Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de kantonrechter van 14 augustus 2025
[betrokkene] (betrokkene),
gemachtigde: [gemachtigde] .
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 augustus 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een boete die is opgelegd aan een rechtspersoon op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De overtreding vond plaats op 13 november 2023 en werd geconstateerd door een registercontrole. De opgelegde boete bedroeg € 459,00, inclusief administratiekosten. De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 31 juli 2025 heeft de kantonrechter vastgesteld dat er geen machtiging in het dossier aanwezig was, wat noodzakelijk is voor rechtspersonen om via hun vertegenwoordigers rechtshandelingen te verrichten. De gemachtigde heeft een foto van het uittreksel uit het Handelsregister overgelegd, waaruit bleek dat hij bevoegd was om de B.V. te vertegenwoordigen. De kantonrechter oordeelde echter dat het beroepschrift in administratief beroep te laat was ingediend, aangezien de termijn van zes weken was overschreden. De gemachtigde had de mogelijkheid om pro-forma beroep in te stellen, maar dit had hij niet gedaan. Hierdoor verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroepschrift niet aan de orde kwam.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.