Op 4 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en ontucht met een minderjarige. De zaak betreft twee parketnummers: 18/174477-23 en 18/138583-23. De verdachte heeft op 13 juli 2023 in Groningen de aangever, [slachtoffer 1], mishandeld door deze met een kettingslot te slaan. De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde, namelijk poging tot zware mishandeling, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte hiervan vrij. Echter, de subsidiair ten laste gelegde mishandeling werd wel bewezen geacht.
Daarnaast was de verdachte ook aangeklaagd voor ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2], een minderjarige geboren in 2009. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontuchtige handelingen, maar sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde seksueel binnendringen, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de jonge leeftijd van het slachtoffer.
De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte met zijn daden inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en dat de bescherming van minderjarigen van groot belang is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.