ECLI:NL:RBNNE:2025:3929

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
18-186033-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige stiefzus door een 23-jarige verdachte in Hoogezand

Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van zijn 12-jarige stiefzus. De feiten vonden plaats op 27 mei 2022 in Hoogezand. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gedetailleerde en consistente verklaring van het slachtoffer, die beschreef hoe de verdachte haar had vastgepakt en seksuele handelingen had verricht. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar zijn eigen verklaringen gaven steun aan de beschuldigingen van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, waaronder getuigenverklaringen en een chatbericht waarin het slachtoffer melding maakte van de gedragingen van de verdachte. De rechtbank achtte de gedragingen van de verdachte als seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, wat leidde tot de bewezenverklaring van verkrachting. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een klinische opname en behandeling, om de verdachte de kans te geven om hulp te ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-186033-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 september 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 september 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.I. Veenstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen door een andere feitelijkheid, te weten
  • door [slachtoffer] vast te pakken en/of te houden
  • door onverhoeds te handelen en/of te betasten op de vagina van die [slachtoffer] , en/of
  • een feitelijk overwicht ten opzichte van die [slachtoffer] , gezien de familiaire relatie als half broer en zus en het leeftijdsverschil, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten - wrijven over het been van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand tussen de benen van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer]
  • aanraken van de borst(en) van [slachtoffer]
  • aanraken van en/of wrijven aan de vagina van [slachtoffer]
  • brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van [slachtoffer] en/of zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van [slachtoffer] te bewegen
  • aftrekken in het bijzijn van en/of waarneembaar voor [slachtoffer] , en/of
  • bewegen en/of duwen van zijn penis tegen het been van [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het
  • wrijven over het been van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand tussen de benen van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer]
  • aanraken van de borst(en) van [slachtoffer]
  • aanraken van en/of wrijven aan de vagina van [slachtoffer]
  • brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van [slachtoffer] en/of zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van [slachtoffer] te bewegen
  • aftrekken in het bijzijn van en/of waarneembaar voor [slachtoffer] , en/of
  • bewegen en/of duwen van zijn penis tegen het been van [slachtoffer] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen, door een andere feitelijkheid, te weten
  • door [slachtoffer] vast te pakken en/of te houden
  • door onverhoeds te handelen en/of te betasten op de vagina van die [slachtoffer] , en/of
  • een feitelijk overwicht ten opzichte van die [slachtoffer] , gezien de familiaire relatie als half broer en zus en het leeftijdsverschil [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het
  • wrijven over het been van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand tussen de benen van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer]
  • aanraken van de borst(en) van [slachtoffer]
  • aanraken van en/of wrijven aan de vagina van [slachtoffer]
  • aftrekken in het bijzijn van en/of waarneembaar voor [slachtoffer] , en/of
  • bewegen en/of duwen van zijn penis tegen het been van [slachtoffer] ;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
  • wrijven over het been van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand tussen de benen van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer]
  • aanraken van de borst(en) van [slachtoffer]
  • aanraken van en/of wrijven aan de vagina van [slachtoffer]
  • aftrekken in het bijzijn van en/of waarneembaar voor [slachtoffer] , en/of
  • bewegen en/of duwen van zijn penis tegen het been van [slachtoffer] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe primair aangevoerd dat het opzet van verdachte niet gericht was op het (seksueel) aanraken van [slachtoffer] . Verdachte dacht namelijk dat hij met zijn vriendin in bed lag, in plaats van met [slachtoffer] . Voorts heeft zij aangevoerd dat zowel moeder als [getuige 1] , disclosure getuigen zijn en dat het dossier voor het overige onvoldoende steunbewijs bevat. Als laatste heeft zij aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] niet als betrouwbaar kunnen worden geacht, omdat zij wisselend en inconsistent heeft verklaard over wat er gebeurd is, wanneer en in welke volgorde en dat er naar verloop van tijd handelingen zijn bijgekomen.
