Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 3 oktober 2025
- de schriftelijke reactie van de rechter van 3 oktober 2025
- de beschikking van de rechter-commissaris d.d. 2 oktober 2025
Rechtbank Noord-Nederland
Op 6 oktober 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een wrakingsverzoek behandeld van een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L. de Leon, tegen rechter-commissaris mr. K. Post. Het verzoek tot wraking was ingediend op basis van de vrees voor partijdigheid van de rechter-commissaris, die belast was met het onderzoek in verschillende strafzaken. De verzoeker stelde dat de rechter-commissaris in zijn beslissing van 2 oktober 2025 de schijn van partijdigheid had gewekt door te overwegen dat de berechting binnen een redelijke termijn belangrijker was dan het horen van een getuige. De rechter-commissaris had echter geoordeeld dat het welzijn van de getuige in gevaar zou komen door een verhoor, wat hij zwaarder liet wegen dan het belang van de verdediging.
De wrakingskamer oordeelde dat de gronden van de verzoeker niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechter-commissaris had zijn beslissing goed gemotiveerd en er waren geen uitzonderlijke omstandigheden die de schijn van partijdigheid konden rechtvaardigen. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond en besloot dat de procedures in de stand waarin zij zich bevonden, voortgezet moesten worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.