ECLI:NL:RBNNE:2025:4416

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
18-007168-89
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging na 36 jaar

Op 28 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, die sinds 1989 onder terbeschikkingstelling (tbs) staat. De officier van justitie had gevorderd de tbs met dwangverpleging met twee jaren te verlengen, maar de rechtbank heeft besloten deze met één jaar te verlengen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van deskundigen en de noodzaak van een gestructureerde omgeving voor de veroordeelde, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de tbs-maatregel wordt voortgezet. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de veroordeelde positieve stappen heeft gezet, maar dat hij nog steeds afhankelijk is van een gestructureerde setting. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het kader van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, en heeft aangegeven dat de veroordeelde niet de verwachting kan hebben dat de tbs over een jaar voorwaardelijk zal worden beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-007168-89
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 28 oktober 2025 in de rechtbank Noord-
Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde]

geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.
Procesverloop
De officier van justitie heeft op 29 augustus 2025 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2025, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. B. Klunder, de officier van justitie mr. L. Lübbers en J.M.I. Boonstra, orthopedagoog, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 19 augustus 2025, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door C.J. van Gestel, psychiater en E.J. Muller, klinisch psycholoog, beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 12 oktober 1989 heeft de (toenmalige) rechtbank Groningen veroordeelde wegens afpersing ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 27 oktober 1989 en laatstelijk op 12 oktober 2023 verlengd met 2 jaren.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De veroordeelde is gediagnosticeerd met een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met dwangmatige, paranoïde en antisociale kenmerken. Daarnaast is sprake van een matig verstandelijke beperking, waardoor hij sterk afhankelijk is van structuur en duidelijkheid om hem heen. Er is sprake van impulscontrole- en agressieregulatieproblematiek. Als de externe structuur vermindert, raakt hij gespannen, wat in het verleden leidde tot delictgedrag. Er is sprake van rigiditeit en dwangmatigheid en hij kan slecht tegen veranderingen. Binnen het duidelijke milieu, waarin structuur, begrenzing, begeleiding en ondersteuning wordt geboden, wordt getracht te voorkomen dat de veroordeelde gespannen, wantrouwend, boos of gefrustreerd raakt. Daar het hem ontbreekt aan interne controlerende en regulerende mechanismen is hij sterk afhankelijk van zijn omgeving en de medicatie om zijn emoties en impulsen te beteugelen. Gedurende zijn verblijf op [verblijfplaats] van 2019 tot 2021 en tot op heden op [verblijfplaats] is gebleken dat aangeleerde vaardigheden van de vorige afdelingen overdraagbaar zijn naar een context met minder begeleiding en minder beveiliging. Van belang blijft dat het risicomanagement is gewaarborgd teneinde het recidiverisico zo laag mogelijk te houden. Ten aanzien van de lange termijndoelstelling wordt gezien dat de kernpathologie nog steeds aanwezig is en dat deze verpleging vereist in een sterk gestructureerde omgeving om het gevaarscriterium te verlagen. Indien hij stabiel blijft functioneren wordt mogelijk begin 2026 proefverlof aangevraagd. Als op termijn de fase
proefverlof ingaat, zullen reclassering en Trajectum de komende jaren gezamenlijk onderzoeken of voorwaardelijke beëindiging van de tbs op termijn ook daadwerkelijk haalbaar is. Verblijf in een setting waar 24-uurszorg wordt geboden, het risicomanagement kan worden gewaarborgd en de begeleidingsstijl is afgestemd op de veroordeelde is en blijft noodzakelijk om het recidiverisico zo laag mogelijk te houden. De tbs is nodig om het risicomanagement te waarborgen en om de mogelijkheid tot een time out of terugplaatsing naar [verblijfplaats] te behouden in geval van ontregeling of terugval.
De deskundige J.M.I. Boonstra heeft tijdens de terechtzitting van 14 oktober 2025 het advies bevestigd.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv.
