Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 oktober 2025 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [vestigingsplaats] , verzoekster
de burgemeester van de gemeente Groningen, de burgemeester
Samenvatting
Procesverloop
29 augustus 2025 om 11:00 uur moet staken en gestaakt moet houden totdat een geldige exploitatievergunning is verleend. Hierbij heeft de burgemeester aangegeven dat indien verzoekster aan deze last geen gehoor geeft zij zal overgaan tot feitelijke sluiting van het pand waarbij de kosten op verzoekster zullen worden verhaald. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
1 januari 2025. Voorzover onder ‘beginnen’ moet worden verstaan dat de eerste gasten moeten zijn ontvangen kan dat aan verzoekster niet worden tegengeworpen omdat ook de toezichthouder er in eerste instantie van overtuigd was dat zij geen vergunning nodig had. Met betrekking tot de te maken belangenafweging geeft verzoekster aan dat elke dag dat het bedrijf niet open kan geld kost en dat indien het bedrijf de gehele bezwaarprocedure gesloten dient te blijven het maar de vraag is of het bedrijf dan nog weer open kan. Hierbij heeft verzoekster gesteld dat zij zich te goeder trouw heeft gebaseerd op informatie van de gemeente zelf zodat verzoekster niet met de nadelige gevolgen van het bestreden besluit zou moeten blijven zitten.
17 september 2025 alsnog een aanvraag voor een exploitatievergunning heeft ingediend en dat zij ook een Bibob formulier met bijbehorende bewijsstukken heeft toegezonden aan de burgemeester.
Conclusie en gevolgen
7.1. Indien door de burgemeester negatief wordt beslist op de aangevraagde exploitatievergunning voordat de onder 7. geformuleerde termijn is verstreken, geldt dat de getroffen voorlopige voorziening vervalt vanaf de dag volgend op de dag waarop het besluit op de aanvraag bekendgemaakt is.
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst de werking van het bestreden besluit van 28 augustus 2025;
- bepaalt dat deze voorlopige voorziening vervalt na ommekomst van zes weken nadat het te nemen besluit op bezwaar is bekendgemaakt;
- draagt de burgemeester op het griffierecht van € 194,– aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.814,– aan proceskosten van verzoekster.