ECLI:NL:RBNNE:2025:2763

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
18-229168-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en milieuovertredingen

Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en verschillende milieuovertredingen. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van de productie van amfetamine, het lozen van drugsafval en het schenden van de zorgplicht uit de Wet bodembescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte hand- en spandiensten heeft verricht voor medeverdachten die betrokken waren bij de productie van amfetamine in een drugslab. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij het dumpen van drugsafval in verschillende plaatsen en dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid van het drugslab. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die een licht verstandelijke beperking heeft. De strafmaat is vastgesteld op een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn rol en de omstandigheden, niet onvoorwaardelijk gevangenisstraf hoeft te ondergaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18 .229168.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 juli 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 3 en 4 juni 2025 en 4 juli 2025 (sluiting onderzoek).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M. Veld, advocaat te Meppel.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Kappeyne van de Coppello.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 juli 2022 te [plaatsnaam] , gemeente [naam]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid amfetamine (olie), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
medeverdachten en/of een of meer onbekend gebleven personen, op een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 juli 2022 te [plaatsnaam] , gemeente [naam] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad een grote hoeveelheid amfetamine (olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op/in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 juli 2022 te [plaatsnaam] , gemeente [naam] , meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door op het terrein gelegen aan de [adres] hand- en spandiensten te verrichten, de vervaardigers van de amfetamine (koks/laboranten) te vervoeren, het wegmaken/dumpen/lozen van (synthetisch) afval afkomstig uit het drugslab en/of het ophalen en/of vervoeren en/of het wegmaken van benodigheden (onder andere de ketel) van het drugslab;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2022 tot en met 21 augustus 2022 (op het perceel [adres] ,
gemeente [naam] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk, op en/of in de bodem een of meer handelingen heeft verricht, te weten het (al dan niet in verpakkingsmateriaal) op de bodem laten van staan en/of aanwezig hebben en/of (al dan niet vermengd met water en/of schoonmaakmiddelen) in de bodem laten lopen van een of meerdere chemicaliën ten behoeve van de productie van methamfetamine en/of amfetamine, waardoor de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, terwijl hij en/of verdachtes mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs had/hadden kunnen vermoeden, dat door die handelingen de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hem/hun konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed deze en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2022 tot en met 21 augustus 2022 (op het perceel [adres] ,
gemeente [naam] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen, te weten amfetamine en/of amfetamine gerelateerde stoffen, althans een of meer stoffen afkomstig van de vervaardiging van (grondstoffen voor de productie van) amfetamine, althans (gevaarlijke) afvalstoffen, heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te
verbranden op/nabij het perceel [adres] ;
4.
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] , gemeente [naam] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en) dan wel alleen, al dan niet opzettelijk,
zich van (gevaarlijke) afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), toen
- mierenzuur en/of formamide en/of N-formylamfetamine, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (grondstoffen voor de productie van) amfetamine, althans
(gevaarlijke) afvalstoffen, althans sterke zure vloeibare afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (grondstoffen voor de productie van) amfetamine, althans (een) (gevaarlijke) afvalstof(fen), gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van en/of nabij een bosperceel en/of de [plaatsnaam] te [plaatsnaam]
en/of
- amfetamine en/of formamide en/of N-formylamfetamine en/of fosforzuur, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (grondstoffen voor de productie van) amfetamine, althans (gevaarlijke) afvalstoffen, althans sterke zure vloeibare afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (grondstoffen voor de productie van) amfetamine, althans (een) (gevaarlijke) afvalstof(fen), gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van en/of nabij een bosperceel en/of de [adres] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 primair ten laste is gelegd en hij heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft zij daartoe in het bijzonder aangevoerd dat er zich onvoldoende wettig bewijs in het dossier bevindt om tot enige bewezenverklaring te kunnen komen, nu er zich voor de door verdachte zelf afgelegde verklaring dat hij hand- en spandiensten heeft verricht voor medeverdachte [medeverdachte] die verband hielden met de productie van de amfetamine daar ter plaatse, geen steunbewijs in het dossier bevindt. Met deze “bekennende” verklaring van verdachte moet bovendien voorzichtig worden omgegaan, nu aan de betrouwbaarheid daarvan volgens de raadsvrouw getwijfeld kan worden. Verdachte heeft de neiging om in verband met zijn verstandelijke beperking en zijn slechte gehoor bevestigend te antwoorden op de aan hem gestelde vragen en bovendien haalt hij zaken vaak door elkaar.