De raadsvrouw heeft geheel subsidiair, indien de rechtbank wel tot bewijs komt van ontuchtige handelingen, aangevoerd er onvoldoende bewijs is van het door verdachte seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , nu [slachtoffer] daar alleen in het politieverhoor over spreekt en uit andere bewijsmiddelen juist blijkt dat dit niet is gebeurd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 16 september 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben op 27 mei 2022 lepeltje-lepeltje gaan liggen met de persoon die in mijn bed lag. s Ochtends bleek dat dit bij [slachtoffer] was en dat ik haar bij haar heup heb vastgepakt. Daarnaast heb ik [slachtoffer] die nacht vanaf haar heup naar beneden gestreeld, eigenlijk zoals een man en vrouw dat bij elkaar doen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 14 juni 2022, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] (onderzoek: [nummer] ) d.d. 25 juni 2023, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
A: Afgelopen zaterdag 11 juni 2022 zei [slachtoffer] : "Mama, ik moet je wat ergs vertellen". Ze begon over haar IPhone 13. Ze zei: je weet toch dat ik die telefoon heb gekregen? Ze zei dat ze de IPhone had gekregen omdat ze had beloofd niet te vertellen wat er was gebeurd. De grond zakte onder mijn voeten vandaan. Zij begon te huilen en ik begon ook te huilen. Ze vertelde dat haar broer aan haar had gezeten. V: Heeft [slachtoffer] verder nog iets gezegd over het aanraken?
A: Hij ging met zijn hand bij haar onderkant bij haar geslachtsdeel zitten. Hij probeerde met zijn hand in haar onderbroek te komen. [slachtoffer] vertelde mij dat [verdachte] dit via de achterkant van haar billen deed. Ze voelde toen zijn hand tussen haar benen. Ze heeft toen ook gezegd dat [verdachte] moest stoppen.
V: Wat heeft [slachtoffer] daar precies over gezegd?
A: Dat hij met zijn handen naar beneden ging. Dat hij haar daar ging aanraken. Ik vroeg haar toen waar? Ze zei toen Ja, daar. Ze wilde het eigenlijk niet zeggen. Ik vroeg haar toen nogmaals een keer waar? Ze zei toen weer daar. Ik vroeg haar vervolgens bij je Poenie? Ze zei toen ja. Zo zegt zij dat, dat is een soort straattaal. Ze bedoelde daarmee haar vagina/plasser.
V: Wat vertelde [slachtoffer] nog meer aan jou?
A: Toen vertelde ze dat ze om 07.00 uur wakker werd en dat [verdachte] aan het nephuilen was. Hij had tegen [slachtoffer] sorry gezegd voor wat hij had gedaan. Hij zei dat ze alles kon krijgen wat ze wilde. [verdachte] was aan het nep huilen. Ik vroeg wat ze daarmee bedoelde. [slachtoffer] zei dat hij huilde zonder tranen.
V: Heeft zij verder nog andere handelingen verteld die [verdachte] bij haar heeft gedaan?
A: [verdachte] heeft haar meerdere keren geprobeerd te zoenen. Ze vertelde ook dat hij haar betaste bij haar borsten.
V: Is er nog meer wat [slachtoffer] jou verteld heeft?
A: Ze heeft na de eerste keer dat hij haar aanraakte geprobeerd haar onderbroek heel strak vast te houden zodat het niet nogmaals kon gebeuren. Ze heeft heel vaak gezegd dat hij moest stoppen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 1 augustus 2022, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
A: Toen werd ik wakker door hem, omdat hij me broek naar beneden toe, en toen, ja, ging ik soort van wegschuiven naar die kant...
O: De getuige steekt haar rechterhand uit terwijl ze bovenstaande zegt.
A: ...zodat hij mij losliet, maar dat deed hij niet, hij bleef vasthouden. En toen riep ik zo naar hem: "Loslaten, want je (ntv)." En toen zei hij: "Sorry." En toen ging hij heel dichtbij in me gezicht, en toen ging hij steeds zeggen: "Je bent m'n allerliefste zusje."
A: Toen ging hij weer omdraaien naar mij toe, en toen ging hij weer in mijn gezicht, en toen raakte hij mijn been steeds aan. En hij deed ook mijn been op zijn zij, en ik probeerde het ook weg te trekken. Maar hij liet mijn been niet los. En toen..., en toen ging hij steeds over mijn been wrijven, en dat vond ik niet
fijn. lk zei ook heel vaak: "Stop". En hij ging ook zeggen dat hij mij 100 euro wou geven. En toen zei ik: "Nee, niet doen." En toen werd ik wakker, omdat hij aan mij zat, tussen mijn benen. En toen probeerde hij ook daarna in mijn onderbroek. En toen hield ik het vast aan de zijkant, zodat hij er niet onder kon. Maar hij bleef nog steeds doorgaan, en toen ging hij gewoon letterlijk er overheen. En toen later zag ik ook dat hij naakt in het bed lag. En dus zei ik dat hij weg moest, maar toen deed - ie dat niet.
