ECLI:NL:RBNNE:2025:4124

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
18-081653-25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid en snelheidsovertreding

Op 10 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval. De verdachte reed op 6 december 2024 met een te hoge snelheid van ongeveer 125 kilometer per uur op de N31 bij Zurich, terwijl hij zijn telefoon gebruikte. Dit leidde tot een aanrijding met een andere auto, waarbij het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep, namelijk een gebroken nekwervel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld, wat resulteerde in het ongeval. Tijdens de zitting op 26 september 2025 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.F. Klunder, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. L. Lübbers. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde de verdachte tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte, die een schuldbewuste indruk maakte en contact had onderhouden met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-081653-25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 september 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.F. Klunder, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door de officier van justitie mr. L. Lübbers.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 december 2024 te of bij Zurich , in de gemeente Sûdwest-Fryslan, als verkeersdeelnemer, namelijk als (beginnend) bestuurder van een motorrijtuig (een bedrijfsauto, merk VW, type Caddy, voorzien van kenteken [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, te weten de N31, komende uit de richting van Harlingen, rijdende in de richting van Zurich , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam,
terwijl verdachte zijn motorrijtuig had ingeschakeld op de cruise control,
  • heeft gereden met een constante snelheid van ongeveer 125 kilometer per uur, althans een hogere snelheid dan ter plaatse is toegestaan (te weten 100 kilometer per uur) en/of
  • ( een) handeling(en) heeft verricht op/aan/met zijn, verdachtes, telefoon, te weten het openen van (de zoekfunctie in) Google Maps en/of zijn, verdachtes, aandacht heeft gericht op zijn, verdachtes, telefoon (die hij op dat moment in zijn hand vasthield en/of op zijn schoot had liggen) en/of
  • daarbij/daardoor zijn aandacht niet of niet voortdurend op de weg voor hem heeft gehouden en/of
  • niet tijdig een voor hem, verdachte, in dezelfde richting rijdende personenauto (merk VW, type UP) heeft opgemerkt en/of
  • met zijn verdachtes motorrijtuig tegen de achterzijde van die personenauto is aangereden of opgebotst waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken nekwervel, werd toegebracht;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 december 2024 te of bij Zurich , in de gemeente Sûdwest-Fryslan, als (beginnend) bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto, merk VW, type Caddy, voorzien van kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, te weten de N31, komende uit de richting van Harlingen, rijdende in de richting van Zurich ,
terwijl verdachte zijn motorvoertuig had ingeschakeld op de cruise control
  • heeft gereden met een constante snelheid van ongeveer 125 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan ter plaatse is toegestaan (te weten 100 kilometer per uur) en/of
  • ( een) handeling(en) heeft verricht op/aan/met zijn, verdachtes, telefoon, te weten het openen van (de zoekfunctie in) Google Maps en/of zijn, verdachtes, aandacht heeft gericht op zijn, verdachtes, telefoon (die hij op dat moment in zijn hand vasthield en/of op zijn schoot had liggen) en/of
  • daarbij/daardoor zijn aandacht niet of niet voortdurend op de weg voor hem heeft gehouden en/of
  • niet tijdig een voor hem, verdachte, in dezelfde richting rijdende personenauto (merk VW, type UP) heeft opgemerkt en/of
  • met zijn verdachtes motorvoertuig tegen de achterzijde van die personenauto, waarin zich als bestuurster [slachtoffer] bevond, is aangereden of opgebotst,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er op basis van het dossier onvoldoende kan worden vastgesteld dat is voldaan aan de juridische criteria om te kunnen spreken van zwaar lichamelijk letsel. De verdediging heeft verder niet betwist dat verdachte door zijn toedoen een verkeersongeval heeft veroorzaakt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Verdachte heeft ter terechtzitting de feitelijke gedragingen betreffende het -kortgezegd- te hard rijden en het gebruik van de mobiele telefoon tijdens het rijden duidelijk en ondubbelzinnig bekend. De rechtbank ziet hierin redenen ten aanzien van deze feitelijke gedragingen te volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering zoals hieronder weergegeven. Wat betreft het gevolg van de feitelijke handelingen heeft de raadsvrouw bepleit dat niet kan worden bewezen dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging past de rechtbank de hieronder zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Ten aanzien van de feitelijke gedragingen
De opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 september 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal FO Verkeer d.d. 14 februari 2025, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 6 maart 2025, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] .