Subsidiair, indien de rechtbank daar anders over denkt en van oordeel is dat wel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte bepaalde hand- en spandiensten heeft verricht op het terrein waar het drugslab gevestigd was, heeft de raadsvrouw betoogd dat er bij verdachte geen sprake is geweest van
opzet op de productie van amfetamine. De door verdachte verrichte handelingen kunnen niet tot de conclusie leiden dat verdachte heeft geholpen bij de productie van drugs en bovendien zijn de door hem verrichte gedragingen niet van dien aard dat verdachte kan worden aangemerkt als medepleger dan wel als medeplichtige.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw in het bijzonder aangevoerd dat voornoemde conclusie dat verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij het productieproces, eveneens maakt dat hij geen bijdrage heeft geleverd aan het lozen van afvalstoffen van dat drugslab op het terrein waarop dat drugslab gevestigd was dan wel dat hij een op hem rustende zorgplicht ter zake mogelijke bodemverontreiniging niet zou hebben nageleefd. Dat verdachte op enig moment het putdeksel van één van de smeerputten zou hebben geopend zodat daarin jerrycans met drugsafval konden worden gestort en zodat anderen hierin drugsafval uit IBCs konden lozen, zoals hij zelf heeft verklaard, wordt uitdrukkelijk tegengesproken door medeverdachte [medeverdachte] en hiervoor is ook overigens geen steunbewijs aanwezig in het dossier. Bovendien is het volgens de raadsvrouw slechts een hypothese dat de bodem door afvalstoffen van het drugslab verontreinigd is geraakt en bestaat tevens de mogelijkheid dat de verontreiniging het gevolg is van bijvoorbeeld activiteiten van de eerdere bedrijven die op dat terrein gevestigd waren.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat ook hier weer geldt dat er behoedzaam moet worden omgegaan met de eigen verklaringen van verdachte, temeer nu hij ten aanzien van de vermeende dumpingen in [plaatsnaam] en [plaatsnaam] zeer wisselend heeft verklaard en van alles door elkaar lijkt te halen. Voor wat betreft de dumping in [plaatsnaam] geldt bovendien dat uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte blijkt dat hij zich op het moment dat deze dumping plaats zou vinden op een andere locatie bevond. Dat er middels het “Snelle ID-lijn- traject” een overeenkomst is gevonden tussen het op één van de in [plaatsnaam] gedumpte jerrycans aangetroffen DNA-spoor met het DNA-profiel van verdachte, sluit volgens de raadsvrouw niet uit dat dit DNA in werkelijkheid van iemand anders afkomstig is (temeer nu deze mogelijkheid notabene door het NFI zelf wordt vermeld in haar rapportage). Dat uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte blijkt dat zijn telefoon rond de tijd van deze dumping zendmasten in de omgeving van deze dumpplaats in [plaatsnaam] heeft aangestraald, zegt volgens de raadsvrouw evenmin iets, nu verdachte daar regelmatig in de regio rondrijdt samen met medeverdachte [medeverdachte] als zij op zoek zijn naar handel. Bovendien heeft medeverdachte [medeverdachte] een ontkennende verklaring afgelegd omtrent het plegen van deze vermeende dumpingen.
Oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Op 25 mei 2022 werd omstreeks 14:07 uur melding gemaakt van een afvaldumping aan de [adres] . Diezelfde dag, omstreeks 14:32 uur, werd er wederom melding gemaakt van een afvaldumping. Dit keer ging het om de [adres]2.
Door de ter plaatse gekomen verbalisant werden de in [plaatsnaam]3 en [plaatsnaam] aangetroffen jerrycans veiliggesteld en onderzocht. Zo werd van één van de in [plaatsnaam] aangetroffen jerrycans het handvat bemonsterd (SIN AAMD7985NL). Vervolgens werden alle jerrycans overgebracht naar de [bedrijf] van de gemeente [naam] om daar onderzocht te worden door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna:
LFO) 4.
Een expert van de LFO deed onderzoek. In [plaatsnaam] zijn 32 blauwe jerrycans gevonden, waarvan 12 jerrycans voorzien waren van een etiket met daarop “Oxomethanol 85%” en 20 van een etiket met daarop “Amide C1”. Zowel uit een willekeurige jerrycan met het etiket “Oxomethanol 85%” als uit een willekeurige jerrycan met het etiket “Amide C1” werd een monster genomen (voorzien van respectievelijk SIN AAOX4012NL en SIN AAOX4013NL).
Op basis van onderzoek heeft het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI) vervolgens geconcludeerd dat SIN AAOX4012NL mierenzuur bevat en dat SIN AAOX4013NL formamide bevat, waarbij het NFI het volgende heeft aangegeven:
“Formamide en mierenzuur kennen diverse toepassingen in de chemische industrie. In relatie tot drugs worden formamide en mierenzuur gebruikt bij de vervaardiging van amfetamine uit BMK (benzylmethylketon) met de Leuckartmethode”5
.
In [plaatsnaam] zijn 16 blauwe jerrycans gevonden, waarvan 10 jerrycans voorzien waren van een etiket met daarop “Amide C1” en 6 jerrycans van een etiket met daarop “'Orthophosphoric
acid 85%”. Zowel uit een willekeurige jerrycan met het etiket “Amide C1” als uit een willekeurige jerrycan met het etiket “'Orthophosphoric acid 85%” werd een monster genomen (voorzien van respectievelijk SIN AAOX4014NL en SIN AAOX4015NL).
