Op 24 januari 2025 heeft de enkelvoudige landinrichtingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een tussenbeschikking gewezen in een zaak betreffende de vennootschap onder firma [A] en de Gedeputeerde Staten van Fryslân. De zaak betreft de bezwaren van [A] tegen de Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR) die is vastgesteld door Gedeputeerde Staten. De procedure is gestart naar aanleiding van een ontwerp-LGR dat ter inzage heeft gelegen van 2 november tot en met 13 december 2023. [A] heeft zienswijzen ingediend en een verzoekschrift ingediend op 21 augustus 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2024 zijn vertegenwoordigers van beide partijen verschenen.
De rechtbank heeft de bezwaren van [A] beoordeeld, waaronder de indeling in verkavelingsklasse, de verrekenpost voor overbedeling, de waterhuishouding en de ruilklasse-indeling van de percelen. De rechtbank oordeelt dat de indeling in verkavelingsklasse 1 terecht is, omdat er sprake is van afstandsverkorting en vormverbetering. De bezwaren van [A] met betrekking tot de waterhuishouding en de ruilklasse-indeling zijn niet gegrond bevonden. De rechtbank heeft echter geen einduitspraak gedaan, omdat partijen zich nog verder moeten uitlaten over de aanwezigheid van de parasiet Plasmodiophora brassicae op de percelen van [A]. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden en partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten te verduidelijken.