ECLI:NL:RBNNE:2025:4229

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
18.341145.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor afpersing in vereniging en veroordeling voor het medeplegen van het buiten het grondgebied van Nederland brengen van 300 gram cocaïne

Op 17 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van afpersing in vereniging en het medeplegen van diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de afpersing en diefstal, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever onvoldoende ondersteund werden door andere bewijsmiddelen en dat er geen bewijs was voor geweld of bedreiging met geweld. De rechtbank concludeerde dat de aangever mogelijk vrijwillig zijn telefoon had afgegeven om een schuld in te lossen.

Echter, de rechtbank achtte het onder 2 primair ten laste gelegde, het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van 300 gram cocaïne, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank baseerde zich op de verklaringen van getuigen en de vondst van de cocaïne in een auto die aan de verdachte was gelinkt. De verdachte had een aansturende rol in het transport van de cocaïne en had de uitvoerder(s) benaderd en de auto ter beschikking gesteld. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vier maanden en gelastte de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit niet bewezen was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.341145.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 oktober 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 november 2022 te Stadskanaal, en/of te Groningen, althans op de route van Stadskanaal naar Groningen en/of vice versa, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een Applewatch en/of een Iphone, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door
-aan te bellen bij de woning en/of verblijfplaats van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] mee te lokken en/of te zeggen tegen die [slachtoffer] dat hij mee naar buiten moet lopen en/of
-daarbij te zeggen dat die [slachtoffer] een schuld heeft (van 250, dan wel 600 a 800,-) en/of zijn Apple Watch en/of telefoon dan maar moet verkopen en/of
-die [slachtoffer] om geld te vragen, dan wel geld te eisen, wat aan [slachtoffer] was betaald (verband houdende met het vervoer en/of de uitvoer en/of het bezit van verdovende middelen) en/of
-die [slachtoffer] in de woning (in de hal) en/of bij de auto op te wachten met één of meerdere (ongeveer 4) perso(o)n(en) en/of
-die [slachtoffer] in een auto te laten stappen met één of meerdere (ongeveer 4) perso(o)n(en) en/of
-met die [slachtoffer] in de auto te gaan rijden en/of (tijdens het rijden) die [slachtoffer] zijn Applewatch en/of Iphone af te laten geven en/of te laten inleveren en/of af te pakken en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) te dreigen zijn ouders en/of zijn zus wat te zullen aandoen en/of (aldus) een (be)dreigende sfeer op te roepen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2022 te Stadskanaal, en/of te Groningen, althans op de route van Stadskanaal naar Groningen en/of vice versa, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een applewatch en/of een iphone, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
-aan te bellen bij de woning en/of verblijfplaats van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] mee te lokken en/of te zeggen tegen die [slachtoffer] dat hij mee naar buiten moet lopen en/of
-daarbij te zeggen dat die [slachtoffer] een schuld heeft (van 250, dan wel 600 a 800,-) en/of zijn Apple Watch en/of telefoon dan maar moet verkopen en/of
-die [slachtoffer] om geld te vragen, dan wel geld te eisen, wat aan [slachtoffer] was betaald (verband houdende met het vervoer en/of de uitvoer en/of het bezit van verdovende middelen) en/of
-die [slachtoffer] in de woning (in de hal) en/of bij de auto op te wachten met één of meerdere (ongeveer 4) perso(o)n(en) en/of
-die [slachtoffer] in een auto te laten stappen met één of meerdere (ongeveer 4) perso(o)n(en) en/of
-met die [slachtoffer] in de auto te gaan rijden en/of (tijdens het rijden) die [slachtoffer] zijn Applewatch en/of Iphone af te laten geven en/of te laten inleveren en/of af te pakken en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) te dreigen zijn ouders en/of zijn zus wat te zullen aandoen en/of (aldus) een (be)dreigende sfeer op te roepen.