Op basis van onderzoek heeft het NFI vervolgens geconcludeerd dat SIN AAOX4014NL formamide bevat en dat SIN AAOX4015NL amfetamine, N-formylamfetamine en gerelateerde syntheseverontreinigingen bevat, waarbij het NFI het volgende heeft aangegeven:
“In relatie tot drugs is formamide een grondstof en N-formylamfetamine het tussenproduct van de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode”6
.
Via het “Snelle ID-lijn-traject” is SIN AAMD7985NL (zoals reeds vermeld een genomen monster van het handvat van één van de in [plaatsnaam] aangetroffen jerrycans) eenmalig vergeleken met de in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken opgenomen DNA-profielen van personen. Hierbij is een overeenkomst gevonden met het DNA-profiel van verdachte (bewijskracht meer dan 1 miljard)7.
Uit de gevorderde historische verkeersgegevens van de telefoonnummers in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte] en verdachte is onder meer gebleken dat het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] op 25 mei 2022 ongeveer een uur voordat de dumping in [plaatsnaam] is gemeld, meermalen een zendmast heeft aangestraald in de nabijheid van de dumpplek in [plaatsnaam] (om 12:54 uur en om 13:12 uur). Met het telefoonnummer van verdachte werd op voormelde datum meermaals een zendmast aangestraald in [plaatsnaam] , nabij de dumpplek in [plaatsnaam] (dit was twee keer om 13:30 uur en daarna om 13:31 en 13:33 uur) en in [plaatsnaam] zelf (om 13:52 uur). Voorts blijkt uit de gevorderde financiële gegevens van medeverdachte [medeverdachte] dat hij die dag om 13:03 uur heeft gepind bij een [bedrijf] in [plaatsnaam]8.
Op 17 juli 2022 werd door de politie een voertuig onderworpen aan een politiecontrole. In dit voertuig bevonden zich drie mannen, te weten [naam] , [naam] en medeverdachte [medeverdachte] . Deze controle vond plaats op [bedrijf] , ter hoogte van [plaatsnaam] , gelegen aan de [nummer] tussen [plaatsnaam] en [plaatsnaam] . In de auto werden door de politieagenten onder andere de volgende goederen aangetroffen:
  • meerdere pakjes met slangverbindingen en slangklemmen;
  • setjes met werkhandschoenen;
  • PH-meters;
  • verschillende soorten lepels;
  • gasmaskers en filters voor gasmaskers.
Op een in de auto aanwezige mobiele telefoon werden door de politieagenten meerdere fotos aangetroffen van drugs en daarnaast bevond zich op deze telefoon een video waarin een instructie werd gegeven over het mengen van diverse vloeistoffen9.
Uit het op een later moment veiliggestelde Whatsappverkeer tussen [naam] en zijn ex-partner [naam] blijkt dat [naam] die 17e juli 2022 aan [naam] heeft laten weten dat hij onderweg is om te gaan werken, maar dat hij nadat hij is “aangehouden” op de weg is omgekeerd. Uit voornoemd Whatsappverkeer blijkt voorts dat [naam] op 18 juli 2022 aan [naam] heeft laten weten dat hij opnieuw vertrokken is om te gaan werken op (zo is uit een later appje gebleken) het adres [adres] . Uit de daaropvolgende Whatsappberichten die door [naam] verzonden zijn aan [naam] in de periode van 18 tot en met 23 juli 2022 blijkt onder meer dat hij daar aan het werk is voor een geplande duur van één week, dat hij daar “450k” mee kan verdienen, dat hij in een container verblijft, dat er met chemicaliën gewerkt wordt, dat hij aan het “koken” is en voorts dat hij daar met in ieder geval één andere persoon aanwezig is (die hij alles nog moet leren). Tevens blijkt uit de door [naam] aan [naam] verzonden Whatsappberichten in die periode dat hij aan het werk was in zeer warme omstandigheden, dat er regelmatig dingen fout gingen en dat hij helemaal onder de brandwonden zat. Ook zou er een tweede persoon gewond zijn geraakt. Op 23 juli 2022 heeft [naam] een Whatsappbericht verzonden aan [naam] waarin hij haar vertelde dat hij bijna klaar was en waarin hij haar vroeg om hem op te komen halen op het adres [adres]10.
In de avond van 23 juli 2022, omstreeks 20:24 uur, is medeverdachte [medeverdachte] door politieambtenaren aangetroffen in een veld tussen de [adres] . [medeverdachte] had een ontbloot bovenlijf en droeg alleen een korte broek en sokken. Hij kwam verward over en geconstateerd werd dat hij meerdere wondjes op zijn armen en benen had11.
