ECLI:NL:RBNNE:2025:2981
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Opschorting van openbaarmaking na Woo-verzoek in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om voorlopige voorziening van een belanghebbende tegen een besluit over openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo). De voorzieningenrechter heeft op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaak met nummer LEE 25/2498. De belanghebbende, vertegenwoordigd door F.Th.M. Peters, heeft verzocht om opschorting van de openbaarmaking van informatie die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (verweerder) is aangekondigd. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk gegrond is en schorst de openbaarmaking, omdat anders de heroverweging in bezwaar zinledig zou worden. De voorzieningenrechter legt uit dat het verzoek om voorlopige voorziening zonder zitting is behandeld, omdat het verzoek kennelijk gegrond is. De rechtbank overweegt dat afwijzing van het verzoek zou betekenen dat de openbaarmaking al zou plaatsvinden voordat verweerder het bestreden besluit volledig heroverweegt. De voorzieningenrechter bepaalt dat de openbaarmaking wordt opgeschort tot twee weken na het besluit op bezwaar en dat verweerder het griffierecht en de proceskosten aan verzoekster moet vergoeden. De totale vergoeding voor proceskosten bedraagt € 907,-.