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 14 november 2022 te Stadskanaal en/of te [plaats] gemeente Midden-Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (ongeveer) 300 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2024 tot en met 14 november 2022 te Stadskanaal en/of te [plaats] gemeente Midden-Groningen en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, van cocaïne (ongeveer 300 gram), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
  • een ander, te weten [slachtoffer] , heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden, dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
  • een pakketje cocaine (van ongeveer 300 gram) te prepareren en/of in/onder een auto (een Seat Ibiza) te verbergen en/of te plaatsen en/of neer te leggen (onder een stoel in die auto) en/of
  • die [slachtoffer] met een auto (een Seat Ibiza) met een pakketje cocaine (ongeveer 300 gram) naar een locatie te sturen en/of te laten gaan buiten Nederland om dat pakketje cocaine af te laten leveren en/of
-die [slachtoffer] (onderweg) (s nachts) (meermalen) te laten bellen naar hem, verdachte terwijl die [slachtoffer] op de locatie(s) stond waar hij naar toegestuurd was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2022 tot en met 14 november 2022 te Stadskanaal en/of te [plaats] gemeente Midden-Groningen en/of (elders) in Nederland
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, van cocaïne (ongeveer 300 gram), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
  • een ander, te weten [slachtoffer] , heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, - zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
  • een pakketje cocaine (van ongeveer 300 gram) te prepareren en/of in/onder een auto (een Seat Ibiza) te verbergen en/of te plaatsen en/of neer te leggen (onder een stoel in die auto) en/of
  • die [slachtoffer] met een auto (een Seat Ibiza) met een pakketje cocaine (ongeveer 300 gram) naar een locatie te sturen en/of te laten gaan buiten Nederland om dat pakketje cocaine af te laten leveren en/of
-die [slachtoffer] (onderweg) (s nachts) (meermalen) te laten bellen naar hem, verdachte terwijl die [slachtoffer] op de locatie(s) stond waar hij naar toegestuurd was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegd. Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft zij daartoe in het bijzonder aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat aangever in de auto door de verdachte en medeverdachten is bedreigd en dat van aangever werd geëist dat hij een schuld zou aflossen. Hij moest daartoe zijn iPhone en Apple Watch inleveren, die later in een telefoonwinkel in Groningen ter verkoop zijn aangeboden. Volgens de officier is sprake van afpersing in vereniging, nu de verdachten gezamenlijk hebben gehandeld en ieder een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het onder druk zetten en afnemen van de goederen van de aangever.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe, ten aanzien van feit 2, aangevoerd dat de verklaringen van de aangever en getuigen, die allen afkomstig zijn uit de omgeving van aangever, inconsistent zijn. Volgens de verdediging vormen deze verklaringen onvoldoende basis om op grond daarvan tot een bewezenverklaring van het feit te komen. De raadsman heeft aangevoerd dat niet is onderzocht of de in het dossier terugkerende bijnaam [bijnaam] , waarvan aangever en getuigen stellen dat dit de bijnaam van verdachte betreft, daadwerkelijk op verdachte slaat. Hierdoor kan volgens de verdediging niet worden vastgesteld dat met [bijnaam] de verdachte wordt bedoeld. Voorts ontbreekt ieder overig objectief bewijs waaruit kan worden afgeleid dat verdachte bij de uitvoer van cocaïne betrokken was, zodat een vrijspraak dient te volgen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank is anders dan de officier van justitie van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van afpersing of diefstal met geweld. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen die aangever ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde tegenover de politie heeft afgelegd onvoldoende ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen in het dossier. Ten eerste is het voor de rechtbank niet vast te stellen of sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. De bedreigingen in de auto waarover verdachte verklaard heeft, worden door de andere inzittenden van de auto ontkend. Andere personen die de bedreigingen hebben gehoord zijn er niet. Daarnaast zijn er weliswaar door meerdere getuigen tijdens de autorit en na afloop van de autorit
emoties waargenomen bij aangever, maar naar het oordeel van de rechtbank is niet met zekerheid vast te stellen of die emoties in verband staan met geuite bedreigingen. Ten tweede is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat aangever gedwongen is geweest zijn telefoon af te geven of dat die telefoon is weggenomen. Het dossier laat op dit punt meerdere, niet uit te sluiten scenarios open, waaronder het scenario dat verdachte en zijn medeverdachten hebben geschetst en waarin aangever vrijwillig zijn telefoon heeft afgegeven om een schuld in te lossen. De rechtbank heeft bij het voorgaande betrokken dat aangever wisselend verklaart over de gang van zaken rondom de beweerde ontvoering. Nu het voor de rechtbank onduidelijk is gebleven wat zich precies heeft voorgedaan op
14 november 2022, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 oktober 2025:
Ik woon aan de [adres] te Groningen. Ten tijde van het ten laste gelegde feit was ik de eigenaar van het bedrijf [naam bedrijf] aan de [adres] te [plaats] . Ik had ten tijde van het ten laste gelegde feit een relatie met [vriendin verdachte] , we zijn nog steeds samen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 januari 2023, opgenomen op pagina 189 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 12 september 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: Wie is [bijnaam] ?