Op 24 juli 2022 zijn door [naam] de laatste Whatsappberichten aan [naam] gestuurd waarin hij herhaaldelijk aan heeft gegeven zich heel erg slecht te voelen en maar te blijven kotsen. Op 25 juli 2022 om 00:22:02 uur heeft [naam] voor de laatste keer een Whatsappbericht gelezen dat [naam] hem heeft gestuurd12.
Na een instap op 21 augustus 2022 werd er op 22 augustus door de LFO in een schuur en een zeecontainer op het perceel [adres] (zijnde het terrein behorende bij het perceel [adres] ) een productieplaats aangetroffen, bestemd en gebruikt voor de grootschalige vervaardiging van BMK, alsmede voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK, middels de Leuckart-loog methode. De schuur was ingericht als productieruimte waar zich in het midden een reactieketel met een inhoudsmaat van ongeveer 1854 liter bevond. De zeecontainer was ingericht als destillatieruimte en hierin bevond zich een destillatieketel van 321 liter met daarin nog 90 liter van een bruine olieachtige vloeistof13.
Door de LFO is een inventarisatielijst opgemaakt van alle in en rondom voornoemd drugslab aangetroffen goederen. Van (een deel) van deze goederen zijn monsters genomen en deze zijn ingestuurd naar het NFI voor nader onderzoek14.
Dit onderzoek van het NFI wees uit dat de 90 liter bruine olieachtige vloeistof, voornoemd, amfetamineolie betrof. Ook de zich in een blauw schroefdekselvat (aangetroffen nabij de vijver in de tuin) bevindende 35
liter bruine olieachtige vloeistof bleek amfetamine te bevatten. De zich in een aan de openbare weg, tegenover de woning, aangetroffen (deels ingegraven) IBC bevindende restanten van een licht zure olie met de geur van BMK bleek lage concentraties amfetamine en BMK in (verdund) fosforzuur te bevatten. Voorts wees onderzoek van het NFI uit dat de bemonsterde goederen van de inventarisatielijst (zoals op het terrein aangetroffen jerrycans, IBCs, scheitrechters en emmers) grond- en hulpstoffen bevatten die kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckart-loog methode15.
Op de plaatsen waar voornoemde goederen zoals vermeld op de inventarisatielijst stonden opgeslagen, waren geen bodembeschermende voorzieningen getroffen zoals bijvoorbeeld lekbakken en/of vloeistofdichte vloeren. Alle vloeistoffen waren op klinkers dan wel op tegels opgeslagen. Op vrijwel al deze locaties waren verkleuringen, morsingen en/of lekkages waarneembaar16. Uit de definitieve rapportage van het op het perceel [adres] verrichte bodemonderzoek is gebleken dat op meerdere deellocaties de bodem en/of het grondwater verontreinigd is geraakt. Zo is uit het bodemonderzoek rondom de plaats waar de schuur en de zeecontainer zich bevonden onder meer gebleken dat er zich in de aldaar geplaatste peilbuizen licht verhoogde concentraties ammonium bevonden en hetzelfde geldt voor de bodem aan de overkant waar de weg, alwaar een deels ingegraven IBC stond17.
In één van de twee smeerputten op het perceel werd door de LFO een stoffelijk overschot aangetroffen18. Onderzoek wees uit dat dit het stoffelijk overschot van [naam] betrof. De tijdens het forensisch pathologisch onderzoek van dit stoffelijk overschot geconstateerde gevorderde postmortale veranderingen zijn volgens de forensisch patholoog passend bij een overlijdensduur van circa één tot enkele weken. Het veiliggestelde leverweefsel van [naam] is door het NFI onderzocht en in de hieromtrent door haar opgemaakte rapportage heeft het NFI aangegeven dat er vanuit dit onderzoek aanwijzingen zijn verkregen voor de aanwezigheid van amfetamine en methylamfetamine in het leverweefsel van [naam]19.
In de andere smeerput werden 25 jerrycans aangetroffen die gevuld waren met een basische vloeistof, die te relateren was aan de vervaardiging en/of bewerking van synthetische drugs. De Thermo First Defender (een identificatieapparaat ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aanwezige stof) gaf aan dat deze vloeistof amfetamine bevatte. In deze smeerput zelf bevond zich een soortgelijke basische (PH14) vloeistof20.
Op de aangetroffen productielocatie is overig sporenonderzoek gedaan, waarbij meerdere sporen zijn veiliggesteld en bemonsterd. Uit vergelijkend DNA-onderzoek door een deskundige van NFI is gebleken dat:
  • het bemonsterde spoor, aangetroffen op drempel van de dubbele deur van de zeecontainer waarin zich de destillatieruimte bevond, een DNA-profiel bevat dat matcht met het DNA-profiel van [naam] . Het NFI geeft aan dat de frequentie van het DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard voor niet verwante personen (bewijskracht meer dan één miljard);
  • het bemonsterde spoor, aangetroffen op een colablikje dat zich in de achterste ruimte van de zeecontainer met daarin het destillatielab bevond, een DNA-mengprofiel bevat waarvan is geconcludeerd dat dit DNA-mengprofiel het beste wordt verklaard wanneer de bemonstering DNA bevat van [naam] en verdachte (bewijskracht meer dan één miljard)21.
