In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, enkelvoudige landinrichtingskamer, wordt het bezwaar van verzoeker tegen de Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR) in het kader van de herverkaveling Franekeradeel-Harlingen beoordeeld. De procedure begon met de terinzagelegging van de ontwerp-LGR van 2 november tot en met 13 december 2023, gevolgd door een zienswijze van verzoeker en de vaststelling van de LGR door Gedeputeerde Staten van Fryslân op 18 juni 2024. Verzoeker heeft zijn bezwaren ingediend op 21 augustus 2024, waarna een mondelinge behandeling plaatsvond op 15 november 2024.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de waardering van overbedeling, de kwalitatieve verplichting en de post waterbeheersing. Hij stelt dat de gemiddelde waarde van de percelen lager is dan door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en dat hij niet is geïnformeerd over de kwalitatieve verplichting. Gedeputeerde Staten heeft het bezwaar ongegrond verklaard, stellende dat de waardering correct is en dat verzoeker geen bezwaar heeft gemaakt tegen de kwalitatieve verplichting bij de vaststelling van het ruilplan.
De rechtbank oordeelt dat de toedeling in het ruilplan op basis van oppervlakte moet plaatsvinden en dat de bodemgeschiktheid per gebruiksbestemming moet worden bepaald. De rechtbank concludeert dat de indeling in de klasse voor waterhuishouding door Gedeputeerde Staten redelijk is, en dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn bezwaren. Uiteindelijk verklaart de rechtbank de bezwaren van verzoeker ongegrond en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.