A: [verdachte] of [verdachte] . V: Wie is [vriendin verdachte] ?
A: De vriendin van [verdachte] / [verdachte] . V: Waar in [plaats] ging je een auto ophalen?
A: Dat was op de zondagochtend (
de rechtbank begrijpt 13 november 2022), rond 07:00 uur, dat wij die auto bij de [naam bedrijf] gingen ophalen. Op die zondagochtend werd ik opgehaald door [bijnaam] / [verdachte] . [getuige 2] ging toen met mij en [bijnaam] mee naar [plaats] .
V: Wat was de bedoeling met die auto die jij daar ophaalde?
A: Ik kreeg die zondag via Snapchat een bericht van [bijnaam] / [verdachte] dat ik een ritje moest doen. Ik wist niet wat ik moest vervoeren. Maar ik zag bij aankomst in [plaats] dat het met die zwarte Seat Ibiza moest.
V: Van wie kreeg jij instructies om uiteindelijk naar Frankrijk te rijden?
A: Dat kwam vanuit [bijnaam] / [verdachte] . Die stuurde mij eigenlijk overal. ()
V: Volgens [getuige 2] en [getuige 4] had je toen een pakketje in handen. Hoe kwam je daaraan?
A: Ik kreeg van [bijnaam] te horen dat die onder de Seat Ibiza zat. Dit hoorde ik die zondag van [bijnaam] . Achter de hitteschild bij de uitlaat, in het midden van die auto. Het pakketje was verder niet bevestigd en omdat het daar zo krap was kon dat pakketje nergens heen.
V: Beschrijf dat pakketje eens?
A: iets minder dan 25 cm en 4 a 5 centimeter dik. Het pakketje was in plastic gewikkeld en het was heel hard mogelijk vacuüm gemaakt. Het was zeer compact gemaakt.
V: Je vertelde in je eerste verklaring dat je meerdere ritten hebt gedaan. Was jij degene die altijd reed? A: Ja.
V: In wiens opdracht ging dat? A: [bijnaam] / [verdachte] .
V: Wat was jou aandeel in die ritten?
A: Niets bijna niets. Ik moest het uitvoeren en verder niets. V: Wat hield jij er aan over?
A: Ik kreeg een klein beetje geld mee, 100 tot 150 euro mee. Ik kreeg dat geld van [bijnaam] / [verdachte] voor brandstof.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 november 2022, opgenomen op pagina 118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 4] :
V: Wanneer ben jij voor het laatst in het buitenland geweest?
A: Dat was dan op 13 november 2022 tijdstip 14:12 uur op mijn telefoon. V: Hoe ga je daar dan heen en met wie?