Door een getuige werd op 11 februari 2023 in een groenstrook, direct grenzend aan het perceel [adres] , een mobiele telefoon aangetroffen. Onderzoek aan de zich in deze telefoon bevindende simkaart wees onder meer uit dat:
  • de simkaart op 14 juli 2022 was geactiveerd;
  • het abonnement op 23 november 2023
inactiviteit van de aansluiting gedurende 120 opeenvolgende dagen.
Op de telefoon werd voorts een foto aangetroffen die op 22 juli 2022 gemaakt was, op welke een persoon te zien is en tevens een deel van een zeecontainer met daarop een sticker met de letters ISS in spiegelbeeld, in de buurt van een groenstrook en met planken op het dak van de container. De zeecontainer komt overeen met de zeecontainer op het perceel [adres] , zijnde de zeecontainer waarin zich de destillatieruimte van het drugslab bevond. De op de foto afgebeelde persoon vertoont volgens de politie gelijkenissen met [medeverdachte]22.
De eigenaar van voornoemd perceel, medeverdachte [medeverdachte] , is op 21 augustus 2022 aangehouden23. Ook zijn vrouw, medeverdachte [medeverdachte] , is op die dag aangehouden24.
Verdachte is op 9 september 2022 aangehouden25.
Verdachte heeft in zijn verhoren onder meer verklaard dat hij wist dat er zich een synthetisch drugslab bevond op het terrein van medeverdachte [medeverdachte] en voorts heeft hij bekend dat hij hand- en spandiensten heeft verricht ten behoeve van medeverdachte [medeverdachte] die in verband stonden met het aldaar aanwezige drugslab. Zo heeft hij op 25 mei 2022 samen met medeverdachte [medeverdachte] jerrycans met drugsafval, afkomstig van het perceel van medeverdachte [medeverdachte] en van het aldaar aanwezige drugslab, gedumpt in [plaatsnaam] en [plaatsnaam]26 en voorts heeft hij verklaard dat hij ook andere klusjes heeft verricht zoals het leveren van een bijdrage aan het lozen van drugsafval in één van de smeerputten op het terrein door het putdeksel te verwijderen, het ophalen en wegbrengen van jongens die in het drugslab aan het werk gingen, het helpen de ten behoeve van dat drugslab geleverde goederen de schuur in te tillen en het ophalen van bijvoorbeeld bepaalde gereedschappen ten behoeve van de productie. Ook heeft verdachte verklaard dat hij op enig moment met zijn voeten in een grote plas water nabij het hek van het terrein is gaan staan, ten gevolge waarvan zijn voet verbrand is en waarvoor hij uiteindelijk een penicillinekuur voorgeschreven heeft gekregen van de huisarts27. Dit gebeurde nadat de twee mannen die er op dat moment aan het werk waren, ruzie hadden gekregen nadat er iets mis was gegaan, waarbij hij tevens heeft gezien dat deze mannen allemaal blaren in hun gezicht hadden28.

Bewijsoverwegingen

Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde en veroordeling voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank overweegt allereerst dat zij op basis van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen acht dat er zich op het perceel van medeverdachte [medeverdachte] , te weten de [adres] , een synthetisch drugslab bevond en voorts dat er in dit drugslab ook daadwerkelijk amfetamine werd geproduceerd door meerdere mensen. Zo volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen dat in ieder geval [naam] en medeverdachte [medeverdachte] daar als “koks” amfetamine hebben geproduceerd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de rol die verdachte heeft gehad allereerst dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bepaalde hand- en spandiensten heeft verricht, zoals hierboven in de gebezigde bewijsmiddelen nader is omschreven. Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de eigen verklaring van verdachte hieromtrent betrouwbaar is, mede doordat deze steun vindt in de
overige bewijsmiddelen.
