ECLI:NL:RBNNE:2025:294
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zedenzaak wegens onvoldoende bewijs en inconsistenties in verklaringen van aangeefsters
Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zedenzaak waarbij de verdachte werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefsters inconsistenties bevatten en onvoldoende betrouwbaar waren om als bewijs te dienen. De zaak kwam ter terechtzitting op 16 januari 2025, waar de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.H. Wormmeester, aanwezig was. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten. De tenlastelegging omvatte meerdere ontuchtige handelingen met twee meisjes, die op het moment van de feiten respectievelijk twaalf en vijftien jaar oud waren. De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak moeilijk te bewijzen zijn, omdat er meestal slechts twee personen bij de handelingen aanwezig zijn: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefsters kritisch beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende steunbewijs was voor hun verklaringen. Hierdoor kon de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen. De vordering van de benadeelde partij werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank de verdachte vrijsprak van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefsters niet bruikbaar waren voor het bewijs, wat leidde tot de integrale vrijspraak van de verdachte.