ECLI:NL:RBNNE:2025:4046

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
18.354148.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke gevangenisstraf met wijziging bijzondere voorwaarden

Op 3 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde, geboren in 2003, die eerder een gevangenisstraf van 135 dagen had gekregen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk. De proeftijd van deze voorwaardelijke straf begon op 28 november 2024. De officier van justitie heeft op 9 september 2025 de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 19 september 2025 zijn de officier van justitie, een reclasseringswerker, de veroordeelde en zijn raadvrouw gehoord. De reclassering concludeerde dat de veroordeelde zich moeilijk laat begeleiden en dat klinische behandeling noodzakelijk is voor gedragsverandering. De officier van justitie vroeg om omzetting van de voorwaardelijke gevangenisstraf in een taakstraf, terwijl de verdediging vroeg om afwijzing van de vordering.

De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden, maar dat detentie op dit moment niet opportuun was. De rechtbank benadrukte het belang van de voortzetting van de klinische behandeling en wees de vordering van de officier van justitie af. De rechtbank wijzigde de bijzondere voorwaarden, zodat deze in overeenstemming zijn met de voorwaarden van een eerder vonnis, en stelde nieuwe voorwaarden vast voor de proeftijd, waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan klinische behandeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. A. van den Oever als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.354148.24
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 3 oktober 2025 in de rechtbank Noord-
Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , verblijvende te [instelling] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.
Procesverloop
Bij onherroepelijk vonnis van 28 november 2024 van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd van 135 dagen opgelegd, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarbij zijn bijzondere voorwaarden gesteld. De proeftijd is ingegaan op 28 november 2024.
De officier van justitie heeft bij vordering van 9 september 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 19 september 2025, waarbij de officier van justitie, deskundige [reclasseringswerker] (reclasseringswerker), de veroordeelde en zijn raadvrouw mr. N.I. Dolinski zijn gehoord.

Standpunten

Reclassering Nederland
De veroordeelde heeft, blijkens de rapportages van Reclassering Nederland, gedateerd
25 februari 2025 en 12 september 2025, de bij voornoemd vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden niet nageleefd. Zo blijkt uit het rapport van 25 februari 2025 dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de meldplicht en dat de veroordeelde niet goed in contact stond met zijn toezichthouder en persoonlijk begeleider bij Jan Arends. Hierdoor kon de reclassering geen goed zicht krijgen op de veroordeelde. De conclusie van de reclassering is dat de veroordeelde zich moeilijk laat begeleiden en dat het niet mogelijk is gebleken om in het bestaande kader tot gedragsverandering te komen. De reclassering heeft daarom in het rapport van 25 februari 2025 geadviseerd de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf gedeeltelijk ten uitvoer te leggen.
In het rapport van 12 september 2025 wordt door de reclassering aangevoerd dat de veroordeelde in het kader van een andere strafzaak sinds kort klinisch is opgenomen in de [instelling] . De reclassering geeft aan dat zij klinische behandeling op dit moment als enige mogelijkheid ziet om de veroordeelde in een voorwaardelijk kader te kunnen begeleiden en om tot (langdurige) gedragsverandering te kunnen komen. Daarbij wordt opgemerkt dat een eventuele detentie het ingezette traject zal doorkruisen.
Ter zitting heeft deskundige [reclasseringswerker] , reclasseringswerker, de rapportages nader toegelicht. Zij heeft hierbij gesteld dat de klinische behandeling heel positief verloopt en dat het van belang is dat de klinische behandeling in een stevig voorwaardelijk kader wordt voortgezet. Daarom wordt geadviseerd om bij een eventuele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf deze om te zetten in een taakstraf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging gevorderd met omzetting van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in een taakstraf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen. Subsidiair heeft zij verzocht de vordering gedeeltelijk toe te wijzen, met omzetting van de uit te voeren gevangenisstraf naar een taakstraf.

Oordeel rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat op basis van de hiervoor genoemde rapportages van de Reclassering kan worden vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden. Gelet op de aard en de strekking van de in het vonnis vermelde bijzondere voorwaarden alsmede de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, acht de rechtbank op dit moment de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde sanctie echter niet opportuun. Het is van belang dat de klinische behandeling die de veroordeelde op dit moment krijgt, wordt voortgezet. Een detentie zal het behandeltraject doorkruisen, en het omzetten van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in een taakstraf acht de rechtbank op dit moment evenmin opportuun. In de strafzaak tegen de veroordeelde met parketnummer 18.033314.25 heeft de rechtbank namelijk op 3 oktober 2025 de vordering tenuitvoerlegging van de zaak met parketnummer 08.076289.24 wegens overtreding van de algemene voorwaarde toegewezen, waarbij de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is omgezet in een taakstraf voor de duur van 60 uren. De rechtbank is van oordeel dat de uitvoering van een langdurige taakstraf het behandeltraject negatief kan beïnvloeden en zal daar daarom ook niet toe overgaan. De vordering van de officier van justitie zal, gelet op het voorgaande, worden afgewezen.
Bij vonnis van deze rechtbank van 3 oktober 2025 is de veroordeelde in de zaken met parketnummers 18.135373.25 en 18.033314.25 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 457 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende een periode van maximaal 12 maanden laat opnemen en klinisch laat behandelen in [instelling] , waar de veroordeelde op dit moment verblijft. De reclassering heeft geconcludeerd dat het niet mogelijk is gebleken om in het bestaande kader tot gedragsverandering te komen. De reclassering ziet klinische behandeling als enige mogelijkheid om de veroordeelde in een voorwaardelijk kader te kunnen begeleiden en om tot (langdurige) gedragsverandering te komen. De rechtbank neemt deze conclusies over en is daarom van oordeel dat de bijzondere voorwaarden die aan onderhavig parketnummer zijn verbonden, moeten worden gewijzigd zodat deze in overeenstemming zijn met de bijzondere voorwaarden zoals die bij voornoemd vonnis zijn opgelegd.

Beslissing

De rechtbank:
  • wijst de vordering van de officier van justitie af;
  • wijzigt de bij vonnis van 28 november 2024 van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Groningen, opgelegde bijzondere voorwaarden in die zin dat die vanaf heden als volgt komen te luiden:
“Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1.
zich gedurende de proeftijd na uitnodiging meldt bij Reclassering Nederland, zo vaak, zolang en waar de reclassering dat nodig vindt. Hij volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden, voor zover niet opgenomen in bijzondere voorwaarden. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waarvoor de veroordeelde zich in zal zetten deze te behalen;
2.
zich laat behandelen in [instelling] , of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt maximaal twaalf maanden, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3.
zich gedurende de proeftijd na de klinische opname laat behandelen door een daartoe geschikte zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4.
indien geïndiceerd, gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5.
zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van betaald of onbetaald werk, met een vaste structuur;
6.
gedurende de proeftijd meewerkt aan bewindvoering en het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
7.
gedurende de proeftijd meewerkt aan controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.”
Deze uitspraak is gegeven door mr. A. van den Oever, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. M.B.W. Venema, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 oktober 2025.
Mrs. M.B.W. Venema en A.S. Venema-Dietvorst zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.