V1: Nou, goed. Hij ging met zijn hand naar jouw pipi toe. En hoe zat het dan met jouw pyjamabroek toen die...?
A: Die was nog aan, normaal. En toen daarna ging hij tussen mijn onderbroek en pyjamabroek in, en toen probeerde hij dus bij mijn onderbroek, in mijn onderbroek te gaan.
A: Hij had zijn hand in mijn pyjamabroek.
A: En toen had ik mijn onderbroek aan deze kant heel erg strak getrokken, zodat hij er niet in kon. A: Maar het lukte hem alsnog.
A: Ik zei ook niks, want ik was heel bang.
V1: Want, waar was je bang voor?
A: Dat-ie me zou slaan of iets, want hij is best wel agressief.
V1: Oké, je was bang dat-ie jou ging slaan. En je zegt: Het lukte hem toch om bij je onderbroek in te komen. Wat deed-ie toen precies?
A: Toen ging hij dus erin, en toen ging hij eraan wrijven, aan me pipi.
V1: Even kijken. Dus hij zit eerst met zijn hand bij jouw pipi, over jouw pipi heen, zeg jij. En wat doet-ie dan precies met zijn hand bij jouw pipi?
A: Met zijn vingers tussen de flapjes.
V1: Met zijn vingers tussen de flapjes. En wat voel jij dan, als hij met zijn vingers tussen de flapjes van jouw pipi gaat?
A: Dan voel ik zijn vingers.
V1: En waar voel je ze precies? A: Ertussen. Erin, eigenlijk.
V1: Oké. Erin. En wat doet-ie dan met die vingers? Zijn die stil, bewegen die, gaan die heen en weer? A: Die bewegen.
V1: En je had het net ook over aftrekken, hè? A: Mm-hm.
V1: En wanneer is dat dan gebeurd?
A: Nadat hij aan mij zat. En toen ik zei dat hij een onderbroek moest aandoen, toen ging hij opstaan, en toen liep hij naar zijn kast, en toen ging hij ook aftrekken. Hij heeft twee (2) keer afgetrokken. Eén (1) keer onder de dekens, en één (1) keer toen hij dichtbij zijn kast stond. En toen zei ik: "Doe normaal, stop daarmee." En toen stopte hij daarmee.
V1: Hoe ging dat dan?
A: Nou, ik lag op mijn rug, nog steeds. En toen ging hij tegen mij aan, met zijn penis. En toen ging hij, soort van, hij hield mij, soort van, vast, en toen ging hij tegen mij aan bonken.
V1: En jij lag op je rug. En hij dan? A: Hij lag toen op zijn zij.
V1: En waar komt zijn penis dan tegenaan? A: Tegen mijn bovenbeen.
V1: En hoe weet je dat?
A: Ik voelde dat.
V1: En wat voel je precies?
A: Ik voelde toen best wel iets hards.
V1: Best wel iets hard. En wat deed hij dan precies? A: Hij ging toen tegen mij aan steeds.
V1: Steeds heen en weer. Je doet het voor, dus heen en weer. Oké. Dus dan ging die zo, steeds heen en weer. En waar waren zijn handen toen die dat deed?
A: Eentje was op mijn zij.
V1: Toen zei je: "Stop." En wat deed hij?
A: Toen ging hij nog steeds door, en toen zei ik weer "stop". En toen zei ik: "Anders ga ik mama roepen." En toen ging hij stoppen.
V1: Oké. En wat heb je je moeder allemaal verteld? A: Dit verhaal eigenlijk allemaal.
V1: En hetzelfde, of heb je haar meer verteld, of minder verteld?
A: Ik heb haar zelfs minder verteld, omdat ze het niet meer wou aanhoren, omdat het zo erg was voor haar. Ze vond het zo erg dat ze het niet meer wou aanhoren.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 3 augustus 2022, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
V: Wat heeft [slachtoffer] aan jou verteld?
A: Ze heeft mij verteld dat haar broer haar probeerde aan te raken op verkeerde plekken. En dat hij haar probeerde om te kopen met spullen die ze graag wilde hebben zodat ze het niet door zou vertellen aan haar moeder. Uiteindelijk heeft ze het wel aan haar moeder verteld.
V: Hoe zei [slachtoffer] het tegen jou? Dat hij haar probeerde aan te raken op verkeerde plekken?
