Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 januari 2025 in de zaak tussen
[verzoeker], uit [plaats], verzoeker
[vergunninghouder]uit [plaats 2], de vergunninghouder.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 28 januari 2025, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die was verleend voor het realiseren van een paardenstal op een perceel in Leeuwarden. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende spoedeisende belangen had aangetoond die het treffen van een voorlopige voorziening vereisten. De voorzieningenrechter stelde vast dat er op dat moment geen bouwactiviteiten waren gestart en dat verzoeker niet had onderbouwd dat hij daadwerkelijk overlast zou ondervinden van de voorgenomen bouwwerkzaamheden. Bovendien was er op het perceel van de vergunninghouder voorlopig geen sprake van het houden van paarden, waardoor de gestelde overlast niet aan de orde was. De voorzieningenrechter benadrukte dat de bezwaarprocedure moest worden afgewacht en dat de verzoekschriftprocedure niet bedoeld was voor het verkrijgen van juridische duidelijkheid over de paardenstal. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, en de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen onverwijlde spoed was die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd genomen zonder proceskostenveroordeling.