ECLI:NL:RBNNE:2025:2888

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
17-005001-94
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een veroordeelde met complexe psychische problematiek

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 24 juni 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die in 1994 ter beschikking was gesteld wegens ernstige strafbare feiten, waaronder moord. De officier van justitie had op 8 mei 2025 gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft de zaak behandeld en daarbij gelet op verschillende adviezen, waaronder die van de kliniek waar de veroordeelde verblijft en het reclasseringsadvies. De veroordeelde, een 56-jarige man met een complexe psychische problematiek, heeft in het verleden te maken gehad met verschillende behandelpogingen en heeft recentelijk zijn ontkenning van het zedenfeit enigszins losgelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de vordering van het openbaar ministerie en de adviezen van de deskundigen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 17-005001-94
Beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 24 juni 2025 in de rechtbank Noord-Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde]

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] , wonende [adres] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 8 mei 2025 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juni 2025, waarbij aanwezig waren:
  • de officier van justitie mr. M. Kappeyne van de Coppello;
  • de veroordeelde;
  • zijn raadsman mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden;
  • mevrouw C. de Prie als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 1 mei 2025, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde. De rechtbank heeft voorts gelet op het reclasseringsadvies van 26 mei 2025.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 7 juli 1994 heeft de rechtbank Leeuwarden de veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens medeplegen van mishandeling, medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden en medeplegen van moord.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 16 juli 1998 en laatstelijk op 18 juni 2024 verlengd met één jaar, welke beslissing door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 februari 2025 is bevestigd.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven.
Veroordeelde is een thans 56-jarige man met een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en vermijdende trekken, een conversiestoornis en een posttraumatische stressstoornis (PTSS) in remissie. In mei 2015 is de dwangverpleging van veroordeelde voorwaardelijk beëindigd, maar doordat veroordeelde zich schuldig maakt aan een nieuw strafbaar (zeden) feit is de dwangverpleging hervat.
Medio 2019 is veroordeelde opgenomen binnen [instelling] voor een derde behandelpoging. De veroordeelde ontkent, ondanks zijn veroordeling, het zedenfeit en geeft nauwelijks inzicht in zijn (seksuele) belevingswereld. De behandeling en resocialisatie lopen spaak, waarna is gezocht naar een ander traject en besloten is tot een overplaatsing naar [naam] .
Vervolgens is veroordeelde in maart 2024 opgenomen in [instelling] , locatie [naam] . Daar wordt geprobeerd de behandelmogelijkheden te onderzoeken, te beoordelen waar het behandelplafond ligt en op welke wijze veroordeelde mogelijk kan uitstromen. In september 2024 wijst de rechtbank een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging af, waarna veroordeelde meer gemotiveerd lijkt om stappen te ondernemen die zijn doorstroom kunnen bevorderen. Veroordeelde geeft inmiddels voorzichtig ook meer inzage in zijn (seksuele) belevingswereld. Dat is een aanzienlijke ontwikkeling met het oog op de hardnekkige ontkenning van het delict. Het bespreken van dit soort onderwerpen roept veel spanning en vragen bij veroordeelde op, waarbij hij geneigd is zich vermijdend op te stellen.
De kliniek ziet nog verschillende uitdagingen en kwetsbaarheden binnen het traject, waaronder het voortzetten van traumatherapie en meer inzicht krijgen op de seksuele belevingswereld. Het resocialisatietraject zal naar verwachting binnenkort aanvangen, waarbij de kwetsbaarheden getoetst zullen worden. Met het oog op de complexe en hardnekkige problematiek van veroordeelde is het van belang kleine stappen te zetten binnen zijn traject om overvraging te voorkomen.
Het risico op gewelddadig gedrag wordt zowel in de huidige situatie van intramuraal verblijf zonder verlof als met begeleid en (beperkt) onbegeleid verlof ingeschat als laag. Bij directe beëindiging van de maatregel wordt het risico op een terugval in gewelddadig gedrag ingeschat als laag tot matig. Naar verwacht zal een terugval een lange aanloop hebben.
De kliniek adviseert een verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar. Naar verwachting kan niet binnen één jaar verantwoord worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
De deskundige C. de Prie heeft tijdens de terechtzitting van 24 juni 2025 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt zakelijk weergegeven het volgende in.
Veroordeelde had aanvankelijk geen verlof, maar inmiddels is er goedkeuring voor begeleid verlof. Veroordeelde werkt hard aan zichzelf en er zijn veel gesprekken over het zedenfeit. Het is helder dat er een trauma is vanwege eigen misbruik in de jeugd. Van daaruit werken wij en voor dat trauma volgt behandeling. Er is nog een lange weg te gaan. Een tijdpad is niet te geven.
Vanuit onze risicotaxatie is er een recidiverisico bij het oplopen van spanningen bij veroordeelde. Seks wordt door veroordeelde als coping ingezet vanwege zijn trauma. Daarom moet eerst een traumabehandeling volgen om de copingvaardigheden te verstevigen. Nu bestaat het risicomanagement vooral uit externe factoren, maar daar maakt veroordeelde goed gebruik van.
Het advies van de reclassering
In 2024 is door de kliniek en de deskundigen geconcludeerd dat het huidig verblijf te weinig aanknopingspunten biedt voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging (niet binnen één jaar). De opties voor resocialisatie en uitstroom moeten nog worden onderzocht. Voor de reclassering betekent dit dat het formuleren van voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging als prematuur moet worden gezien. Er zijn geen aanknopingspunten voor het vormgeven van een reclasseringstraject. De reclassering is voorstander van het volgen van de 'koninklijke route' waarbij een voorwaardelijke beëindiging wordt voorafgegaan door een reclasseringstraject in het kader van proefverlof. Tijdens een proefverlof kan worden getoetst in hoeverre veroordeelde in staat is om zich aan bijzondere voorwaarden te conformeren en kan er gewerkt worden aan een samenwerkingsrelatie met de reclassering voordat de verantwoordelijkheid volledig bij de reclassering komt te liggen. Ook uit zorg voor veroordeelde zelf is het belangrijk dat een reclasseringstraject een zo groot mogelijke kans van slagen heeft.
Voor dit reclasseringsadvies is opnieuw met veroordeelde gesproken. Veroordeelde spreekt de wens uit om enige versnelling aan te brengen in zijn traject voor toekomstperspectief. In dat kader zou er een overleg zijn tussen de kliniek, de advocaat en veroordeelde. Dit overleg heeft nog niet plaatsgevonden. Pas recent is overgegaan tot het aanvragen van verlofbewegingen, maar nog niet toegewezen.
Alles bij elkaar heeft er nog geen ontwikkeling plaatsgevonden binnen het traject van waaruit de reclassering een constructieve bijdrage zou kunnen leveren. Een eventuele voorwaardelijke beëindiging is om die reden nog niet aan de orde. De reclassering blijft bij het eerder ingenomen standpunt dat er eerst reclasseringsbemoeienis moet komen in het kader van proefverlof.
Geadviseerd is dus om de dwangverpleging nog niet voorwaardelijke te beëindigen. De reclassering ziet geen mogelijkheden om de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan de formele eisen om te komen tot een verlenging van de terbeschikkingstelling. Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.H. Kielman, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en
mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 juni 2025.
Mrs. Kielman en Huisman zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.