A: [slachtoffer] vertelde aan mij dat haar broer haar onderbroek naar beneden probeerde te doen. Hij probeerde daar toen aan te zitten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 6 maart 2023, opgenomen op pagina 131 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Verder kwam ik een chat tegen via Discord
27-05-2022 08:14:44 Owner : My brother was drunk and did things I didn't like
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Juridisch kader
Zedenzaken zijn vaak bewijstechnisch lastige zaken, omdat deze zaken zich doorgaans laten kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de situatie waarin de ten laste gelegde seksuele handelingen zouden hebben plaatsgevonden. Veelal gaat het bij een ontkennende verdachte om het woord van het slachtoffer tegen dat van verdachte. Dat geldt ook voor onderhavige zaak: de belastende verklaring van [slachtoffer] staat tegenover de grotendeels ontkennende verklaring van verdachte.
Op grond van het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en de op die bepaling betrekking hebbende jurisprudentie van de Hoge Raad kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij eraan in de weg staat dat de rechter tot een bewezenverklaring komt ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit deze jurisprudentie volgt dat de aangifte dus steun moet vinden in een ander bewijsmiddel. Daarbij geldt dat de verklaringen van getuigen over wat zij van het slachtoffer hebben gehoord onvoldoende zijn om als steunbewijs te kunnen gelden, omdat die verklaringen te herleiden zijn tot de verklaring van de aangever, terwijl daarvoor nu juist steunbewijs wordt gezocht. Van belang is dus dat de verklaring van het
slachtoffer op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan van degene die de belastende verklaring heeft afgelegd.
Toepassing van het juridisch kader
De rechtbank neemt in het bijzonder in aanmerking dat de verklaring van [slachtoffer] als gedetailleerd en in de kern consistent kan worden beschouwd. Zo heeft [slachtoffer] uitgebreid en bij herhaling verklaard over de wijze waarop zij haar onderbroek heeft vastgehouden om te voorkomen dat verdachte met zijn hand in haar onderbroek kon komen. Daarnaast heeft zij specifiek verklaard over de staat waarin verdachte verkeerde en waaruit zij dat afleidde en dat verdachte haar meermaals zijn liefste zusje heeft genoemd. De verklaringen van [slachtoffer] over de ontuchtige handelingen zijn in de kern genomen consistent. Voor het gegeven dat zij ten overstaan van haar moeder minder heeft verteld dan bij de politie, geeft zij bij de politie een verklaring: haar moeder vond het zo erg dat zij het niet meer kon aanhoren. De rechtbank heeft in het dossier noch in het verhandelde ter zitting concrete en objectieve aanwijzingen gevonden die afdoen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer] en gaat dus uit van de betrouwbaarheid van deze verklaringen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft zowel ten overstaan van de politie als bij de rechtbank het een en ander verklaard dat past in de verklaring van [slachtoffer] . Zo heeft hij verklaard dat hij, lepeltje-lepeltje, bij [slachtoffer] in bed is gaan liggen, haar heup heeft vastgepakt en haar langs haar benen naar beneden heeft gestreeld, net zoals je dat als man en vrouw doet. Hij heeft ook verteld dat hij, de ochtend na dit feit in huilen is uitgebarsten en dat hij bang was dat [slachtoffer] het aan hun moeder zou vertellen, waarna hij haar een iPhone 13 in het vooruitzicht heeft gesteld, opdat zij moeder niets zou vertellen over wat er gebeurd was en hij niet uit huis zou worden gezet door moeder. Deze iPhone heeft verdachte ook daadwerkelijk aan [slachtoffer] gegeven.
Uit het dossier blijkt verder dat [slachtoffer] diezelfde ochtend direct via Discord heeft verteld dat haar broer dronken was en dingen heeft gedaan die zij niet leuk vond. Vervolgens heeft ze het enige tijd later aan haar vriendin [getuige 1] verteld, alvorens het aan haar moeder te vertellen. Wat zij aan hen heeft verteld komt in hoofdlijnen overeen met hetgeen zij de politie heeft verteld.
