ECLI:NL:RBNNE:2025:284

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
LEE 24/5079
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 21 januari 2025, wordt het verzoek van de verzoeker om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland in de proceskosten beoordeeld. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van 25 november 2024, maar trok zijn verzoek om voorlopige voorziening in nadat het college had aangegeven dat zij een voorschot op een uitkering op grond van de Participatiewet over de maand december zouden uitbetalen.

De voorzieningenrechter heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het college heeft aangegeven zich te kunnen vinden in een veroordeling van de proceskosten. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting en baseert zich op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.

De voorzieningenrechter concludeert dat het college zich kan vinden in een proceskostenveroordeling conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De totale proceskosten worden vastgesteld op € 907,-, wat het college moet vergoeden aan de verzoeker. Daarnaast kan de verzoeker zich rechtstreeks tot het college wenden voor vergoeding van het griffierecht van € 51,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/5079

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 januari 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A.Z. van Braam),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland, het college
(gemachtigde: E.M. Braam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn verzoek om voorlopige voorziening tegen het besluit van het college van 25 november 2024. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 25 november 2024.
1.1.
Hij heeft het verzoek ingetrokken omdat het college heeft aangegeven dat zij een voorschot van een uitkering op grond van de Participatiewet (de PW) over de maand december gaan uitbetalen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om vergoeding van de proceskosten. Het college heeft de voorzieningenrechter meegedeeld dat zij zich kunnen vinden in een veroordeling van de proceskosten.
1.3.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht [2] (de Awb) kan de rechtbank ingeval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten veroordelen.
3. Uit de brief van het college van 7 januari 2025 kan worden afgeleid dat het college zich kan vinden in een proceskostenveroordeling conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter het college veroordelen in de kosten die verzoeker in verband met de behandeling van de voorlopige voorziening redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden als volgt berekend. Verzoeker heeft zich laten bijstaan door zijn gemachtigde. Deze gemachtigde heeft een proceshandeling verricht: het indienen van een verzoekschrift. Deze proceshandeling levert één punt op met een waarde van € 907,-. Dat betekent dat de totale proceskosten die het college moet vergoeden € 907,- bedragen. Voor vergoeding van het betaalde griffierecht, ten bedrage van € 51,-, kan verzoeker zich rechtstreeks tot het college wenden.

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt het college tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. Havinga, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
21 januari 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a en artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
2.Met toepassing van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb is dit artikel van overeenkomstige toepassing bij voorlopige voorzieningen.