Op 8 juli 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene een boete was opgelegd voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen. De overtreding vond plaats op 19 april 2023 in Groningen. De opgelegde boete bedroeg € 159,00, maar betrokkene heeft hiertegen beroep aangetekend. Tijdens de zitting was betrokkene aanwezig, samen met haar vader, die haar vertegenwoordigde, en de officier van justitie, mr. R.A. van der Velde. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete gematigd.
De kantonrechter oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, waaronder een cerebrale visuele stoornis, aanleiding gaven om de zekerheidstelling op nihil te stellen. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn van berechting en de hoorplicht waren geschonden. Hierdoor werd de boete met 25% verlaagd tot € 121,50 en vervolgens nogmaals met 25% tot € 93,37. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en wijzigde de inleidende beschikking.
De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht en de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures, en hoe deze kunnen leiden tot een matiging van de opgelegde sanctie. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.