De rechtbank constateert dat het dossier geen aanwijzingen bevat waaruit kan volgen dat de bijdrage die verdachte aan het amfetaminelab heeft geleverd, uit meer heeft bestaan dan die handelingen. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat deze handelingen onvoldoende zijn om verdachte als medepleger van het produceren van amfetamine aan te merken. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf, zoals aan verdachte is ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair, is allereerst vereist dat wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op de behulpzaamheid zelf. De rechtbank overweegt dat het opzet op het verrichten van de fysieke handelingen als zodanig niet ter discussie staat. Ten tweede is vereist dat het opzet van verdachte, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict). De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij wist dat er een amfetaminelab op voornoemd perceel aanwezig was en dat hij medeverdachte [medeverdachte] alsnog heeft geholpen middels het verrichten van hand- en spandiensten waarvan hij wist dat deze in verband stonden met de productie van synthetische drugs op dat terrein.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest tot en bij het medeplegen van de productie van amfetamine, met dien verstande dat zij daarbij uitgaat van de periode van 1 april 2022 tot en met 25 juli 2022.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er op het perceel [adres] een groot aantal jerrycans met daarin een vloeistof bevattende amfetamine is gestort in één van de op het terrein aanwezige smeerputten en ook dat er in die smeerput zelf een olieachtige basische vloeistof aanwezig was. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft geholpen bij het lozen van die vloeistof in de smeerput door het deksel van de put te verwijderen, waarna medeverdachte(n) vervolgens de desbetreffende vloeistof vanuit IBCs in de smeerput hebben laten lopen. De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar, nu verdachte, na zijn aanhouding, vanaf het begin openheid van zaken heeft gegeven en zij ook overigens geen reden heeft om aan deze verklaring(en) te twijfelen. Voorts stelt de rechtbank vast dat de in de inventarisatielijst vermelde goederen, met daarin grond- en hulpstoffen die kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckart-loog methode, zonder bodembeschermende maatregelen en dus onbeschermd verspreid stonden over het terrein. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiervan op de hoogte was, nu hij immers ook als medeplichtige betrokken was bij de productie van amfetamine en heeft gezien dat al deze goederen op deze manier op het terrein stonden opgeslagen. Bovendien heeft hij de nadelige gevolgen hiervan zelf ondervonden op het moment dat hij zijn voet verbrandde doordat hij in een plas met chemische vloeistof was gaan staan op voornoemd terrein.
Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2 lid 1 van de Wet milieubeheer en voorts heeft hij, doordat hij op geen enkele wijze voorzorgsmaatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hem en zijn mededader(s) konden worden gevergd teneinde nadelige gevolgen voor het milieu en bodemverontreiniging of - aantasting te voorkomen, beperken en/of ongedaan te maken, de zorgplicht uit artikel 13 Wet bodembescherming geschonden.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan de dumpingen van drugsafval in [plaatsnaam] en [plaatsnaam] op 25 mei 2022.
Verdachte heeft bekend dat hij deze dumpingen samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft verricht. Anders dan de raadsvrouw, acht de rechtbank deze verklaring van verdachte betrouwbaar. Verdachte heeft weliswaar ietwat warrig verklaard over deze dumpingen en de locaties waar deze precies zouden hebben plaatsgevonden, maar ten aanzien van de dumping in [plaatsnaam] geldt tevens dat er op één van de daar gedumpte jerrycans een spoor is aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte. Dat het, zoals door de raadsvrouw is betoogd, ook kan zijn dat het DNA ondanks de gevonden overeenkomst niet afkomstig is van verdachte maar van een willekeurige andere persoon, acht de rechtbank in dit geval volstrekt onaannemelijk. In het NFI-rapport is aangegeven dat in de gevallen waarin sprake is van zon vergissing vaak sprake is van een lage bewijskracht, van verwantschap met degene van wie het DNA daadwerkelijk afkomstig is, dan wel van een menselijke fout. De bewijskracht ter zake de overeenkomst met het DNA-profiel van verdachte is, zoals aangegeven door het NFI, meer dan één miljard en bovendien heeft verdachte zoals reeds genoemd een bekennende verklaring afgelegd. Daar komt nog bij dat ook uit de historische verkeersgegevens van zijn telefoonnummer blijkt dat zijn telefoon op 25 mei 2022 rond het tijdstip dat de dumping in [plaatsnaam] bij de politie werd gemeld zendmasten in de buurt van deze dumpplaats heeft aangestraald. Dat het ging om drugsafval passend bij de vervaardiging van amfetamine middels de Leuckartmethode (zoals plaatsvond op het terrein van medeverdachte [medeverdachte] en waaraan verdachte naar het oordeel van de rechtbank medeplichtig is geweest), sterkt de rechtbank nog meer in haar overtuiging.