In het door de deskundige op C.J. van Gestel, psychiater op 26 juli 2025 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De diagnostische inzichten van de kliniek kunnen worden gevolgd. Ondergetekende zag opnieuw een beperkte man, die een hoge mate van voorspelbaarheid aan de dag legde, zowel in gedrag als in verhaal. Hij heeft de ander nodig en accepteert die ander ook (over het algemeen) als hem zorg, medicatie en begrenzing geboden wordt. Anders gezegd: de veroordeelde is zeer gehospitaliseerd en dit geeft een laag risico bij handhaving van de huidige setting, zeker ten aanzien van een delict dat op het indexdelict lijkt. Zijn bekende agressie ligt wat meer voor de hand, maar omdat de ernst van die agressie beperkt is, komt ondergetekende toch tot de kwalificatie laag. Dit risicomanagement kan mogelijk nog in beperkte mate en hele kleine stapjes wat gemoduleerd worden, maar ondergetekende vermoedt dat het in grote lijnen moet blijven bestaan om het recidiverisico laag te houden. Mogelijk dat er de komende jaren nog kleine stapjes gezet kunnen worden in de verdunning van het risicomanagement, maar ondergetekende voorziet geen grote stappen. Mogelijk is beschermd wonen of plaatsing in een voorziening voor ouderen met een verstandelijke beperking haalbaar op termijn, maar hier zal in kleine stapjes naartoe gewerkt moeten worden. Toch kleven er, ook volgens deskundige Boonstra, nadelen aan het tbs-kader: een geweldsincident waarvan aangifte gedaan wordt, kan betekenen dat de transmurale of proefverlofstatus wordt ingetrokken en betrokkene weer terug moet naar [verblijfplaats] . Daarmee is niet gezegd dat het civielrechtelijk kader van de Wzd dan beter zou zijn. Dit kader borgt het risicomanagement uiteindelijk minder goed. Toch is het aangewezen om zowel ten aanzien van de setting, als het noodzakelijke kader stappen te blijven overwegen.
In het door de deskundige E.J. Muller op 21 juli 2025 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen en wordt verder opgemerkt dat de bevindingen en het advies overeenstemmen met die van de mederapporteur.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de veroordeelde gebaat is bij een gestructureerde setting en dat binnen één jaar geen voorwaardelijke beëindiging van de tbs te verwachten is.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich verzet tegen de gevorderde verlengingsduur van de terbeschikkingstelling en zich op het standpunt gesteld dat deze verlengd moet worden met één jaar.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in het onderliggende vonnis voorkomende bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de opgelegde straf en maatregel, in onderling verband en samenhang bezien vast, dat het evident is dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf gericht tegen of gevaar
veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat de maatregel niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting
en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
In verband met de termijn van de verlenging van de maatregel overweegt de rechtbank als volgt. Reeds 36 jaar geleden werd aan de veroordeelde de tbs-maatregel opgelegd. Hij heeft na een zeer moeizaam traject afgelopen jaren voorzichtig positieve stappen gezet. De veroordeelde is evenwel gehospitaliseerd en afhankelijk van een sterk gestructureerde omgeving ter beperking van de risicos. Gelet op het advies van de kliniek en de gedragsdeskundige adviezen is de tbs-maatregel op dit moment nog het meest aangewezen kader voor het vereiste risicomanagement. In de zeer lange duur van de tbs, de mogelijkheid dat op korte termijn proefverlof wordt aangevraagd, de adviezen van de onafhankelijke externe deskundigen en de informatie vanuit reclassering zoals die naar voren komt in het advies van de kliniek, ziet de rechtbank echter aanleiding om de tbs te verlengen met één jaar. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdere stappen richting een meer permanente verblijfssetting (en mogelijk het kader) voor de veroordeelde onderzocht worden. Over een jaar kan de rechtbank opnieuw toetsen wat op dat moment de stand van zaken is.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat de veroordeelde hieraan niet de verwachting kan ontlenen dat de rechtbank over een jaar de dwangverpleging voorwaardelijk zal beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. Nieuwenhuis, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. M.O. Thijsen, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 oktober 2025.