ECLI:NL:RBNNE:2025:2978

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
18/399946-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van diefstal met geweld en afpersing

Op 22 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die werd beschuldigd van het medeplegen van diefstal met geweld en afpersing. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 2 november 2024 in Anloo, waar de verdachte samen met medeverdachten de aangever zou hebben gedwongen tot de afgifte van zijn persoonlijke bezittingen door middel van geweld. Tijdens de zitting op 8 juli 2025 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door een officier van justitie. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en stelde bijzondere voorwaarden voor, waaronder een contactverbod met de medeverdachten. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de afpersing en geen rol had gespeeld in de uitvoering ervan. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, en dat er geen bewijs was voor het vereiste opzet op de afpersing. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, en werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor het nieuwe feit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer: 18/399946-24
parketnummer: vordering na voorwaardelijke veroordeling 15/199800-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 juli 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 juli 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Crince Le Roy, advocaat te Amsterdam. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Anloo, gemeente Aa en Hunze, op de openbare weg aan de [adres] , althans in Nederland, omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn telefoon, jas, schoenen, pasjeshouder, horloge, inlogcode bank en/of inlogcode telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door meermalen tegen het hoofd te slaan en/of te schoppen en/of door knietjes te geven tegen het hoofd
EN/OF
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Anloo, gemeente Aa en Hunze, op de openbare weg aan de [adres] , althans in Nederland, omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon, jas, schoenen, pasjeshouder en/of horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door meermalen tegen het hoofd te slaan en/of te schoppen en/of door knietjes te geven tegen het hoofd
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 2 november 2024 te Anloo, gemeente Aa en Hunze, op de openbare weg aan de [adres] , althans in Nederland, omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn telefoon, jas, schoenen, pasjeshouder, horloge, inlogcode bank en/of inlogcode telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), door meermalen tegen het hoofd te slaan en/of te schoppen en/of door knietjes te geven tegen het hoofd
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 november 2024 te Anloo, gemeente Aa en Hunze, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
  • het contact met die [slachtoffer] tot stand te brengen en/of de afspraak te maken en/of
  • het contact tussen die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] tot stand te brengen en/of te faciliteren aangaande voornoemde afpersing van die [slachtoffer] en/of
  • aanwezig te zijn bij de afpersing en de groep getalsmatig te versterken en/of
  • tezamen met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] te vertrekken met de goederen van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] achter te laten
EN/OF
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 2 november 2024 te Anloo, gemeente Aa en Hunze, op de openbare weg aan de [adres] , althans in Nederland, omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon, jas, schoenen, pasjeshouder en/of horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door meermalen tegen het hoofd te slaan en/of te schoppen en/of door knietjes te geven tegen het hoofd
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 november 2024 te Anloo, gemeente Aa en Hunze, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • het contact met die [slachtoffer] tot stand te brengen en/of de afspraak te maken en/of
  • het contact tussen die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] tot stand te brengen en/of te faciliteren aangaande voornoemde diefstal met geweld van die [slachtoffer] en/of
  • aanwezig te zijn bij de diefstal met geweld en de groep getalsmatig te versterken en/of
  • tezamen met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] te vertrekken met de goederen van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] achter te laten.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Als bijzondere voorwaarden moeten de voorwaarden worden gesteld zoals geadviseerd door de reclassering, met in aanvulling daarop een contactverbod met de medeverdachten. De officier van justitie heeft ten aanzien van de feiten het volgende aangevoerd.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm en alles bij elkaar genomen, kan niet anders dan worden geconcludeerd dat het altijd de bedoeling is geweest aangever te beroven. Verdachte heeft de afspraak met aangever opgezet, medeverdachte [medeverdachte 1] bestuurde het voertuig om op een afgelegen plek te komen en eventueel te kunnen vluchten en medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben de fysieke handelingen verricht. Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking, waarbij alle rollen van voldoende gewicht waren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd dat verdachte niet wist dat aangever zou worden afgeperst en dat verdachte hierin geen rol heeft gespeeld. Er was dus geen sprake van een nauwe en bewuste
samenwerking. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte behulpzaam is geweest bij door anderen gepleegde feiten en ontbreekt het vereiste dubbel opzet voor medeplichtigheid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat het medeplegen van een strafbaar feit bewezen kan worden verklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal ook dan van voldoende gewicht, voldoende significant, moeten zijn. Daarnaast geldt een dubbel opzetvereiste. De verdachte moet zowel opzet op de onderlinge samenwerking met de mededader(s) hebben gehad, als opzet op het gronddelict: in casu de afpersing.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte en drie medeverdachten in de nacht van 2 november 2024 samen met aangever met de auto naar een bospad in Anloo zijn gereden. Terwijl aangever en medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] samen buiten de auto staan te roken, wordt aangever vanuit het niets door deze twee verdachten aangevallen en wordt aangever door deze twee verdachten gedwongen zijn spullen af te geven. Op dat moment zitten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] nog steeds in de auto. Nadat aangever zijn spullen moest en heeft afgegeven, vertrekken de vier medeverdachten met de auto en laten zij aangever achter.
Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat ten aanzien van de afpersing van aangever sprake is geweest van een vooropgezet plan. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat verdachte enige rol heeft gehad in de voorbereiding van dit feit. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen kan zij evenmin vaststellen dat verdachte enige rol heeft gehad in de uitvoering van de afpersing. Het enkele feit dat verdachte in de auto is blijven zitten, zich niet heeft gedistantieerd en daarna met de medeverdachten van de afpersing is weggereden, is onvoldoende om te kunnen spreken van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Dit te meer omdat de rechtbank niet kan vaststellen of en wat verdachte van de afpersing wist en/of heeft meegekregen terwijl hij in de auto zat.
Omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet op het gronddelict afpersing heeft gehad en evenmin kan vaststellen dat ten aanzien van het begaan van het misdrijf sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Medeplichtigheid
Voor strafbare medeplichtigheid is dubbel opzet vereist. Het opzet moet zijn gericht op de hulpverlening en op het misdrijf dat wordt ondersteund, in dit geval de afpersing. Hiervoor is weergegeven wat er met
betrekking tot de rol van verdachte is komen vast te staan. Daaruit kan niet blijken dat hij (voorwaardelijk) opzet had op de afpersing gepleegd door de twee medeverdachten. De rechtbank zal verdachte daarom tevens van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid vrijspreken.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1.839,87 ter vergoeding van materiële schade en 1.200,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleite vrijspraak, de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 14 september 2023 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Holland te Haarlem, is verdachte veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 280 dagen, waarvan 205 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 7 april 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 12 juni 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, kan niet worden geoordeeld dat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden. Daarom zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 15/199800- 22:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van
14 september 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. J. Faber en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juli 2025.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.