Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 13 december 2024 tot en met 15 februari 2025 te Ommen en/of Hardenberg en/of Balkbrug en/of Meppel, althans in Nederland, met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer] , een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten het meermalen, althans eenmaal, brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of het plaatsen van de hand van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, penis en/of vervolgens het maken van op- en neergaande bewegingen met zijn, verdachtes, hand over de hand van die [slachtoffer] ;
2
hij in of omstreeks de periode 25 november 2024 tot en met 27 februari 2025 te Leeuwarden, althans in Nederland, zich opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250 van het Wetboek van Strafrecht door
- zich middels het Snapchat-account ' [accountnaam] voor te doen als een jongen in de leeftijd van twaalf
tot zestien jaren en op deze wijze in contact te komen met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer] ,
- een vakantiewoning te Gramsbergen te huren voor de periode 10 januari 2025 tot en met 13 januari
2025 voor twee personen en/of
- via Snapchat en/of Whatsapp contact te onderhouden met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien
jaren, te weten [slachtoffer] , tijdens welke contacten werd gesproken over het laten plaatsvinden van seksueel contact met die [slachtoffer] , waarbij
meermalen werd gesproken over een afspraak op de 10e en verdachte zei en/of suggereerde dat hij, verdachte, die [slachtoffer] zou willen neuken en/of (anaal) penetreren en/of vingeren en/of dat hij, verdachte, de vagina en/of anus van die [slachtoffer] zou willen likken en/of dat hij, verdachte, zou willen dat die [slachtoffer] hem zou pijpen en/of aftrekken;
3
hij in of omstreeks de periode 25 november 2024 tot en met 27 februari 2025 te Leeuwarden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft vervaardigd en/of heeft verworven en/of in bezit heeft gehad, te weten fotos en/of videos waarop te zien is dat die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel naakt is en nadrukkelijk het geslachtsdeel, de
borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht ( [bestandsnaam] ).
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde seksuele handeling te weten het aftrekken, gelet op de stellige ontkenning van verdachte en het feit dat [slachtoffer] hier pas later in haar verklaring over begon.
Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft de raadsvrouw verzocht om van een kortere periode uit te gaan dan ten laste is gelegd. Op 20 februari 2025 is de telefoon van verdachte in beslag genomen en er zijn geen aanwijzingen dat er in de periode daarna nog contact is geweest tussen verdachte en [slachtoffer] .
Daarnaast wordt ten aanzien van feit 3 verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het bestanddeel vervaardigen, aangezien niet uit het dossier blijkt dat handelingen zijn uitgevoerd door verdachte die passen bij het begrip vervaardigen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 12 september 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik seksueel contact heb gehad met [slachtoffer] . Ik heb haar gevingerd. Het klopt dat ik wist dat zij op dat moment nog geen 14 jaar oud was. Wij hebben op 2 verschillende dagen fysiek contact gehad (13 december 2024 en 15 februari 2025) in Ommen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (met bijlagen) d.d. 9 april 2025, opgenomen op pagina 36 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer]
d.d. 5 juni 2025, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] :
Hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) is met zijn vingers twee of drie keer in mij geweest. Ik heb hem ook afgetrokken. Hij was zichzelf aan het aftrekken en toen legde hij mijn hand erop en moest ik het gaan doen.
#
From
To
Body
Source
44
[accountnaam]
[slachtoffer] (owner) - Read: 16-12-2024 om
14:50:38
Vind je het erg datje voor je 14e gaat neuken
Snapchat
46
[accountnaam]
[slachtoffer] (owner) - Read: 16-12-2024 om
14:59:49
Of wil je meer
Snapchat
49
[slachtoffer]
[accountnaam]
Read 16-12-2024 om 15:24
40
waarschijnlijk maar
minder dan de vorige keer
Snapchat
57
[accountnaam]
Snapchat
[slachtoffer] (owner) Read 17-12-2024 om 09:31:42
Ga je dan ook mn pikje pakken
58
[slachtoffer]
[accountnaam]
Read: 17-12-2024 om
09:41:37
jaaaaa
Snapchat
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 april 2025, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] :
V: vraag verbalisant A: antwoord getuige
V: Je zei er niet echt veel is gebeurd die eerste keer, wat is dan wel gebeurd? A: Toen ging hij ook met zijn vinger in mijn vagina.