A: [slachtoffer] had een leenauto van een vriend gekregen, een zwarte Seat Ibiza. Ik hoorde van [slachtoffer] dat hij met een vriend naar Frankrijk zou gaan. [slachtoffer] en [getuige 2] werden opgehaald door een vriend. [getuige 2] belde mij rond 06:15 uur op om te zeggen dat zij er weer waren. [getuige 2] en [slachtoffer] stonden daar in die zwarte Seat Ibiza. Ik wist dat we naar Frankrijk gingen, maar ik wist niet waarheen. Ik werd wakker toen wij ongeveer op de grens van België naar Frankrijk waren. Ik zag dat we op een verlaten parkeerplaats aankwamen. [slachtoffer] stapte op die parkeerplaats uit de auto en ik zag dat [slachtoffer] iets onder de auto vandaan haalde en toen iets onder de bestuurdersstoel neerlegde, een soort pakketje. Ik zag in een glimp dat dat pakketje helemaal verpakt was in plastic. Ik denk dat we ongeveer een half uurtje daar hebben gestaan en toen kreeg [slachtoffer] telefoon en [slachtoffer] ging buiten staan met zijn telefoon. [slachtoffer] stapte weer in de auto en vertelde ons dat hij op een verkeerde parkeerplaats stond. We vertrokken en we reden drie uurtjes en kwamen in Duitsland terecht nabij de grens met Frankrijk. [slachtoffer] verteld dat hij dikke problemen zou krijgen als hij het pakketje niet zou afleveren. [slachtoffer] gaf uiteindelijk toe dat we daar weg moesten ook omdat wij boos waren op [slachtoffer] . Rond 03:30 uur op maandagochtend 14 november 2022 kwamen we weer aan in Stadskanaal.
V: Wie zijn [medeverdachte] , [verdachte] , [vriendin verdachte] en [naam 2] ? Bijnamen misschien?
A: [verdachte] bijnaam is [bijnaam] . [verdachte] omschrijf ik als 1.85 meter. Donkere huidskleur, leeftijd rond de 25 jaren, zwart kort krullend haar.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 november 2022, opgenomen op pagina 118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
V: Je zegt dat er iets met [slachtoffer] is gebeurd. Vertel daar eens wat over?
A: Hij heeft mij gevraagd om met hem naar Frankrijk te gaan. Dat was op zaterdagavond 12 november. [slachtoffer] wilde op zondag 13 november 2022 om 04:15 uur vertrekken vanaf [naam 3] .
V: Hoe lang hebben jullie bij [naam 3] gezeten?
A: Tot we naar Frankrijk gingen. [slachtoffer] en ik werden ongeveer om 04:15 uur bij [naam 3] thuis opgehaald door een man die ik alleen maar ken als ' [bijnaam] '.
V: Hoe is dat tot stand gekomen? V: Omschrijf [bijnaam] eens?
A: Man, donkere huidskleur, hij droeg een zwarte muts of capuchon op zijn hoofd, ik denk tussen de 20-30 jaar oud, hij had een baardje. Ik denk dat hij ongeveer 1.70 - 1.80 meter lang, slank postuur.
V: En toen?
A: Ik ben met [slachtoffer] en [bijnaam] in de auto van [bijnaam] gestapt en we zijn naar [plaats] gereden. In de auto bespraken [slachtoffer] en [bijnaam] dat ze naar [plaats] gingen zodat [slachtoffer] een auto op kon halen die hij van een vriend had geleend. Met die auto zouden wij, [slachtoffer] en ik, naar Frankrijk rijden.
V: En verder?
A: We kwamen omstreeks 05.00 uur aan in bij een [naam bedrijf] bedrijf [plaats] . [slachtoffer] en [bijnaam] zijn het gebouw in gegaan, ik ben buiten op het terrein blijven staan. Op een gegeven moment kwamen [slachtoffer] en [bijnaam] met een auto naar buiten, dat was een donker kleurige SEAT IBIZA, een nieuw type. Ik zag dat [slachtoffer] reed. [bijnaam] liep er naast.
V: En toen?
A: Vervolgens zijn [slachtoffer] , [getuige 4] , [naam 4] en ik naar de locatie gereden die werd aangegeven op Google Maps. Ik ben toen voorin de auto naast [slachtoffer] gaan zitten. We zijn via België, Luxemburg door naar Frankrijk gegaan.
V: Waar in Frankrijk was dat?
A: Geen idee. Ik zag dat we op een gegeven moment de grens met Frankrijk over gingen. We stopten op een afgelegen parkeerplaats met een huisje ernaast ergens en toen pakte [slachtoffer] een pakketje onder de auto weg. Dat was ergens in het midden van de bodemplaat.
V: Wat voor pakketje was dat?
A: Het was ongeveer zo groot als het apparaat dat u gebruikt om dit verhoor op te nemen. (circa 20x10x5 centimeter).
V: En toen?
A: We hebben ongeveer een half uurtje op die parkeerplaats gestaan zonder dat er iets gebeurde. Toen heeft [slachtoffer] met [bijnaam] gebeld. Ik weet dat omdat [slachtoffer] zei dat hij [bijnaam] ging bellen. Ik denk dat het gesprek 5-10 minuten duurde. [slachtoffer] kwam vervolgens terug bij de auto. Hij had zijn telefoon op zijn schoot liggen en ik zag dat er een nieuwe locatie stond aangegeven in Google Maps. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat hij daar heen moest zodat er geen gezeik van zou komen. Het was een locatie ergens onder in Duitsland. We kwamen uiteindelijk aan bij een parkeerplaatsje. Na ongeveer 45 minuten tot één uur wachten op die parkeerplaats zijn we naar huis gereden. [slachtoffer] heeft tijdens het wachten nog wel gebeld met [bijnaam] , ik zag tijdens het bellen ' [bijnaam] ' staan in het beeldscherm. Ik hoorde [slachtoffer] tegen [bijnaam] zeggen dat hij naar huis ging. [bijnaam] was heel boos geworden.
V: Wat gebeurde er verder?
A: Nou ja, we zijn dus weggereden. Onderweg heeft [bijnaam] wel 4-5 keer naar [slachtoffer] gebeld, maar [slachtoffer] had geen zin meer en is doorgereden. [slachtoffer] heeft de oproepen genegeerd.
V: Hoe laat waren jullie weer in Stadskanaal?
A: Om 03.00 uur ofzo. We hebben de SEAT naar de [adres] gereden en daar heeft [slachtoffer] de auto achtergelaten met de sleutels en het pakketje er nog in.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2022, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op maandag 14 november 2022 begaf ik mij naar het tankstation aan de [adres] (
de rechtbank begrijpt te Stadskanaal). Ik zag daar een groep jeugd staan. Ik zag dat ik gewenkt werd door een jongen welke later bleek te zijn genaamd [slachtoffer] als ondergenoemd. Ik zag een zwartkleurige Seat Ibiza op het tankpad stond. Ik zag dat dit voertuig voorzien van was van kenteken [kenteken] . Ik, verbalisant, sprak vervolgens met [slachtoffer] . Hij verklaarde dat er drugs lagen in het voertuig en de drugs zou hij zelf in het voertuig hebben gelegd. Ik, verbalisant, zag onder de bestuurdersstoel een pakje liggen. Ik zag om
dat er om dit pakketje kleurloze folie was gewikkeld. Het pakje nam ik in beslag als zijnde vermoedelijk verdovende middelen.
6. een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 november 2022, opgenomen op pagina 71
van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] : Goednummer: [nummer]
Categorie omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen Object: verdovende middelen
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 16 november 2022, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Waarnemingen en bevindingen:
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende verricht, bevonden en waargenomen.
Goednummer: [nummer] SIN: [nummer]
A:
Netto gewicht: 237,96 gram SIN: [nummer]
Indicatieve testen: Positief voor cocaïne
Identificerend onderzoek: Positief voor cocaïne (NFiDENT)
B:
Netto gewicht: 62,96 gram SIN: [nummer]
Indicatieve testen: Positief voor cocaïne
Identificerend onderzoek: Positief voor cocaïne (NFiDENT) Als bijlage worden bij dit proces-verbaal gevoegd:
2x rapportage NFI betreffende NFiDENT
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 16 november 2022, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
V: Wat kun je hier over vertellen?
A: [bijnaam] is een bijnaam van een jongen waar ik de naam niet van weet. [bijnaam] beheert ook [naam bedrijf] , dit ligt aan de [adres] in [plaats] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 november 2022, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
V: Hoe ken jij [verdachte] en [medeverdachte] ?