Ten aanzien van het zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 januari 2025, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik voelde direct een hevige pijn in mijn nek. Ik ben met de ambulance vervoerd naar het ziekenhuis in Sneek. Daar bleek dat de tweede nekwervel, de C2, gebroken was. Ik heb twee dagen in het ziekenhuis in Sneek gelegen en daarna moest ik voor controle naar het UMC te Groningen. Ik heb letsel aan de tweede nekwervel. Hierdoor moet ik nu de komende maanden, 24 uur per dag, een nekbrace dragen. Dit duurt in ieder geval 3 maanden en misschien nog langer.
2. een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 16 januari 2025, voor zover inhoudend:
Medische informatie betreffende: [slachtoffer]
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 31 december 2024.
E. Overige van belang zijnde informatie:
Fractuur corpus C2 met prevertebrale weke delen zwelling, mogelijk hematoom.
F. Geschatte duur van de genezing:
Op moment van schrijven nog niet duidelijk.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Bewijsoverweging
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte door zijn gedragingen, te weten het te hard rijden en het tegelijkertijd gebruikmaken van de mobiele telefoon, zeer onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld en dat het daaropvolgende ongeluk aan zijn schuld, in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, te wijten is.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Onder zwaar lichamelijk letsel wordt, gelet op artikel 82 Sr, verstaan: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat of voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden.
Deze bepaling laat de rechter evenwel vrij om ook buiten die gevallen het lichamelijk letsel als zwaar te beschouwen. In de regel zal het gewone spraakgebruik de maatstaf zijn of van zwaar letsel kan worden gesproken. Als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kunnen in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Bij het slachtoffer is vastgesteld dat haar tweede nekwervel gebroken is. De rechtbank is van oordeel dat dit naar algemene ervaringsregels een breuk op een zeer vitale plek is, waarbij een zorgvuldig herstelproces van groot belang is en langdurige zorg en aandacht vereist is. Het slachtoffer heeft daarbij aangegeven dat zij in ieder geval drie maanden lang, 24 uur per dag, gebruik moest maken van een nekbrace, hetgeen ook erg ingrijpend is. Uit de geneeskundige verklaring van 16 januari 2025 volgt dat toen nog niet bekend was hoe lang het zou duren totdat de breuk volledig hersteld zou zijn.
Door de raadsvrouw is verder aangevoerd dat uit het dossier niet volgt dat er sprake is geweest van operatief ingrijpen. De rechtbank acht dit geen noodzakelijke voorwaarde om te kunnen spreken van zwaar lichamelijk letsel, nu het herstel van bepaalde botbreuken meer gebaat kan zijn bij (bijvoorbeeld) een brace dan bij een operatie.
