ECLI:NL:RBNNE:2025:3545

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
11633503 BU VERZ 25-722
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een verkeersboete voor een bromfietser met een chronische beperking

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet gebruiken van de rijbaan als er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig is. De overtreding vond plaats op 29 november 2024 in Assen, waar de zoon van de betrokkene op een bromfiets reed. De opgelegde boete bedroeg € 129,00. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft op 31 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij de zoon van betrokkene aanwezig was, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Belopavlovic. De kantonrechter heeft begrip getoond voor de situatie van de zoon, die een chronische beperking heeft en niet in staat is om met de scooter aan de hand te lopen. De kantonrechter heeft de boete uiteindelijk gematigd met 75%, waardoor het bedrag werd verlaagd naar € 39,00 inclusief administratiekosten. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep gegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 270895701
zaaknummer: 11633503 BU VERZ 25-722
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 31 juli 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘als bromfietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig is (bord G12a)’ verricht op 29 november 2024, om 16:25 uur, op de Gedempte Singel in Assen, met een tweewielige bromfiets met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 129,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 31 juli 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene, zijn zoon en als vertegenwoordiger van de officier van justitie mr. P. Belopavlovic.
1.3.
Na afloop van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Zij oordeelt dat het beroep gegrond is is en zal de boete matigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom zij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene heeft aangevoerd dat zijn zoon op de bromfiets reed. De zoon van betrokkene heeft op de zitting aangevoerd dat hij een chronische beperking heeft en deels verlamd is, waardoor hij een gehandicaptenparkeerkaart heeft. Deze kaart geeft hem de mogelijkheid om dichterbij te parkeren, maar geeft hem geen ontheffing om te rijden waar het niet mag. Het is voor hem alleen niet mogelijk om met zijn beperking met de scooter aan de hand te lopen. Op de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat zijn zoon op de betreffende datum stapvoets heeft gereden.
4. Door de vertegenwoordiger is aangevoerd dat de boete terecht aan betrokkene is opgelegd. Gelet op de door betrokkene aangevoerde omstandigheden heeft de vertegenwoordiger de kantonrechter verzocht de boete te matigen met 75% tot € 30,- (exclusief administratiekosten).
Overwegingen
5. De kantonrechter overweegt dat de verkeersovertreding kan worden vastgesteld. Op basis van de gegevens in het dossier, waaronder foto’s, staat vast dat de zoon van betrokkene heeft gereden waar dat niet mocht. Hij reed namelijk op een fietsstrook in het voetgangersgebied, terwijl hij bij ontbreken van een verplicht fiets/bromfietspad op de rijbaan hoorde te rijden.
5.1.
De kantonrechter ziet met de vertegenwoordiger in de aangevoerde omstandigheden voldoende aanleiding de boete te matigen met 75%. De kantonrechter stelt voorop dat zij begrip heeft voor de situatie van de zoon van betrokkene, die niet in staat is om met de scooter aan de hand door het centrum te lopen. Aan de andere kant kan de zoon van betrokkene een ontheffing vragen bij de gemeente Assen voor het centrum, zodat hij daar doorheen kan rijden met zijn scooter. Het is aan hem om, aan de hand van zijn gehandicaptenkaart, te informeren bij de gemeente wat de mogelijkheden zijn. Alles afwegende vindt de kantonrechter het niet redelijk om de gehele boete in stand te laten.
Gelet daarop wordt de boete gewijzigd naar € 39,00 inclusief administratiekosten.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat de sanctie wordt gematigd tot € 39,00 inclusief administratiekosten;
  • bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.
Waarvan proces-verbaal,
R. de Hoop, griffier mr. V.A.G. van Dijk, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.