukt was, doet hieraan niet af. De rechtbank zal verdachte ook van dit feit vrijspreken.
parketnummer 18.218506.25 en parketnummer 18.247647.25 feit 2
De rechtbank acht het onder parketnummer 18.218506.25 en het onder parketnummer 18.247647.25 onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2025;
parketnummer 18.218506.25
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 16 juli 2025, opgenomen op pagina 40
e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN1R025084, gesloten op 27 augustus 2025, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanvullend verhoor aangever d.d. 17 juli 2025, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;

parketnummer 18.247647.25

3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 juli 2025 opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2025194313, gesloten op 11 september 2025, inhoudend de verklaring van [aangever] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18.218506.25 en het onder parketnummer 18.247647.25 feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18.218506.25
hij op 16 juli 2025 te Heerenveen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van sigaretten en contant geld, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, door een hakmes aan die [slachtoffer 1] te tonen, een zwarte tas op de toonbank te leggen en daarbij de woorden “doe het hier in” te voegen;
parketnummer 18.247647.25
2.
hij op 11 juli 2025 te Heerenveen een fles Jack Daniels whiskey, die aan [bedrijf 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18.218506.25 afpersing
parketnummer 18.247647.25
2. diefstal
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met een proeftijd van 3 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de op te leggen straf gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een tankstation in Heerenveen. Verdachte is het tankstation ingelopen en heeft onder dreiging van een hakmes de baliemedewerkster gedwongen om hem geld uit de kassa en sigaretten te geven. Zij heeft het geld in de tas van verdachte moeten stoppen waarna verdachte het tankstation heeft verlaten. Verdachte was een vaste klant bij het tankstation. De rechtbank vindt het bijzonder kwalijk dat verdachte de keuze heeft gemaakt om de overval te plegen. Zijn verklaring daarvoor, dat het een hulpkreet was maakt het niet beter, integendeel. Een dergelijk zeer ernstig feit heeft vanzelfsprekend een enorme impact op het slachtoffer en zorgt voor een gevoel van onveiligheid in de maatschappij.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fles whiskey bij een supermarkt. Hij heeft door het plegen van dit feit er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendommen van anderen en heeft daarmee voor schade en overlast gezorgd.
Uit het meest recente adviesrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 10 oktober 2025, komt naar voren dat bij verdachte sprake is van middelengebruik, financiële problemen, een onstabiele huisvesting, een beperkt steunend netwerk en antisociaal gedrag. Bij een onveranderde situatie is de kans op de recidive hoog. Daarom adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, waaronder een opname in een zorginstelling, ambulante behandeling en begeleid wonen. De opname in een zorginstelling moet in eerste instantie gericht zijn op observatie, diagnostiek en onderzoek om vervolgens een gerichte behandeling in te zetten. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij gemotiveerd is om een (klinische) behandeling te volgen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 25 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaren meermalen is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
De rechtbank is van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, te weten een gevangenisstraf, een passende en noodzakelijke straf is, omdat de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. De rechtbank acht het ter voorkoming van recidive van belang dat verdachte een behandeling ondergaat. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf verbindt de rechtbank daarom de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, waaronder het meewerken aan een klinische behandeling.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest, passend en geboden is.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag ter vergoeding van immateriële schade, waarbij de hoogte van het bedrag ter inschatting van de rechtbank wordt gelaten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van 750,00 geconcludeerd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.218506.25 bewezen verklaarde. De vordering die niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen en wordt naar billijkheid vastgesteld op een bedrag van 750,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 juli 2025.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk vonnis van 1 juli 2024 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 15 juli 2024. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 19 september 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 310, 317 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18.247647.25 onder 1 en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18.218506.25 en onder parketnummer 18.247647.25 onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
Veroordeelde meldt zich bij de reclassering. De reclassering neemt hierover contact met veroordeelde op. Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Veroordeelde laat zich opnemen in de Piet Roordakliniek van Tactus of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname start direct na detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. Na afloop van het klinische behandeltraject laat veroordeelde zich, indien geïndiceerd, behandelen door Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich,
na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
4. Veroordeelde verblijft na afloop van het klinische behandeltraject in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd
of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. Veroordeelde werkt mee aan dagbesteding/een zinvolle vrijetijdsbesteding met een vaste structuur, indien de reclassering dit nodig vindt;
6. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan budgetbeheer of schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van parketnummer 18.218506.25
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 1]te betalen:
  • het bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juli 2025 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2025 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.340739.23:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 1 juli 2024, te weten: een
gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Dijkstra, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 oktober 2025.