ECLI:NL:RBNNE:2025:361

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
18-152754-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grooming en bezit van kinderpornografie

Op 4 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grooming, het vertonen van pornografie aan minderjarigen en het in bezit hebben van kinderpornografie. De verdachte, geboren in 1967, heeft via e-mail en Snapchat contact gezocht met een minderjarig meisje, geboren in 2008, en heeft haar meerdere keren ontmoetingsvoorstellen gedaan met het oogmerk om ontuchtige handelingen te plegen. Tijdens de zittingen is vastgesteld dat de verdachte ook een afbeelding van zijn geslachtsdeel naar het slachtoffer heeft gestuurd en dat hij in het bezit was van meerdere afbeeldingen en multimediafiles die seksuele gedragingen van de minderjarige toonden.

De rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder de verklaring van de verdachte en de inhoud van de chatgesprekken, geoordeeld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen heeft. De verdachte heeft geen verweer gevoerd en heeft de feiten bekend. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 150 uren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het lage recidiverisico, zoals vastgesteld door de reclassering.

De uitspraak benadrukt de ernst van seksuele delicten tegen minderjarigen en de gevolgen die dergelijke daden kunnen hebben voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/152754-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 januari 2025. Verdachte is verschenen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij, in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 6 september 2021 te Almere en/of Amsterdam, althans in [plaats] , in elk geval in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten email en/of Snapchat), een persoon van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren [geboortedatum]
2008, (telkens) een of meer ontmoeting(en) heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen terwijl hij, verdachte, (daarbij) enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte:
  • via email en/of Snapchat contact gelegd/gezocht met die [slachtoffer] en/of
  • via email seksueel getinte gesprekken gevoerd met die [slachtoffer] en/of
  • aan die [slachtoffer] voorgesteld seksuele handelingen met hem, verdachte, te plegen en/of seksuele handelingen van hem, verdachte, te dulden en/of
  • die [slachtoffer] aangegeven met haar te willen vrijen en/of haar te willen aanraken/betasten en/of haar te willen vingeren en/of
  • die [slachtoffer] duidelijk heeft gemaakt dat hij haar graag zou willen ontmoeten en/of
  • aan die [slachtoffer] concrete voorstellen gedaan wat betreft de dag en/of tijd en/of plaats van die ontmoeting, te weten (onder meer) zijn, verdachtes, auto en/of een hotel en/of buiten in een bos of park, zulks terwijl dat feit werd begaan tegen een persoon bij wie hij, verdachte, misbruik van een kwetsbare positie heeft gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 6 september 2021 te Almere en/of Amsterdam, althans in [plaats] , in elk geval in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten email en/of Snapchat), een persoon van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren [geboortedatum]
2008, (telkens) een of meer ontmoeting(en) heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen terwijl hij, verdachte, (daarbij) enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte:
  • via email en/of Snapchat contact gelegd/gezocht met die [slachtoffer] en/of
  • via email seksueel getinte gesprekken gevoerd met die [slachtoffer] en/of
  • aan die [slachtoffer] voorgesteld seksuele handelingen met hem, verdachte, te plegen en/of seksuele handelingen van hem, verdachte, te dulden en/of
  • die [slachtoffer] aangegeven met haar te willen vrijen en/of haar te willen aanraken/betasten en/of haar te willen vingeren en/of
  • die [slachtoffer] duidelijk heeft gemaakt dat hij haar graag zou willen ontmoeten en/of
  • aan die [slachtoffer] concrete voorstellen gedaan wat betreft de dag en/of tijd en/of plaats van die ontmoeting, te weten (onder meer) zijn, verdachtes, auto en/of een hotel en/of buiten in een bos of park, zulks terwijl dat feit werd begaan tegen een persoon bij wie hij, verdachte, misbruik van een kwetsbare positie heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 14 april 2021 te Almere en/of Amsterdam, althans in [plaats] , in elk geval in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan de minderjarige [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2008, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger
was dan zestien jaar, immers heeft verdachte via email een foto van zijn penis althans een mannelijk geslachtdeel naar die [slachtoffer] gestuurd;
3
hij in of omstreeks de periode van 12 april 2021 tot en met 6 september 2021 te Almere en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland, een aantal afbeeldingen/multimediafiles, te weten fotos en/of filmfragmenten,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
danwel, één of meerdere gegevensdragers (te weten een laptop Probook, beslagcode 1583567 danwel een Samsung A41, beslagcode 1583572 danwel een Samsung A6, beslagcode 1583568) bevattende die afbeeldingen/multimediafiles, van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij een minderjarige was betrokken, in zijn bezit heeft gehad en/of één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft verworven, en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten email, de toegang heeft verschaft, welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) heeft/hebben bestaan uit de geheel en/of gedeeltelijk ontklede minderjarige, [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2008, terwijl deze [slachtoffer] geheel of gedeeltelijk naakt poseerde, waarbij de nadruk lag op het geslachtsdeel en/of de borsten en/of een foto van het geslachtsdeel en/of de borsten (en de afbeelding (aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking had en/of strekte tot seksuele prikkeling).