Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2025 in de zaken tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, verweerder
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrechtArtikel 3:46Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van op grond van internationale overeenkomsten of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties opgelegde verplichtingen of verleende bevoegdheden regelen worden gesteld in het belang van de visserij.
2. Bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in het eerste lid, kunnen mede voorschriften worden gegeven in het belang van de naleving van de aldaar bedoelde regelen.
3. De in het tweede lid bedoelde voorschriften kunnen mede inhouden het opleggen van een verplichting aan hen die vis van een aanvoerder betrekken en hen, die hun bemiddeling verlenen bij het veilen van vis tot het voeren van een administratie en tot het doen van opgave aan een bij die voorschriften aangewezen autoriteit van de hoeveelheden vis door hen van een aanvoerder betrokken onderscheidenlijk aan hen ter veiling aangeboden.
1. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 15, eerste en tweede lid, van de controleverordening en met de artikelen 36, eerste lid, 37, 38, tweede lid, 39, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 40, derde lid, 41, derde en vierde lid, en 47 van de uitvoeringsverordening controleverordening.
1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 73, zevende lid, 75, eerste lid, en 84, vierde lid, van de controleverordening, en met de artikelen 113, tweede lid, 114, eerste lid, en 122, vijfde lid, in samenhang met de artikelen 113, tweede lid, en 114, eerste lid, van de uitvoeringsverordening controleverordening.
Degene die ingevolge deze regeling en de in artikel 1, tweede lid, genoemde verordeningen gegevens moet vermelden of anderszins moet bijhouden of moet verstrekken, doet dit volledig, naar waarheid en binnen de gestelde termijnen.
2. De minister beoordeelt de ernst van de inbreuk, bedoeld in het eerste lid, op basis van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van inbreuk, de daaruit voortvloeiende schade, de waarde van de schade aan de visbestanden en het mariene milieu in kwestie, en de omvang van de inbreuk.
1. Als een ernstige inbreuk, bedoeld in artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt:
c. overtreding van:
(i) artikel 105, eerste lid, in samenhang met artikel 141 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij en met artikel 15, eerste of tweede lid, van de controleverordening;
2. De in het eerste lid, onderdelen a en c, bedoelde kerngegevens zijn:
c. de tijdstippen van vertrek, terugkeer en aanlanding;
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
b. artikel 128, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 113, tweede lid, of 114, eerste lid, van de uitvoeringsverordening controleverordening.
1. In het belang van de visserij is Onze Minister bevoegd regelen te stellen:
a. ter uitvoering van op grond van internationale overeenkomsten of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties opgelegde verplichtingen of verleende bevoegdheden;
b. ter verzekering van de instandhouding dan wel uitbreiding van de visvoorraden.
2. Bij het stellen van regelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
a. kan, voor zover de regelen betrekking hebben op de visserij in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel b, van de wet, mede rekening worden gehouden met de belangen van de natuurbescherming;
b. wordt, voor zover de regelen betrekking hebben op de visserij in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de wet, mede rekening gehouden met de belangen van de natuurbescherming.
1. Indien een visvergunning overeenkomstig artikel 129 is geschorst, worden de punten op basis waarvan deze visvergunning is geschorst, niet geschrapt. Nieuwe aan de houder van de visvergunning toegewezen punten worden met het oog op de toepassing van artikel 129 opgeteld bij de bestaande punten.
2. Met het oog op de toepassing van artikel 92, lid 3, van de controleverordening geldt dat bij schrapping van punten overeenkomstig artikel 92, lid 4, van de controleverordening de houder van de betrokken visvergunning wordt beschouwd als een houder van een visvergunning die niet overeenkomstig artikel 129 van de onderhavige verordening is geschorst.
3. Mits aan de houder van een visvergunning voor een vissersvaartuig in totaal meer dan twee punten zijn toegekend, worden twee punten geschrapt indien:
a) het vissersvaartuig waarmee de met punten bestrafte inbreuk is gepleegd, nadien werkt met VMS of meedoet aan de elektronische registratie en melding van gegevens uit het visserijlogboek en uit de aangiften van
b) de houder van de visvergunning na de toewijzing van de punten vrijwillig deelneemt aan een wetenschappelijke campagne ter verbetering van de selectiviteit van vistuig, of
c) de houder van de visvergunning lid is van een producentenorganisatie en zich akkoord verklaart met een visserijplan dat de producentenorganisatie tijdens het jaar na de toekenning van de punten heeft vastgesteld en in het kader waarvan de vangstmogelijkheden van de houder van de visvergunning met 10 % worden gereduceerd, of
d) de houder van de visvergunning zich aansluit bij een visserijtak waarop een milieukeurregeling van toepassing is die tot doel heeft keurmerken voor producten die afkomstig zijn uit een goed beheerde zeevisserij, te certificeren en te bevorderen, en die gericht is op het duurzame gebruik van visserijhulpbronnen.