A: Ik ken hun via een oude vriendin. We noemden hun altijd bij hun bijnamen, [verdachte] heette [bijnaam] . [verdachte] heb ik wel eens thuis af gezet en dit was aan de [adres] in Groningen.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De betrouwbaarheid van aangever en getuigen:
De rechtbank ziet - anders dan de verdediging - geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever en getuigen te twijfelen ten aanzien van de rol van verdachte bij het buiten het grondgebied van Nederland doen brengen van cocaïne. De rechtbank stelt vast dat de getuigen op de hoofdlijnen en de voor het onder 2 ten laste gelegde wezenlijke punten consistent en eensluidend hebben verklaard en dat hun verklaringen elkaar ondersteunen. Dat er op detailniveau verschillen bestaan, doet aan de betrouwbaarheid daarvan niet af. Dit geldt temeer nu de verklaringen op essentiële onderdelen worden bevestigd door de processen-verbaal met betrekking tot de vondst en het onderzoek naar de verdovende middelen. De rechtbank bezigt de verklaringen van aangever en getuigen daarom voor het bewijs.
De naam van verdachte:
Uit het procesdossier volgt dat aan verdachte meerdere namen worden toegeschreven. Naar haar oordeel van de rechtbank bieden de wettige bewijsmiddelen voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat [bijnaam] de bijnaam van verdachte is. Daartoe overweegt de rechtbank dat [slachtoffer] verklaart dat de echte naam van “ [bijnaam] ” [verdachte] of [verdachte] is en dat diens vriendin [vriendin verdachte] heet. Verdachte heeft zelf verklaard dat [vriendin verdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [vriendin verdachte] ) zijn vriendin is. Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij niet weet wat de echte naam van [bijnaam] is, maar dat hij wel weet dat [bijnaam] de [naam bedrijf] aan de [adres] te [plaats] beheert. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] , [bijnaam] heette en dat zij deze [verdachte] wel eens bij zijn huis heeft afgezet aan de [adres] te Groningen, het adres waarop verdachte ook op dit moment staat ingeschreven. De rechtbank stelt vast dat de door de aangever en de getuigen verstrekte gegevens over de persoon die zij [bijnaam] noemen - waaronder diens voornaam, de naam van zijn vriendin, zijn woonadres en zijn eigendom van [naam bedrijf] te [plaats] - volledig overeenkomen met hetgeen verdachte daarover zelf ter terechtzitting heeft verklaard. Gelet daarop concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is die wordt aangeduid als [bijnaam] .
De bewezenverklaring van feit 2:
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte samen met anderen betrokken was bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen van circa 300 gram cocaïne. Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat hij via Snapchat is benaderd door [bijnaam] - van wie de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat dit verdachte betreft - met het verzoek een rit naar het buitenland te maken. [slachtoffer] verklaart daarbij dat hij, zoals in eerdere gevallen, een geldelijke vergoeding voor de rit ontving. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] en getuige [getuige 2] hierna door de verdachte bij hun
verblijfadres zijn opgehaald. Zij zijn naar de [naam bedrijf] in [plaats] , het bedrijf van verdachte, gebracht en daar is aan hen een zwarte Seat Ibiza beschikbaar gesteld. Onder deze Seat is in het midden van de auto een pakketje van ongeveer 20 centimeter, gewikkeld in plastic, verstopt achter het hitteschild bij de uitlaat. [slachtoffer] , [getuige 2] en getuige [getuige 4] (en diens vriendin) zijn vervolgens met deze Seat Ibiza naar Frankrijk gereden en hebben daarmee het grondgebied van Nederland verlaten. Op een parkeerplaats in Frankrijk heeft [slachtoffer] volgens de getuigenverklaringen het pakketje onder de auto vandaan gehaald en onder de bestuurdersstoel van de Seat Ibiza geplaatst. Getuigen verklaren ook dat [slachtoffer] op die parkeerplaats meermalen contact had met [bijnaam] , waarna de groep verder reisde naar een andere parkeerplaats in Duitsland. Uiteindelijk keerden zij onverrichter zake terug naar Stadskanaal. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op het scherm van [slachtoffer] ' telefoon zag dat [bijnaam] tijdens de terugweg nog meerdere malen probeerde te bellen.
