ECLI:NL:RBNNE:2025:2948

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
18.000787.25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verdachte in steekzaak door gebrek aan bewijs

Op 22 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot moord en zware mishandeling. De zaak betrof een incident op 31 december 2024, waarbij een handgemeen plaatsvond tussen de verdachte en het slachtoffer. Het openbaar ministerie had de verdachte ten laste gelegd dat hij het slachtoffer met een mes had gestoken, wat leidde tot verwondingen. Tijdens de rechtszitting op 15 juli 2025 werd echter duidelijk dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te staven. De rechtbank concludeerde dat er geen letselbeoordeling of letselinterpretatie was die kon bevestigen dat de verwondingen van het slachtoffer door een steekwapen waren veroorzaakt. Bovendien was er geen forensisch bewijs dat het aangetroffen mes aan de verdachte kon relateren, en er waren geen bloedsporen op de verdachte aangetroffen. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd ook niet-ontvankelijk verklaard omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen was. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partij zijn eigen proceskosten moest dragen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.000787.25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 juli 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1991 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juli 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.H. Lek, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Broerse.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2024 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp heeft gestoken en/of gesneden in zijn borst(kas) en/of in zijn buik en/of in zijn (boven)arm, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2024 te Hoogeveen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een (steek)wond in zijn borst(kas) en/of in zijn buik en/of een (steek)wond in zijn (boven)arm en/of een klaplong en/of een afgescheurde borstspier, heeft toegebracht door die [slachtoffer] te steken en/of snijden met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2024 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp heeft gestoken en/of gesneden in zijn borst(kas) en/of in zijn buik en/of in zijn (boven)arm, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2024 te Hoogeveen [slachtoffer] heeft mishandeld, door die [slachtoffer] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp te steken en/of te snijden in zijn borst(kas) en/of in zijn buik en/of in zijn (boven)arm.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt vast dat er op 31 december 2024 een handgemeen heeft plaatsgevonden tussen verdachte en aangever [slachtoffer] (hierna: aangever). Uit de geneeskundige verklaring volgt dat aangever op 1 januari 2025 medisch is onderzocht en dat toen verwondingen aan zijn rechterborstkas en linkerarm zijn waargenomen.
Het dossier bevat een proces-verbaal forensisch onderzoek kleding waarin wordt beschreven dat er verticale beschadigingen zijn waargenomen op de linkermouw en halverwege de linkerhelft net boven de jaszak van de door aangever gedragen jas. Verder bevat het dossier een proces-verbaal forensisch onderzoek stukken van overtuiging waarin wordt beschreven dat er scherprandige beschadigingen aan de voorzijde en de linkermouw van de door aangever gedragen sweater en t-shirt zijn waargenomen. In het dossier ontbreekt echter een door een forensisch arts opgestelde letselbeoordeling of letselinterpretatie. Hierdoor kan door de rechtbank niet worden vastgesteld of de verwondingen van aangever zijn toegebracht met een steekvoorwerp. Tijdens het opsporingsonderzoek is ook geen steekvoorwerp aangetroffen dat kan worden gerelateerd aan het ten laste gelegde. Meldster [naam] heeft op 3 januari 2025 weliswaar een mes aangetroffen in de tuin van haar woning, die gelegen is vlakbij zowel de woning waar verdachte de oudejaarsavond heeft doorgebracht als de locatie waar verdachte na het handgemeen door de politie is aangehouden, maar op dit mes zijn geen bloedsporen of (ander) humaan DNA-houdend celmateriaal aangetroffen.
Voorts heeft meldster [naam] verklaard zeker te weten dat voornoemd mes daar op 2 januari 2025 voor
16
uur nog niet lag. Tot slot blijkt uit het proces-verbaal forensisch onderzoek persoon dat er op de handen noch op de kleding van verdachte bloedsporen zijn aangetroffen. Nu op basis van de overige inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting evenmin buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte aangever met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp heeft gestoken dan wel gesneden zal verdachte integraal worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1.152,44 ter vergoeding van materiële schade en 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij niet- ontvankelijk dient te worden verklaard nu hij heeft gevorderd verdachte integraal vrij te spreken.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu zij heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. Lenting, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. H.J. Schuth, rechters, bijgestaan door mr. M.A. Mesken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juli 2025.
Mr. H.J. Schuth is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.