Voor elke periode van drie jaar na de datum van de laatste ernstige inbreuk kan de houder van een visvergunning één keer gebruik maken van elk van de onder a), b), c) en d), opgenomen opties om het aantal toegewezen punten te reduceren, op voorwaarde dat dit niet leidt tot schrapping van alle punten op de visvergunning.
4. De houder van de visvergunning wordt ervan in kennis gesteld wanneer punten overeenkomstig lid 3 zijn geschrapt. De houder van de visvergunning wordt tevens in kennis gesteld van het aantal resterende punten.
1. Van een vissersvaartuig wordt aangenomen dat het IOC-visserij heeft bedreven indien wordt aangetoond dat het, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het gebied waar het die activiteiten heeft verricht:
b) zijn verplichtingen inzake het registreren en melden van vangstgegevens of met de vangst verband houdende gegevens, waaronder gegevens die middels systeem van de controle op vissersvaartuigen via satelliet moeten worden verzonden of voorafgaande kennisgevingen overeenkomstig artikel 6, niet heeft vervuld, of [ ... ]
2. De in lid 1 vermelde activiteiten worden beschouwd als ernstige inbreuken overeenkomstig artikel 42, naargelang van de ernst van de betrokken inbreuk, welke wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op grond van criteria als aangerichte schade, waarde, omvang van de inbreuk of herhaling.
1. Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder "ernstige inbreuk" verstaan:
a) de activiteiten die op grond van de in artikel 3 bepaalde criteria worden beschouwd als IOO-visserij;
b) het verrichten van zakelijke activiteiten die rechtstreeks samenhangen met IOO-visserij, onder meer de handel in of de invoer van visserijproducten;
c) de vervalsing van documenten als bedoeld in deze verordening of het gebruik van dergelijke valse of ongeldige documenten.
2. De ernst van de inbreuk wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op grond van de criteria omschreven in artikel 3, lid 2.
De in dit hoofdstuk bedoelde sancties kunnen gepaard gaan met andere sancties of maatregelen, en met name:
1. de inbeslagneming van het bij de inbreuk betrokken vissersvaartuig;
2. de tijdelijke stillegging van het vissersvaartuig;
3. de inbeslagneming van verboden vistuig, vangsten of visserijproducten;
4. de schorsing of intrekking van de vismachtiging;
5. de vermindering of intrekking van visserijrechten;
6. de tijdelijke of permanente uitsluiting van het recht nieuwe visserij rechten te verkrijgen;
7. een tijdelijke of permanente ontzegging van toegang tot overheidssteun of - subsidies;
8. de schorsing of intrekking van de status van "erkend marktdeel nemer" die is verleend overeenkomstig artikel 16, lid 3
1. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen met een lengte van 12 m over alles of meer registreert de in artikel 14 bedoelde informatie elektronisch en stuurt die informatie minstens eenmaal per dag elektronisch door naar de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.
1. De lidstaten passen op ernstige inbreuken zoals bedoeld in artikel 42, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 een puntensysteem toe op basis waarvan de houder van een visvergunning voor een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal punten krijgt.
1. Op zee geeft de kapitein van een EU-vissersvaartuig de elektronische visserijlogboekgegevens ten minste eenmaal daags, maar niet later dan om 24.00 uur, door aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat, ook al is er niets gevangen. Hij verstuurt deze gegevens ook:
a) op verzoek van de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat;
b) onmiddellijk na de laatste visserijactiviteit;
c) vóór het binnenvaren van een haven;
d) bij elke inspectie op zee;
e) bij in de EU-wetgeving of door de vlaggenstaat omschreven gebeurtenissen.
1. De kapitein van een vissersvaartuig dat wordt geïnspecteerd, of diens vertegenwoordiger, moet:
a) het veilig en efficiënt aan boord gaan van de functionarissen overeenkomstig de voorschriften van goed zeemanschap mogelijk maken wanneer het desbetreffende sein uit het internationale seinboek wordt gegeven of wanneer een vaartuig of een helikopter met een functionaris aan boord via radiocommunicatie te kennen geeft dat deze functionaris aan boord van het vissersvaartuig wil komen;
c) het inspectiewerk van de functionarissen faciliteren door, binnen de grenzen van de redelijkheid, de gevraagde bijstand te verlenen;
f) de functionarissen toegang verschaffen tot alle delen van het vaartuig, alle al dan niet verwerkte vangsten, al het vistuig en alle relevante informatie en documenten;
1. Het aantal punten voor ernstige inbreuken wordt door de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat overeenkomstig bijlage XXX toegewezen aan de houder van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig,
1. Indien de houder van een visvergunning 18, 36, 54 en 72 punten heeft geaccumuleerd, gaat, respectievelijk, de eerste, tweede, derde en vierde schorsing van de visvergunning automatisch in voor de betrokken in artikel 92, lid 3, van de controleverordening bedoelde perioden, 2. Wanneer een houder van een visvergunning 90 punten heeft geaccumuleerd, wordt zijn visvergunning automatisch definitief ingetrokken.
3 punten
7 punten