Nu de dumping van drugsafval in [plaatsnaam] nagenoeg tegelijkertijd plaatsvond met de dumping in [plaatsnaam] , verdachte omtrent deze dumping ook een bekennende verklaring heeft afgelegd, zijn telefoon blijkens de historische verkeersgegevens ook in die buurt zendmasten heeft aangestraald rondom het moment van de dumping en nu daar bovendien soortgelijke jerrycans met soortgelijk drugsafval zijn aangetroffen als op de dumpplaats in [plaatsnaam] , acht de rechtbank deze dumping door verdachte ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van beide dumpingen geldt dat de rechtbank van oordeel is dat dan ook het medeplegen kan worden bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij dit samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gedaan en ook uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat hij rond de tijdstippen van de dumpingen zendmasten in de buurt van de dumpplaatsen heeft aangestraald. Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte] een pinbetaling verricht bij een [bedrijf] in [plaatsnaam] , eveneens op de datum en rondom het tijdstip dat de dumpingen plaats hebben gevonden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair.
medeverdachten, in de periode van 1 april 2022 tot en met 25 juli 2022 te [plaatsnaam] , gemeente [naam] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk hebben vervaardigd en bereid en bewerkt en verwerkt, een grote hoeveelheid amfetamineolie, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 april 2022 tot en met 25 juli 2022 te [plaatsnaam] , gemeente [naam] , meermalen, telkens opzettelijk behulpzaam is geweest, door op het terrein gelegen aan de [adres] hand- en spandiensten te verrichten, de vervaardigers van de amfetamine (koks/laboranten) te vervoeren, het wegmaken/dumpen/lozen van
synthetisch afval afkomstig uit het drugslab en het ophalen van benodigdheden voor het drugslab;
hij, in de periode van 1 april 2022 tot en met 21 augustus 2022, op het perceel [adres] , gemeente [naam] , tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk, op en/of in de bodem handelingen heeft verricht, te weten het (al dan niet in verpakkingsmateriaal) op de bodem laten staan
en/of aanwezig hebben en/of (al dan niet vermengd met water en/of schoonmaakmiddelen) in de bodem laten lopen van een of meerdere chemicaliën ten behoeve van de productie van methamfetamine en/of amfetamine, waardoor de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, terwijl hij en verdachtes mededaders wisten, dat door die handelingen de bodem
kon worden verontreinigd en/of aangetast, en niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hun konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed deze en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
hij, in de periode van 1 april 2022 tot en met 21 augustus 2022, op het perceel [adres] , gemeente [naam] , tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk, zich van afvalstoffen, te weten amfetamine en/of amfetamine gerelateerde stoffen, althans stoffen afkomstig
van de vervaardiging van amfetamine, heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten of anderszins op of in de bodem te brengen op/nabij het perceel [adres] ;
hij, op 25 mei 2022 te [plaatsnaam] en [plaatsnaam] , gemeente [naam] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, immers hebben verdachte en zijn mededader toen
  • mierenzuur en formamide gestort nabij een bosperceel bij de [plaatsnaam] te [plaatsnaam] , en
  • amfetamine en formamide en N-formylamfetamine gestort nabij een bosperceel bij de [adres] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair.
medeplichtigheid aan het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
2.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet bodembescherming, opzettelijk begaan;
3.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2 lid 1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
4.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2 lid 1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden (met aftrek van voorarrest), waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ervoor gepleit om verdachte, indien de rechtbank toch tot enige bewezenverklaring mocht komen, te veroordelen tot een taakstraf en om hem daarnaast eventueel een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine.
Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk is voor de volksgezondheid. De (chemische processen bij de) productie van synthetische drugs en de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie brengen bovendien grote veiligheidsrisicos en risicos voor de volksgezondheid met zich. Verdachte heeft met zijn gedragingen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de
productie van harddrugs en kan medeverantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de productie hiervan worden veroorzaakt.
De productie van harddrugs gaat ook vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals het illegaal lozen van chemisch afval. Dit is in onderhavige zaak ook het geval geweest. Zo heeft verdachte zich, in vereniging, schuldig gemaakt aan het meermaals dumpen van afvalstoffen afkomstig van de productie van de synthetische drugs door vaten met dergelijke stoffen te dumpen in nabijgelegen dorpen dan wel door deze op achteloze wijze te legen op het perceel rondom het drugslab en/of de stoffen in de bodem te laten wegvloeien. door vaten met dergelijke stoffen op achteloze wijze te legen op het erf rondom de woning, en de stoffen in de onverharde bodem te laten wegvloeien. Voorts heeft hij zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk treffen van onvoldoende maatregelen om milieuschade en bodemverontreiniging te voorkomen op het perceel waarop het drugslab gevestigd was. Verdachte is aldus tekortgeschoten in zijn zorgplicht en heeft daarmee milieubelangen geschonden.
De rechtbank rekent dit verdachte aan en overweegt, met inachtneming van en rekening houdend met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, dat voornoemde feiten de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel dan ook zonder meer zouden kunnen rechtvaardigen.
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaak precies moet worden afgedaan, houdt de rechtbank echter ook rekening met de persoon van verdachte.