Op 14 november 2022 trof verbalisant [verbalisant] - na een melding met betrekking tot feit 1 - een zwarte Seat Ibiza met kenteken [kenteken] aan bij de benzinepomp aan de [adres] in Stadskanaal. Onder de bestuurdersstoel van dit voertuig werd een pakket aangetroffen, omhuld met meerdere lagen plastic. De rechtbank stelt vast dat het pakket dat verbalisant [verbalisant] aantrof, hetzelfde pakket is dat tijdens de rit naar Frankrijk onder de Seat Ibiza was bevestigd. Het pakket komt qua vorm, omvang en verpakkingswijze overeen met de beschrijving van [slachtoffer] , [getuige 2] en [getuige 4] . Bovendien werd het aangetroffen op de plek waar [slachtoffer] verklaarde het te hebben neergelegd; onder de bestuurdersstoel. Na onderzoek bleek het pakket 300 gram te wegen en positief te testen op cocaïne.
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat op
13 november 2022 een pakket van 300 gram cocaïne de Nederlandse grens is gepasseerd. De rechtbank oordeelt dat verdachte een aansturende rol heeft gehad in de voorbereiding en uitvoering van het transport. Hij heeft het transport geïnitieerd, de uitvoerder(s) benaderd, de Seat Ibiza ter beschikking gesteld, een geldelijke vergoeding verstrekt voor de brandstofkosten en tijdens het transport contact gehouden met [slachtoffer] . De rechtbank overweegt dat uit deze gang van zaken blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van 300 gram cocaïne.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair onder 2 ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 tot en met 14 november 2022 te Stadskanaal en te [plaats] gemeente Midden- Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en vervoerd en aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 300 gram cocaïne.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan zes maanden zien op feit 2. Zij heeft daarbij aansluiting gezocht bij de gevangenisstraf die opgelegd is aan [slachtoffer] voor hetzelfde feit De officier van justitie heeft rekening gehouden met het overschrijden van de redelijke termijn en met artikel 63 Wetboek van Strafrecht (Sr).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de Reclassering Nederland d.d. 20 januari 2025 en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst en omstandigheden van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van 300 gram cocaïne.
Dit is een ernstig feit. Het gaat om verdovende middelen die sterk verslavend
werken en die schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien heeft de handel in harddrugs veel gerelateerde vermogens- en andere criminaliteit tot gevolg. De rechtbank tilt bovendien zwaar aan de rol van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank was verdachte immers niet slechts uitvoerder van het strafbare feit, maar degene die het initiatief nam en de uitvoer van cocaïne organiseerde.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het strafblad van verdachte van 5 september 2025 en de rechtbank heeft kennis genomen van het rapport van 20 januari 2025, dat de reclassering over verdachte heeft uitgebracht. De reclassering kan gelet op de proceshouding van verdachte geen concrete relaties leggen tussen de persoon van verdachte, zijn omstandigheden en het delict gedrag. Eveneens kunnen zij geen uitspraak doen over het recidiverisico en eventueel in te zetten interventies.
Uitgangspunt
De ernst van het feit rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Volgens de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) is een gevangenisstraf voor de duur van drie tot zes maanden passend voor de uitvoer van ongeveer 300 gram cocaïne. Gelet hierop acht de rechtbank de onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals gevorderd door de officier van justitie in beginsel passend. Gelet echter op het tijdsverloop en op het feit dat artikel 63 Sr van toepassing is, zal de rechtbank in het voordeel van verdachte afwijken van de eis. Alles overziend komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden is.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag terug te geven aan de verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft teruggave verzocht van het in beslag genomen geldbedrag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen geldbedrag, te weten 365,00, nu dit geldbedrag niet in verband kan worden gebracht met strafbaar handelen en evenmin gronden aanwezig zijn tot verbeurd verklaring.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1377,50 ter vergoeding van materiële schade en 1500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard vanwege de verzochte vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van 365,00.
Benadeelde partij
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L.M.J.A. Janssens, voorzitter, mr. A. Nieuwenhuis en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. M. Raven, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2025.
Mrs. A. Nieuwenhuis en C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.