Op 8 juli 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, die op 27 september 2023 een verkeersovertreding heeft begaan door tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vast te houden, heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld in Groningen, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. R.A. van der Velde, aanwezig was. De betrokkene voerde aan dat zij met haar zus op pad was en dat haar zus de telefoon vasthield om muziek uit te zoeken. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant, die had waargenomen dat de betrokkene een iPhone met de rechterhand vasthield, doorslaggevend was. De kantonrechter achtte het niet aannemelijk dat de zus van de betrokkene iets op de telefoon liet zien, en concludeerde dat de verkeersovertreding kon worden vastgesteld. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de opgelegde boete van € 389,00, inclusief administratiekosten.