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de slotsom dat de belastende verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Deze andere bewijsmiddelen zijn voldoende specifiek en houden voldoende contextueel verband met de aan de verdachte verweten gedragingen. Dat betekent dat aan het bewijsminimumvoorschrift van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gedragingen van verdachte te beschouwen als het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat ook het wrijven tussen de schaamlippen, dit seksueel binnendringen oplevert. Dat verdachte [slachtoffer] met dat opzet seksueel heeft aangeraakt en is binnengedrongen, blijkt daarnaast uit de verklaring dat hij haar heeft gestreeld zoals een man en vrouw dat bij elkaar doen. Dat verdachte zijn opzet hier op gericht was, blijkt uit het feit dat verdachte is doorgegaan, terwijl [slachtoffer] meermaals aan verdachte heeft gevraagd om daarmee te stoppen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat bij verdachte het opzet op het (seksueel) aanraken van [slachtoffer] zou ontbreken, nu hij dacht naast zijn (toenmalige) vriendin te liggen. Uit de
verklaring van [slachtoffer] blijkt immers dat verdachte haar die nacht meerdere malen mijn liefste zusje heeft genoemd. Daar komt nog bij dat verdachte zelf ook heeft verklaard dat zijn vriendin die nacht na het feestje naar haar eigen huis is gegaan.
De rechtbank komt dus tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde verkrachting.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Hoogezand, door een andere feitelijkheid, te weten
  • door [slachtoffer] vast te pakken en te houden
  • door onverhoeds te handelen en te betasten op de vagina van die [slachtoffer] , en door
  • een feitelijk overwicht ten opzichte van die [slachtoffer] , gezien de familiaire relatie als half broer en zus en het leeftijdsverschil, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • wrijven over het been van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand tussen de benen van [slachtoffer]
  • brengen van zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer]
  • aanraken van de borst(en) van [slachtoffer]
  • aanraken van en wrijven aan de vagina van [slachtoffer]
  • brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van [slachtoffer] en zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van [slachtoffer] te bewegen
  • aftrekken in het bijzijn van en waarneembaar voor [slachtoffer] , en
  • bewegen en duwen van zijn penis tegen het been van [slachtoffer] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair: verkrachting
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. De officier van justitie ziet geen aanleiding om een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden te vorderen, nu verdachte het feit heeft ontkend en een verband tussen de problemen van verdachte en de verdenkingen, ontbreekt.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een taakstraf en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij ruimte is voor een klinische opname. Verdachte heeft last van angsten, verslaving, kan niet voor zichzelf zorgen en is meermaals in een crisisopname beland. Daarnaast heeft verdachte geen antecedenten op het gebied van zeden en is de redelijke termijn met meer dan een jaar overschreden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 14 augustus 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting van zijn stiefzusje van 12 jaar, terwijl hij destijds zelf 23 jaar was. Deze verkrachting heeft plaatsgevonden in hun gezinswoning bij uitstek de plek waar zijn stiefzusje zich veilig moest kunnen voelen. Met zijn handelen heeft verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Hoe ingrijpend de gevolgen voor haar zijn geweest, blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring, waarin zij onder meer vertelt dat zij door deze gebeurtenis therapie heeft moeten volgen en dat zij nooit meer het vrolijke meisje van vroeger zal kunnen zijn.
De rechtbank heeft voor het bepalen van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS). De oriëntatiepunten van het LOVS gaan voor verkrachting met beperkte mate van dwang uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank acht dit uitgangspunt, gelet op de omstandigheden van dit geval, in beginsel passend.
In strafmatigende zin zal de rechtbank rekening houden met het forse tijdsverloop in deze zaak. Sinds het plegen van het feit zijn ruim drie jaren verstrekken.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft ook gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij heeft in de afgelopen drie jaren geen nieuwe contacten gehad met justitie en is ten aanzien van zedendelicten een first offender. Verder blijkt dat hij kampt met ernstige verslavingsproblematiek ten aanzien van alcohol en dat hij niet meer in staat is zijn leven op een fatsoenlijke wijze vorm te geven. Verdachte heeft op de
terechtzitting duidelijk kenbaar gemaakt dat hij hiervoor graag hulp wil en openstaat voor een klinische opname en behandeling.
Straf
De rechtbank is van oordeel, gelet op de expliciete schreeuw om hulp van verdachte, dat er aanleiding is om bijzondere voorwaarden op te leggen in de vorm van een klinische opname, ambulante behandeling, begeleid/beschermd wonen en middelencontrole. De rechtbank zal daarom een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk opleggen, zodat verdachte de mogelijkheid krijgt daadwerkelijk van deze hulp te profiteren.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. De rechtbank legt daarnaast aan verdachte na te melden bijzondere voorwaarden op.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland aan de [adres] in Groningen. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich opnemen in [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt negen maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
de veroordeelde laat zich behandelen door de forensische polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan een ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. A.L.J.M.A. Janssens en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2025.
Mr. Van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.