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 primair en het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het aan hem ten laste gelegde bekend en voorts geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2023, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021215755 d.d. 16 juni 2023, inhoudend de verklaring van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 augustus 2021, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 18 januari 2022, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Dat de verdachte niet daadwerkelijk met het slachtoffer heeft willen afspreken, acht de rechtbank onaannemelijk. Weliswaar heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat het echt zijn bedoeling was om een seksafspraak met het slachtoffer te maken, maar de aard en de inhoud van het chatgesprek laten moeilijk een andere conclusie toe dan dat het chatgesprek gericht was op het daadwerkelijk laten plaatsvinden van een seksafspraak tussen hen. Ook dat verdachte dacht dat hij niet daadwerkelijk met een minderjarige chatte en in een rollenspel verkeerde, vindt de rechtbank onaannemelijk, gelet op de inhoud van de gesprekken en de door het slachtoffer gestuurde naaktfotos. Nu vaststaat dat er voorstellen tot ontmoeting zijn gedaan met het oogmerk om ontuchtige handelingen te verrichten, is de volgende vraag die voorligt of er ook daadwerkelijk handelingen zijn ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting. Door verdachte wordt over concrete data en tijdstippen gesproken, er wordt een keer een afspraak verplaatst om beschikbaar te zijn op een met het slachtoffer afgesproken moment en daarnaast heeft verdachte een skypeverbinding tot stand willen brengen en het telefoonnummer van het slachtoffer gevraagd. Ook blijft verdachte aandringen op het maken van een nieuwe afspraak op het moment dat het slachtoffer niet reageert. Dit alles maakt dat de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigd bewezen acht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij, in de periode van 1 april 2021 tot en met 6 september 2021 in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten email), een persoon van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2008, telkens ontmoetingen heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen terwijl hij, verdachte, daarbij enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte:
  • via e-mail contact gelegd/gezocht met die [slachtoffer] en
  • via e-mail seksueel getinte gesprekken gevoerd met die [slachtoffer] en
  • aan die [slachtoffer] voorgesteld seksuele handelingen met hem, verdachte, te plegen en seksuele handelingen van hem, verdachte, te dulden en
  • die [slachtoffer] aangegeven met haar te willen vrijen en haar te willen aanraken/betasten en haar te willen vingeren en
  • die [slachtoffer] duidelijk heeft gemaakt dat hij haar graag zou willen ontmoeten en
  • aan die [slachtoffer] concrete voorstellen gedaan wat betreft de dag en tijd en plaats van die ontmoeting, te weten onder meer zijn, verdachtes, auto en een hotel en buiten in een bos of park, zulks terwijl dat feit werd begaan tegen een persoon bij wie hij, verdachte, misbruik van een kwetsbare positie heeft gemaakt;
2
hij op 14 april 2021 te in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en aangeboden en vertoond aan de minderjarige [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2008, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte via e-mail een foto van een mannelijk geslachtdeel naar die [slachtoffer] gestuurd;
3
hij in de periode van 12 april 2021 tot en met 6 september 2021 te Nederland, een aantal afbeeldingen/multimediafiles, te weten fotos en filmfragmenten,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
  • [naam] ,
dan wel, meerdere gegevensdragers (te weten een laptop Probook, beslagcode 1583567 dan wel een Samsung A41, beslagcode 1583572 dan wel een Samsung A6, beslagcode 1583568) bevattende die afbeeldingen/multimediafiles, van telkens seksuele gedragingen waarbij een minderjarige was betrokken, in zijn bezit heeft gehad meerdere van die afbeeldingen/multimediafiles heeft verworven, en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten e-mail, de toegang heeft verschaft, welke afgebeelde seksuele gedragingen in algemene zin telkens hebben bestaan uit de geheel of gedeeltelijk ontklede minderjarige, [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2008, terwijl deze [slachtoffer] geheel of gedeeltelijk naakt poseerde, waarbij de nadruk lag op het geslachtsdeel en/of de borsten en/of een foto van het geslachtsdeel en/of de borsten (en de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking had en/of strekte tot seksuele prikkeling).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1,
primairdoor middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een
communicatiedienst aan een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt
2. een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken en aanbieden en vertonen aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar
3. een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder feit 1 primair en het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 150 uren.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen standpunt ingenomen over de op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies d.d. 5 februari 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan grooming, waarbij hij met een minderjarig meisje seksueel getinte gesprekken heeft gevoerd en meerdere ontmoetingen met haar heeft voorgesteld met het oogmerk om ontuchtige handelingen met haar te plegen. Verdachte heeft ook een foto van een mannelijk geslachtsdeel gestuurd naar het slachtoffer. Hij heeft meerdere naaktfotos en een naaktfilmpje ontvangen van haar, waar hij vaak op heeft aangedrongen en bovendien gaf hij aanwijzingen hoe zij op die fotos moest staan. Bovendien heeft verdachte misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin het slachtoffer verkeerde. Immers, verdachte wist dat zij op een woongroep woonde en wat de situatie met haar ouders was, omdat zij hem dat heeft verteld. Dat rekent de rechtbank hem aan.
Verdachte heeft zich bij deze feiten alleen maar laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften en heeft zich niet bekommerd om de gedachten en belangen van het slachtoffer en de gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer zouden kunnen hebben. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten, die nog aan het begin van hun seksuele ontwikkeling staan, daarvan (later) nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden.
Verder slaat de rechtbank acht op het rapport van de reclassering van 5 februari 2024, waarin zij het recidiverisico als laag inschat. Daarnaast heeft de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met een aantal bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de ernst van het bewezenverklaarde en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat conform de eis van de officier van justitie oplegging aan verdachte van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 150 uren, passend en geboden is. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank niet de bijzondere voorwaarden verbinden die de reclassering geadviseerd heeft, gelet op het tijdsverloop, het lage recidiverisico en het feit dat verdachte sinds 2021 geen contact meer heeft gehad met het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240a, 240b, 248e van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, het onder 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 150 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door mr. L.M. Jongman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2025.
Mr. S.R. Huisman en mr. A. Jongsma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.