Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 44 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, voor het medeplegen van handel in harddrugs en het aanwezig hebben van grote hoeveelheden harddrugs en ketamine. Daarnaast is hem een betalingsverplichting opgelegd ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 95.936,68. De officier van justitie had eerder gevorderd dat de rechtbank het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 249.551,26, gebaseerd op een rapport van 10 februari 2023. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, maar het bedrag verlaagd naar € 95.936,68, rekening houdend met de detentieperiode van de veroordeelde en de rol die hij speelde in de drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten door het plegen van de bewezenverklaarde strafbare feiten en dat dit voordeel dient te worden ontnomen. De rechtbank heeft de ontnemingsmaatregel als reparatoir gekarakteriseerd, met als doel de veroordeelde in de vermogenspositie te brengen waarin hij verkeerde voor het plegen van de strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken.