ECLI:NL:RBNNE:2025:299

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
18.292765.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het handelen in harddrugs, vuurwapens, vuurwerk en geneesmiddelen

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het handelen in harddrugs, het bezit van vuurwapens, vuurwerk en geneesmiddelen zonder vergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De feiten vonden plaats in de periode van 16 april 2024 tot en met 11 september 2024, waarbij de verdachte in het bezit was van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne, MDMA, 3-MMC, vuurwapens en illegaal vuurwerk. Tijdens de zitting op 16 januari 2025 heeft de verdachte zijn schuld bekend en is er bewijs gepresenteerd, waaronder verklaringen van getuigen en deskundigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 224 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder meldplicht en behandeling bij de reclassering, om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/292765-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 januari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , verblijfsadres: [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 januari 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.P. Eefting, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. R. Posthuma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 april 2023 tot en met 11 september 2024 te Assen, althans in Nederland, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 10,83 gram en/of 1,45 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en), en/of (andere) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of 3-
MMC, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 11 september 2024 te Assen, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (in totaal) 33,65 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een
materiaal bevattende MDMA en/of (in totaal) 15,21 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (in totaal) 0,89 gram en/of 46 zegels, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende LSD en/of (in totaal) 10,63 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 2-CB,
zijnde MDMA en/of cocaïne en/of LSD en/of 2-CB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 11 september 2024 te Assen, althans in Nederland, een of meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
  • een gaspistool, van het merk Rohm, type RG300, kaliber 6mm Flobert, en/of
  • een gasrevolver, van het merk Rohm, type RG89, kaliber 9mm RK,
zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of munitie van categorie III, te weten
  • 6 stuks centraalvuur knalpatronen van het merk RWS, kaliber 9mm RK, en/of
  • 6 stuks randvuur knalpatronen van het merk Pobjeda, kaliber 6 mm Flobert, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 11 september 2024, te Assen, althans in Nederland, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 5 stuks knalvuurwerk lijst III (bangers/flashbangers met de naam “Giant Spanish cracker special") en/of
- 2 stuks knalvuurwerk lijst III (bangers/flashbangers met de naam “C-20b"), (in een woning aan [adres] aldaar) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 11 september 2024 te Assen, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 257,82 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 142,18 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij op of omstreeks 11 september 2024 te Assen, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten hoeveelheden van tabletten te weten:
- 312 tabletten kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat en/of
- 32 tabletten lovegra, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat, in voorraad heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de tenlastegelegde feiten. Met betrekking tot feit 1 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend te bewijzen is dat verdachte gedurende de gehele tenlastegelegde periode heeft gehandeld in harddrugs, gelet op de verklaring van getuige [getuige] en hetgeen is aangetroffen in de telefoon van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat wettig en overtuigend te bewijzen is dat verdachte, conform zijn eigen verklaring, gedurende een periode van 4 maanden vanaf mei 2024 heeft gehandeld in harddrugs. De raadsman heeft betoogd dat verdachte van de overige tenlastegelegde periode partieel moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van de bewezenverklaring van feiten 2 tot en met 6 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van feit 1
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking d.d. 8 juli 2024, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024247915 d.d. 17 oktober 2024, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2024, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant U-1137;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 21 augustus 2024, opgenomen op pagina 83 e.v. van het proces-verbaal voorgeleiding rechter-commissaris
d.d. 13 september 2024, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
5. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 001) d.d. 20 augustus 2024, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever Heezen op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 208 van voornoemd dossier;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2024, opgenomen op pagina 69 van het proces-verbaal opgemaakt ten behoeve van de raadkamer d.d. 23 september 2024, inhoudend het relaas van verbalisant U-1137;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2024, opgenomen op pagina 120 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 27 september 2024, opgenomen op pagina 191 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] .
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 16 april 2024 tot en met 11 september 2024 schuldig heeft gemaakt aan het handelen in cocaïne, MDMA en 3MMC. Uit het dossier volgt dat een verbalisant op 16 april 2024 waarneemt dat er een overdracht plaatsvindt vanuit een voertuig, waarna verdachte [verdachte] als bestuurder van dat voertuig staande wordt gehouden. Bij verdachte worden op dat moment 2 wikkels cocaïne aangetroffen. De rechtbank acht gelet op voorgaande bewezen dat verdachte vanaf die datum heeft gehandeld in harddrugs. Verdachte heeft verklaard dat hij in de periode daarvoor enkel handelde in softdrugs. Het dossier bevat meerdere meldingen gedateerd voor 16 april 2024 waaruit zou blijken dat verdachte in drugs handelde. De rechtbank kan echter niet uitsluiten dat dit, zoals verdachte zelf heeft verklaard, enkel softdrugs betrof. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het handelen in harddrugs, voor zover dat de periode betreft voor 16 april 2024.
Ten aanzien van feit 2
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2024, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 27 september 2024, opgenomen op pagina 191 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 005) d.d.
26 september 2024, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 203 van voornoemd dossier;
5. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 008) d.d. 26 september 2024, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 204 van voornoemd dossier;
6. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 006) d.d. 26 september 2024, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 205 van voornoemd dossier;
7. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 004) d.d. 26 september 2024, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 206 van voornoemd dossier;
8. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 003) d.d. 26 september 2024, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 207 van voornoemd dossier;
9. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 007) d.d. 26 september 2024, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 209 van voornoemd dossier;
10. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 010) d.d. 21 oktober 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, aanvullend opgenomen;
11. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.08.20.074 (aanvraag 009) d.d. 17 oktober 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, aanvullend opgenomen.
Ten aanzien van feit 3
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2024, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2024, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 289
e.v. van voornoemd dossier;
5. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 372
e.v. van voornoemd dossier;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 18 september 2024, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Ten aanzien van feit 4
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2024, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2024, opgenomen op pagina 110 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk
d.d. 18 september 2024, opgenomen op pagina 41 e.v. van het voornoemd proces-verbaal opgemaakt ten behoeve van de raadkamer, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Ten aanzien van feit 5
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2024, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2024, opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Ten aanzien van feit 6
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2024, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 tot en met 6 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 16 april 2024 tot en met 11 september 2024 te Assen, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 9,97 gram, 1,45 gram en andere hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, en hoeveelheden van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde cocaïne, MDMA en 3-MMC, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op 11 september 2024 te Assen opzettelijk aanwezig heeft gehad 33,65 gram van een materiaal bevattende MDMA, 13,76 gram van een materiaal bevattende cocaïne, 0,89 gram
van een materiaal bevattende LSD en 10,63 gram van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde MDMA, cocaïne, LSD en 2-CB, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.
hij op 11 september 2024 te Assen meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
  • een gaspistool, van het merk Rohm, type RG300, kaliber 6mm Flobert, en
  • een gasrevolver, van het merk Rohm, type RG89, kaliber 9mm RK,
zijnde vuurwapens in de vorm van een revolver en pistool, en munitie van categorie III, te weten
  • 6 stuks centraalvuur knalpatronen van het merk RWS, kaliber 9mm RK, en
  • 6 stuks randvuur knalpatronen van het merk Pobjeda, kaliber 6 mm Flobert, voorhanden heeft gehad.
4.
hij op 11 september 2024 te Assen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • 5 stuks knalvuurwerk lijst III (bangers/flashbangers met de naam “Giant Spanish cracker special") en
  • 2 stuks knalvuurwerk lijst III (bangers/flashbangers met de naam “C-20b"), in een woning aan [adres] aldaar heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
5.
hij op 11 september 2024 te Assen opzettelijk aanwezig heeft gehad 257,82 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en 142,18 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
6.
hij op 11 september 2024 te Assen opzettelijk geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten hoeveelheden van tabletten te weten:
  • 312 tabletten kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat en
  • 32 tabletten lovegra, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat, in voorraad heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd in het advies van 6 januari 2025.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 44 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, en oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd in het advies van 6 januari 2025.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 6 januari 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 december 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de periode van 16 april 2024 tot en met 11 september 2024 schuldig gemaakt aan het handelen in diverse soorten harddrugs, te weten cocaïne, MDMA en
3-MMC. Op 11 september 2024 is de woning waar verdachte verbleef doorzocht. Hierbij zijn hoeveelheden van verschillende soorten hard- en softdrugs, een gasrevolver en gaspistool met munitie, knalvuurwerk en een grote hoeveelheid geneesmiddelen aangetroffen. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten.
Met de handel in en het bezit van (hard)drugs heeft verdachte niet enkel de gezondheid van zijn afnemers benadeeld, maar ook een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit en alle daarmee gepaard gaande gevaren voor de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Verdachte heeft daarnaast meerdere vuurwapens en munitie voorhanden gehad, hetgeen een ernstig strafbaar feit is waartegen krachtig dient te worden opgetreden. Het gevaar van het voorhanden hebben van dergelijke wapens bestaat eruit dat het vuurwapen daadwerkelijk kan worden gebruikt. Het voorhanden hebben van een vuurwapen is derhalve bijzonder gevaarzettend. Het bezit van een vuurwapen zorgt tevens voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Ook heeft verdachte een hoeveelheid illegaal vuurwerk in zijn slaapkamer opgeslagen. Het is algemeen bekend dat illegaal vuurwerk (ernstig) gevaar kan opleveren. Verdachte heeft door zijn handelswijze aanzienlijke veiligheidsrisicos genomen gelet op de reële kans op ontploffing door het bewaren van vuurwerk in zijn woning. Hij heeft door het opslaan van illegaal vuurwerk zichzelf en de bewoners van de woning
blootgesteld aan ontploffings- en brandgevaar. Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van een grote hoeveelheid geneesmiddelen zonder te beschikken over de daartoe benodigde vergunningen. Het illegaal, zonder toezicht van een arts of apotheek, in voorraad hebben van geneesmiddelen die, voor zover die al zouden worden voorgeschreven door een arts, uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn vormt, gelet op de mogelijk schadelijke bijwerkingen, een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid door onoordeelkundige toepassing en verslavende effecten. De rechtbank rekent verdachte het voorgaande zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Uit het reclasseringsadvies van 6 januari 2025 volgt dat verdachte momenteel in een schorsingstoezicht loopt en hard werkt aan een stabiele toekomst. Verdachte zit in de intakefase bij de Forensische Poli van VNN, heeft zelf hulpvragen en laat zich in het toezicht goed begeleiden. De reclassering ziet op dit moment geen pro-criminele houding. Wel adviseert de reclassering, als stok achter de deur en extra motivatie voor verdachte, een toezicht met bijzondere voorwaarden om zijn leven op de rit te krijgen. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou volgens de reclassering het traject dat verdachte nu heeft gestart doorkruisen. Wel acht de reclassering verdachte in staat een taakstraf uit te voeren, mits rekening wordt gehouden met zijn fysieke beperkingen.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 december 2024 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, hetgeen aldus geen aanleiding geeft tot strafvermeerdering. Deze vaststelling leidt echter ook niet tot strafvermindering.
Op te leggen straf
De door verdachte begane strafbare feiten rechtvaardigen in beginsel, overeenkomstig de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (het LOVS), oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Desondanks ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals hiervoor beschreven aanleiding niet over te gaan tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank wil het opgestarte behandelingstraject van verdachte daarmee niet doorkruisen. De rechtbank is van oordeel dat oplegging aan verdachte van een gevangenisstraf voor de duur van 224 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. Het voorwaardelijk strafdeel dient als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat hij zich nogmaals schuldig maakt aan een (soortgelijk) strafbaar feit. Tevens zullen aan dit voorwaardelijk strafdeel, ter voorkoming van recidive, de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden verbonden. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten met zich brengt dat niet kan worden volstaan met enkel oplegging van voornoemde (voorwaardelijke) gevangenisstraf. De rechtbank legt aan verdachte daarom ook een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis op.

Inbeslaggenomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het inbeslaggenomen geld in zijn geheel verbeurd wordt verklaard, nu het voldoende aannemelijk is dat het geld afkomstig is vanuit de handel in drugs. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen personenauto (BMW) teruggegeven dient te worden aan de rechthebbende, te weten mw. [naam] , de moeder van verdachte.
Standpunt van de verdediging
Met betrekking tot het inbeslaggenomen geld heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat dit in zijn geheel aan verdachte teruggegeven dient te worden, nu er geen aanknopingspunten zijn dat dit geld afkomstig is van drugshandel door verdachte. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat een bedrag ter hoogte van
2.500,00 verbeurd kan worden verklaard, nu verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij dat zou hebben verdiend aan drugshandel. Het overige inbeslaggenomen geld dient teruggeven te worden aan verdachte. Ten aanzien van de inbeslaggenomen personenauto (BMW) heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze teruggegeven moet worden aan de moeder van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Tijdens de doorzoeking op 11 september 2024 is in de slaapkamer van verdachte 1.620,00 in een zilver kistje en 4.740,00 in een rode CD hoes gevonden. Daarnaast is tijdens de fouillering van verdachte een bedrag van 655,00 aangetroffen en in beslag genomen. Verdachte heeft verklaard dat een gedeelte daarvan, te weten 500,00, toebehoort aan zijn ouders. Dat bedrag zou betrekking hebben op de aankoop van de BMW. Gelet op de verklaring van verdachte omtrent deze 500,00 en het standpunt van de officier van justitie omtrent de BMW is de rechtbank van oordeel dat dit geld teruggegeven kan worden aan verdachte. Wat betreft het overige inbeslaggenomen geld is de rechtbank van oordeel dat dit verbeurd moet worden verklaard. Verdachte heeft gedurende een langere periode in meerdere soorten drugs gehandeld en de rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte dit geld heeft verdiend aan die drugshandel. Dat verdachte grote geldbedragen genereerde met de drugshandel volgt ook uit hetgeen in zijn telefoon is aangetroffen. De verklaring van verdachte dat het inbeslaggenomen geld verjaardagsgeld zou zijn vindt de rechtbank om die reden ongeloofwaardig. Ten aanzien van de inbeslaggenomen personenauto (BMW) is de rechtbank van oordeel dat deze teruggegeven dient te worden aan de rechthebbende, te weten mw. [naam] , de moeder van verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen
  • 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 1.2.2 en 5.4.0 van het Vuurwerkbesluit;
  • 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
  • 40 van de Geneesmiddelenwet;
  • 1, 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het onder feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 224 (tweehonderdvierentwintig) dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
1. Veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering VNN op het adres Overcingellaan 19, 9401 LA, Assen. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
2. Veroordeelde laat zich behandelen door de Forensische Poli van VNN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een
kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
Drugsverbod
3. Veroordeelde gebruikt, zolang de reclassering dat nodig acht, geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Alcoholverbod
4. Veroordeelde gebruikt, zolang de reclassering dat nodig acht, geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Dagbesteding
5. Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 (negentig) dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen goederen:
- 1620 EUR (PL0100-2024182248-1753968)
- 4740 EUR (PL0100-2024182248-1753973)
- 155 EUR (PL0100-2024182248-1753137)
Gelast de teruggaveaan [verdachte] ( [geboortedatum] -1997) van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven goed:
- 500 EUR (PL0100-2024182248-1753137)
Gelast de teruggaveaan [naam] ( [geboortedatum] -1960) van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven goed:
1 STK Personenauto J052TH (BMW)
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. Lenting, voorzitter, mr. J. van Bruggen en
mr. M.T.M. Hennevelt, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Nijmeijer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2025.