In dat kader heeft de rechtbank allereerst kennisgenomen van de rapportage Pro Justitia
d.d. 6 september 2023, opgemaakt door C. Westerhuis (GZ-psycholoog) en R.W. Blaauw (GZ-psycholoog). Deze deskundigen hebben geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking. Deze verstandelijke beperking was ook aanwezig ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte op dat moment. De deskundigen adviseren de rechtbank dan ook om het ten laste gelegde, bij een bewezenverklaring, in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich verenigen met voornoemde conclusie omtrent de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en maakt die tot de hare. De rechtbank is daarom van oordeel dat het hiervoor bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Gezien het lage recidiverisico en de daarbij passende vrijwillige hulp die er al voor verdachte is, wordt door de deskundigen, voornoemd, geen strafadvies gegeven. De deskundigen geven enkel aan dat er gedacht zou kunnen worden aan een reclasseringstoezicht waarin zicht kan worden gehouden op de sociaal maatschappelijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de door Reclassering Nederland omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage d.d. 7 mei 2025 (zijnde een aanvulling op de eerdere omtrent verdachte opgemaakte rapportages waarvan de rechtbank eveneens kennis heeft genomen), waarin zij de rechtbank adviseert om verdachte, bij een veroordeling, een straf op te leggen zonder daaraan bijzondere voorwaarden te koppelen. Terugkomend op haar eerdere adviezen geeft de reclassering aan interventies of toezicht niet langer nodig te vinden omdat verdachte, gedurende de lange tijd die er inmiddels is verstreken, heeft laten zien dat hij in staat is om nieuwe contacten aan te gaan zonder bijkomende risicos of nieuwe politiecontacten en het aldus goed met hem gaat. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. De reclassering ziet een contra-indicatie voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan
verdachte, omdat hij dan vrijwel direct zijn huis kwijt zal raken.
Ook de rechtbank heeft oog voor het feit dat het nu goed gaat met verdachte en er bestaan bij haar dan ook weinig zorgen dat verdachte opnieuw de fout in zal gaan. Voorts vindt zij het positief dat verdachte vanaf het begin overal aan heeft meegewerkt en openheid van zaken heeft gegeven over hetgeen er is voorgevallen en zij zal ook rekening houden met de geringe rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld.
De rechtbank constateert tevens dat er in de onderhavige zaak sprake is van overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen berechting dient plaats te vinden, zonder dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen.
Op grond van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en daarnaast tot een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren (met aftrek van voorarrest).
De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie, nu zij gelet op al hetgeen hiervoor overwogen van oordeel is dat met voornoemde straf, in dit geval, voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van het bewezen verklaarde strafbare feit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op:
  • de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 49, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet;
  • de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • artikel 13 van de Wet Bodembescherming;
  • artikel 10.2 van de Wet Milieubeheer.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en
mr. A.L.J.M.A. Janssens, rechters, bijgestaan door mr. L. van der Weide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2025.
Mr. Janssens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit paginas van de inhoud van het 17-delige
zaaksdossier met nummer [nummer] , rechercheonderzoek " [nummer] ” d.d. 24 april 2023, bestaande uit diverse schriftelijke stukken en processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen- verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2023, p. 68 e.v. (deel 11)
3 Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ) d.d. 14 juni 2022, p. 44 e.v. (deel 11)
4 Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ) d.d. 14 juni 2022, p. 8 e.v. (deel 11)
5 Proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) d.d. 8 augustus 2022, p. 52 e.v. (deel 11)
6 Proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) d.d. 8 augustus 2022, p. 27 e.v. (deel 11)
7 NFI-rapport d.d. 25 augustus 2022, p. 20 e.v. (deel 11)
8 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2023, p. 68 e.v. (deel 11)
9 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2022, p. 57 e.v. (deel 6)
10 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2022, p. 382 e.v. (deel 7)
11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2022, p. 77 e.v. (deel 6)
12 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2022, p. 382 e.v. (deel 7)
13 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2022, p. 94 e.v. (deel 6)
14 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2022, p. 94 e.v. (deel 6)
15 NFI-rapport d.d. 3 november 2022, als los document opgenomen bij voornoemd dossier
16 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2022, p. 90 e.v. (deel 6)
17 Proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) d.d. 21 maart 2023, p. 3 e.v. (deel 10)
18 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2022, p. 94 e.v. (deel 6)
19 Forensisch dossier (deel 17), bijlage G2 (inclusief bijlagen), p. 182 e.v.
20 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2022, p. 94 e.v. (deel 6)
21 Forensisch dossier (deel 17), bijlage G7, p. 210 e.v.
22 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2023, p. 7 e.v. van één van de aanvullende processen-
verbaal (als los document opgenomen bij het hoofddossier)
23 Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 21 augustus 2022, p. 24 e.v. (deel 1)
24 Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 21 augustus 2022, p. 16 e.v. (deel 2)
25 Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 9 september 2022, p. 17 e.v. (deel 3)
26 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 september 2022, p. 29 e.v. (deel 3)
27 Processen-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 september 2022 en 23 september 2022, p. 79 e.v. en p.
104 e.v. (deel 3)
28 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 januari 2023, p. 131 e.v. (deel 3)