V: Die tweede keer, hoe vaak is er toen gevingerd? A: Wel 3 of 4 keer.
Overweging ten aanzien van seksuele handelingen
De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] en zal deze verklaringen bezigen voor het bewijs. [slachtoffer] heeft verklaard dat er tijdens beide ontmoetingen met verdachte seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en de verdachte haar niet alleen tijdens de tweede ontmoeting maar ook tijdens de eerste ontmoeting heeft gevingerd en dat hij tijdens de tweede ontmoeting op 15 februari 2025 zichzelf heeft afgetrokken en zich door [slachtoffer] heeft laten aftrekken. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van haar gedetailleerd en consistent zijn. Niet blijkt dat zij haar verhaal groter heeft gemaakt en dat zij seksuele handelingen heeft verzonnen. Haar verklaringen vinden daarnaast gedeeltelijk steun in de verklaring van verdachte, die bevestigt dat zij op twee momenten hebben afgesproken en dat er fysiek contact heeft plaatsgevonden waaronder het meermalen vingeren. Daarnaast blijkt uit de chatgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer] op 16 december 2024, drie dagen na hun eerste ontmoeting, waarin verdachte vraagt of [slachtoffer] het erg vindt dat zij voor haar 14e gaat neuken en of ze meer wil, waarna zij antwoordt: “Waarschijnlijk maar minder dan de vorige keer”. Hieruit kan worden afgeleid dat er kennelijk tijdens de eerste ontmoeting wel seksuele handelingen zijn verricht. Op 17 december vraagt verdachte: “Ga je dan ook mijn pikje pakken”, waarop [slachtoffer] bevestigend antwoordt. Door verdachte wordt er dan al aangestuurd dat [slachtoffer] hem gaat aftrekken. Alles in overweging genomen is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in andere, onafhankelijke, bewijsmiddelen en dat een gehele bewezenverklaring (alle seksuele handelingen) van feit 1 dient te volgen.
Ten aanzien van feit 2 en 3
De rechtbank acht de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 september 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2025, opgenomen op pagina 77 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 5 juni 2025, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2025, opgenomen op pagina 89 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2025, opgenomen op pagina 137 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 3] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2025, opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 3] ;
6. een schriftelijk stuk zijnde een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 27 februari 2025, opgenomen op pagina 187 van voornoemd dossier;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 maart 2025, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van [verbalisant 2] .
Overweging ten aanzien van pleegperiode (feit 2 en 3)
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsvrouw dat een kortere periode bewezen verklaard dient te worden. De privételefoon van verdachte is op 20 februari 2025 in beslag genomen. Echter onderhield verdachte contact met [slachtoffer] op zijn werktelefoon tot 27 februari 2025 (de dag dat deze telefoon in beslag is genomen), zodat de einddatum van de pleegperiode ten aanzien van de feiten 2 en 3 op 27 februari 2025 wordt vastgesteld.
Overweging ten aanzien van het vervaardigen (feit 3)
Anders dan het betoog van de raadsvrouw zal de rechtbank ook bewezen verklaren dat verdachte de afbeeldingen heeft vervaardigd, nu uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij meerdere malen heeft gevraagd om naaktfotos en -filmpjes van [slachtoffer] . Alhoewel het vervaardigen van deze kinderpornografisch materiaal aldus feitelijk niet door verdachte zelf is geschied, is de rol van verdachte bij de totstandkoming daarvan dusdanig geweest (gelet op het zijn van initiatiefnemer en de persoon die feitelijk overwicht had op [slachtoffer] ) dat naar het oordeel van de rechtbank een bewezenverklaring voor het vervaardigen van die afbeeldingen en filmpjes dient te volgen.