ECLI:NL:RBNNE:2025:3373
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling in een bijzondere situatie met hoog recidiverisico
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 augustus 2025 de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met één jaar verlengd. De rechtbank wijkt af van de gebruikelijke jurisprudentie van de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, omdat zij van oordeel is dat er sprake is van een bijzondere situatie. De veroordeelde, geboren in 1987, verblijft sinds zijn jeugd in klinieken in het kader van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een verlenging van twee jaren had gevraagd, beoordeeld en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met het advies van de kliniek, dat aangaf dat de kernproblematiek van de veroordeelde nog steeds actueel is en dat er een hoog recidiverisico bestaat bij verval van de maatregel.
De rechtbank heeft ook de positieve ontwikkelingen in de behandeling van de veroordeelde in overweging genomen, maar oordeelt dat de behandeling zich nog in een beginfase bevindt. De veroordeelde heeft stappen gezet in zijn behandeling, maar er zijn nog aanzienlijke uitdagingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde slachtoffer is geworden van seksueel misbruik, wat zijn behandeling heeft bemoeilijkt. Gezien de lange geschiedenis van de veroordeelde in klinieken en de recente koerswijziging in zijn behandeling, acht de rechtbank het noodzakelijk om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zodat de behandeling voortvarend kan worden voortgezet. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.