ECLI:NL:RBNNE:2025:4299

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
11555059 BU VERZ 25-370
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeersboete en ontheffing voor parkeren

Op 19 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een duidelijk geplaatste parkeerschijf. De overtreding vond plaats op 19 februari 2024. De betrokkene had echter een vergunning en voerde aan dat er een fout was gemaakt door de gemeente met betrekking tot de betaling van de ontheffing. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie niet aanwezig was, maar haar standpunt per e-mail had aangeleverd. Na beoordeling van de overgelegde e-mail van de gemeente, waarin werd uitgelegd dat er een fout was gemaakt, oordeelde de kantonrechter dat de boete niet kon worden gehandhaafd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking, en bepaalde dat de betrokkene de zekerheidstelling terugkrijgt. De uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, en mr. W.B. Jongsma, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 264769898
zaaknummer: 11555059 BU VERZ 25-370

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van19 september 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R400AE – ‘motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl het niet is voorzien van een duidelijk geplaatste parkeerschijf’, verricht op 19 februari 2024, om 16:56 uur, in de [pleeglocatie] in [woonplaats] , met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 19 september 2025 op de zitting behandeld. De vertegenwoordigster van de officier van justitie is niet verschenen, maar haar standpunt is per e-mail aangeleverd. Betrokkene is verschenen.
1.3.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten
2. Betrokkene voert aan dat de gemeente een fout heeft gemaakt. In 2022 heeft zij haar ontheffing niet verlengd voor 2023, waardoor de gemeente haar betaling in 2024 per abuis als een betaling voor 2023 heeft aangemerkt. Daardoor is de ontheffing voor 2024 niet actief geworden. Betrokkene legt een e-mail van de gemeente over, waarin die het een en ander uitlegt.
3. De vertegenwoordigster heeft aangevoerd dat betrokkene met de enkele e-mail van de gemeente niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een ontheffing ten tijde van de gedraging.
Overwegingen
4. Betrokkene heeft in 2024 betaald en daarbij gedacht dat zij voor het jaar 2024 betaalde. Uit de door haar overgelegde e-mail blijkt dat er bij de gemeente kennelijk iets fout is gegaan: al dan niet na een correctie met terugwerkende kracht door de gemeente had betrokkene tóch een vergunning voor 2024. Daarmee is twijfel ontstaan aan de juistheid van de boete. De kantonrechter oordeelt daarom dat de verkeersovertreding niet kan worden vastgesteld en zal het beroep gegrond verklaren.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die beschikking;
  • bepaalt dat betrokkene de zekerheidstelling terugkrijgt.
Waarvan proces-verbaal,
mr. W.B. Jongsma, griffier mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.