ECLI:NL:RBNNE:2025:4410

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
18.159319.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in voorraad hebben van een grote hoeveelheid erectiestimulerende pillen

Op 28 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in voorraad hebben van een grote hoeveelheid erectiestimulerende pillen zonder de benodigde vergunningen. De verdachte, geboren in 1957, was op 14 oktober 2025 verschenen voor de rechtbank, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. Oude Breuil. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het in voorraad hebben van 21.115 pillen, waaronder Kamagra en andere varianten, zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en het in voorraad hebben van geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning gold. De rechtbank oordeelde dat de verdachte beide feiten wettig en overtuigend bewezen had verklaard, met uitzondering van het medeplegen, wat niet bewezen kon worden. De rechtbank legde een geldboete op van 10.000 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden op, met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de eerdere bestuursrechtelijke boetes van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten waren begaan. De verdachte had de volksgezondheid in gevaar gebracht door illegale handel in geneesmiddelen, wat de rechtbank ernstig nam. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 28 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.159319.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van economische strafzaken d.d. 28 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 oktober 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 juni 2021, in de gemeente Emmen en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) natuurlijke persoon/personen en/of rechtspersoon/rechtspersonen, althans alleen, al dan niet opzettelijk
-zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (een)
geneesmiddel(en) niet bedoeld voor onderzoek, te weten 21.115 pillen, althans een (grote) hoeveelheid pillen (met de naam) Kamagra en/of Kamagra oral Jelly en/of Lovegra en/of Silagra en/of Sildamax en/of Super P-force en/of Cobra-120 en/of Tadalis-x20 en/of Vidalista en/of Sildenafil en/of Tadalafil, althans een waar/waren bevattende de werkzame stof Sildenafil en/of Tadalafil in voorraad heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 7 juni 2021, in de gemeente Emmen en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) natuurlijke persoon/personen en/of rechtspersoon/rechtspersonen, althans alleen, al dan niet opzettelijk
-(een) geneesmiddel(en) waarvoor geen handelsvergunning gold, te weten te weten 21.115 pillen, althans een (grote) hoeveelheid pillen (met de naam) Kamagra en/of Kamagra oral Jelly en/of Lovegra en/of Silagra en/of Sildamax en/of Super P-force en/of Cobra-120 en/of Tadalis-x20 en/of Vidalista en/of Sildenafil en/of Tadalafil, althans een waar/waren bevattende de werkzame stof Sildenafil en/of Tadalafil in voorraad heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor beide ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden, met uitzondering van het medeplegen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 oktober 2025;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 7 juni 2021, opgenomen op pagina 256 van het dossier van FIOD Belastingsdienst met nummer 2673/68285 d.d. 25 november 2021, inhoudend de relateringen van hulpofficier van justitie Kluiter;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van monstername d.d. 7 juli 2021, opgenomen op pagina 257 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relateringen van verbalisant [verbalisant] , met als bijlage een overzicht van de aantallen en soorten in beslag genomen pillen en sachets;
Een deskundigenrapport afkomstig van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd d.d. 2 juli 2021, op ambtseed opgemaakt door dr. J.P.J. Bloemsaat-Minekus, senior inspecteur, opgenomen op pagina 1253
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend zijn/haar bevindingen naar aanleiding van een productbeoordeling betreffende de op 7 juni 2021 aangetroffen en inbeslaggenomen producten.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat sprake is van medeplegen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 7 juni 2021, in de gemeente Emmen, opzettelijk zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geneesmiddelen niet bedoeld voor onderzoek, te weten 21.115 pillen, althans een grote hoeveelheid pillen, (met de naam) Kamagra en Kamagra oral Jelly en Lovegra en Silagra en Sildamax en Super P-force en Cobra-120 en Tadalis-x20 en Vidalista en Sildenafil en Tadalafil, in voorraad heeft gehad;
2.
hij op 7 juni 2021, in de gemeente Emmen, opzettelijk geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning gold, te weten te weten 21.115 pillen, althans een grote hoeveelheid pillen, (met de naam) Kamagra en Kamagra oral Jelly en Lovegra en Silagra en Sildamax en Super P-force en Cobra-120 en Tadalis-x20 en Vidalista en Sildenafil en Tadalafil in voorraad heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van
1. overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18 van de Geneesmiddelenwet,
opzettelijk begaan; en
2. overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een geldboete van 10.000,- en een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 19 september 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk in voorraad hebben van een grote hoeveelheid geneesmiddelen, te weten ruim 20.000 erectiestimulerende pillen. De toelating, kwaliteit en werkzaamheid
van geneesmiddelen en het voorschrijven en verhandelen daarvan is verbonden aan een streng systeem van voorschriften en vergunningen. Dit heeft er onder andere mee te maken dat op het gebruik van bepaalde geneesmiddelen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo zijn sommige geneesmiddelen niet voor iedereen geschikt of nodig, zijn sommige combinaties van middelen gevaarlijk voor de gezondheid en kunnen zij bijwerkingen of een verslavende werking hebben. Op dergelijke veiligheidsaspecten is geen controle meer indien geneesmiddelen illegaal worden verhandeld en dat brengt dan ook risicos met zich mee, zowel voor (de gezondheid van) de gebruikers als voor de samenleving in het algemeen. Verdachte heeft kennelijk geen oog gehad voor die risicos en heeft met zijn handelen de volksgezondheid dan ook ernstig in gevaar gebracht. Dat neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Het is niet de eerste keer dat verdachte zich schuldig maakt aan de illegale handel in erectiemiddelen. Verdachte is twee keer eerder in 2013 en in 2018 weliswaar niet strafrechtelijk, maar bestuursrechtelijk beboet voor de handel in illegale geneesmiddelen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij hier geen lering uit heeft getrokken en is doorgegaan met de handel in illegale erectiemiddelen.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten is in beginsel een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank is echter, met de officier van justitie, van oordeel dat in het onderhavige geval een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en daarnaast een forse geldboete een passende reactie is. Daarbij heeft de rechtbank in sterke mate rekening gehouden met de flinke overschrijding van de redelijke termijn, alsmede met de omstandigheden dat verdachte zijn leven op orde heeft, hij doordrongen lijkt te zijn de ernst van zijn handelen en daar ook reeds de nodige consequenties van heeft ondervonden alsmede dat verdachte sinds de verdenking ruim vier jaar terug niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen.
Alles afwegende zal de rechtbank een geldboete opleggen ter hoogte van 10.000,- en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met gelet op de reeds verstreken tijd zonder dat verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd een proeftijd van 1 jaar.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten en de artikelen 18, 40 en 61 van de Geneesmiddelenwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op één jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Een geldboete van 10.000,00 (zegge: tienduizend euro).

Bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door 85 dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 50,00 per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2025.
Mrs. Brinksma en Bunk zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.