Gelet op deze feiten en omstandigheden samen is de rechtbank van oordeel dat het letsel bij het slachtoffer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht dan ook het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 6 december 2024 bij Zurich als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, een bedrijfsauto, merk VW, type Caddy, voorzien van kenteken [kenteken] , daarmede rijdende over de weg, te weten de N31, komende uit de richting van Harlingen, rijdende in de richting van Zurich , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam,
terwijl verdachte zijn motorrijtuig had ingeschakeld op de cruise control,
  • heeft gereden met een constante snelheid van ongeveer 125 kilometer per uur, een hogere snelheid dan ter plaatse is toegestaan, te weten 100 kilometer per uur, en
  • handelingen heeft verricht op zijn, verdachtes, telefoon, te weten het openen van Google Maps en zijn, verdachtes, aandacht heeft gericht op zijn, verdachtes, telefoon, die hij op dat moment in zijn hand vasthield of op zijn schoot had liggen, en
  • daardoor zijn aandacht niet voortdurend op de weg voor hem heeft gehouden en
  • niet tijdig een voor hem, verdachte, in dezelfde richting rijdende personenauto, merk VW, type UP, heeft opgemerkt en
  • met zijn, verdachtes, motorrijtuig tegen de achterzijde van die personenauto is aangereden waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken nekwervel, werd toegebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (hierna: ontzegging van de rijbevoegdheid) voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, uitgaand van een veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde feit, verzocht om verdachte een taakstraf van 100 uren en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 23 juni 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 september 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval. Verdachte heeft op 6 december 2024 een bedrijfsauto bestuurd en reed daarmee met een te hoge snelheid, hoger dan op dat moment ter plaatse was toegestaan, over de N31. Terwijl hij te hard reed heeft hij ervoor gekozen om op zijn telefoon iets op te zoeken op Google Maps. Hierdoor keek hij naar beneden en niet naar voren, waardoor hij tegen de auto van het slachtoffer is aangereden. Het slachtoffer heeft aan deze botsing zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken nekwervel, overgehouden. Om te herstellen heeft zij hierdoor meerdere maanden een nekbrace moeten dragen.
De rechtbank rekent de verdachte dit gevaarlijk verkeersgedrag aan. Hij had ervoor kunnen en moeten kiezen om zijn voertuig op een veilige plaats te parkeren, voordat hij zijn telefoon gebruikte.
Persoon van verdachte
In het dossier bevindt zich een reclasseringsadvies, opgemaakt door Reclassering Nederland op 23 juni 2025. Hierin beschrijft de reclassering onder meer dat er geen problemen zijn op de onderzochte leefgebieden en dat verdachte een oprechte schuldbewuste indruk maakt. Verder wordt het recidiverisico ingeschat als laag. De reclassering benoemt verder dat de verdachte een taakstraf kan uitvoeren en dat van een voorwaardelijke straf een preventieve werking kan uitgaan, maar dat een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid ervoor kan zorgen dat verdachte niet meer zelfstandig kan rijden voor zijn werk.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ter terechtzitting ook een schuldbewuste indruk heeft gemaakt. Hij lijkt zich goed bewust te zijn van de fouten die hij heeft gemaakt en lijkt er ook van geleerd te hebben. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij nooit meer op deze manier aan het verkeer zal deelnemen. Verder acht de rechtbank het positief dat hij na het ongeval direct naar het slachtoffer is gegaan en zich over haar
heeft ontfermd, waarover het slachtoffer zelf heeft verklaard dat zij dat erg steunend vond. Verdachte heeft ook daarna met regelmaat contact met het slachtoffer gehad, onder meer om naar haar herstel te informeren.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een ander zwaar lichamelijk letsel oploopt en waarbij sprake is van ernstige schuld, zoals in dit geval, gaan de oriëntatiepunten uit van taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar. De rechtbank zal dit oriëntatiepunt als uitgangspunt nemen.
De rechtbank overweegt dat een geheel of gedeeltelijk onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid in beginsel een passende straf was geweest, gelet op de ernst van het feit. Omdat verdachte zijn verantwoordelijkheid neemt, contact heeft opgenomen en onderhouden met het slachtoffer en geleerd lijkt te hebben van zijn fouten, is de rechtbank echter van oordeel dat in dit geval kan worden volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke rijontzegging. Op die manier kan verdachte ook zijn huidige werkzaamheden voortzetten.
Alles afwegende zal de rechtbank daarom een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 160 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 80 dagen zal worden toegepast.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van
12 maanden.
Bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.K. de Haan, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. M. Brinksma, rechters, bijgestaan door mr. S. Runia, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2025.
Mr. De Haan is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.