ECLI:NL:RBNNE:2025:2731

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
18-272039-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegde verkrachting met bijzondere voorwaarden

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 6 juni 2025 een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, voor het meermalen plegen van verkrachting. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een jonge vrouw in de periode van 8 tot en met 14 december 2022 in Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangeefster door geweld en bedreiging heeft gedwongen tot seksuele handelingen, waaronder penetratie. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door forensisch bewijs en getuigenverklaringen. De verdachte ontkende de feiten, maar zijn verklaringen werden als inconsistent en ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bevestigd en geoordeeld dat de redelijke termijn niet was overschreden. De straf is gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster, die psychische schade heeft opgelopen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de aangeefster.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.272039.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 juni 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 mei 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.D. Nijenhuis, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 8 december 2022 tot en met 14 december 2022 te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, althans in de provincie Friesland, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
(op of omstreeks 9 december 2022) die [slachtoffer] bij de keel en/of nek en/of het lichaam te grijpen en/of stevig vast te pakken en/of in de borsten en/of lichaam te knijpen en/of aan de broek te trekken en/of die [slachtoffer] te dwingen op haar knieën te gaan zitten en/of zich voorover te buigen en/of haar bij het hoofd vast te pakken en/of het hoofd heen en weer te bewegen en/of
(op of omstreeks 14 december 2022) door die [slachtoffer] bij haar haren vast te pakken en/of aan haar haren te trekken en/of in haar gezicht en/of lichaam te slaan en/of door haar bij het lichaam te pakken en/of door haar broek uit te trekken, althans aan haar broek te trekken en/of door haar naar de achterbank van zijn, verdachtes, auto te trekken en/of in haar wang en/of gezicht te bijten en/of te roepen "trek je broek uit" en/of haar te slaan tegen het lichaam en/of haar hoofd en/of haar te dwingen zich te bukken en/of voorover te buigen en/of haar bij het hoofd vast te pakken en/of het hoofd van haar heen en weer te bewegen,
een persoon genaamd [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
(op of omstreeks 9 december 2024)
  • met zijn vinger(s) in de de vagina van die [slachtoffer] te gaan en/of met zijn vingers de clitorus aan te raken en/of (vervolgens) haar te vingeren en/of
  • zijn piemel in de vagina van die [slachtoffer] te stoppen en/of stotende bewegingen te maken en/of klaar te komen in het lichaam van die [slachtoffer] en/of
  • zijn piemel in de mond van die [slachtoffer] te brengen en/of daarbij het hoofd
van haar heen en weer te bewegen en/of (op of omstreeks 14 december 2022)
  • zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en/of haar te vingeren en/of
  • meermalen, op verschillende momenten, zijn piemel in de vagina van die [slachtoffer] te stoppen en/of te brengen en/of stotende bewegingen te maken en/of klaar te komen en/of
  • meermalen, op verschillende momenten, zijn piemel in de mond van die [slachtoffer] te stoppen en/of daarbij haar hoofd vast te pakken en/of heen en weer te bewegen en/of
  • ( een gedeelte van) zijn piemel in de anus van die [slachtoffer] te brengen.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de redelijke termijn is overschreden. De raadsman heeft aangevoerd dat het moment van ontvangst van de uitnodiging voor verhoor als aanvangsmoment voor deze termijn moet worden genomen, omdat verdachte vanaf dat moment wist waar het om ging en in spanning heeft gezeten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het openbaar ministerie ontvankelijk is en dat de redelijke termijn niet is overschreden. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte in juni 2023 voor het eerst is gehoord door de politie. Pas vanaf dat moment kon hij begrijpen dat hij mogelijk zou worden vervolgd voor deze feiten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat in het overzichtsarrest (ECLI:NL:HR:2008:BD2578) de Hoge Raad heeft beslist dat overschrijding van de redelijke termijn niet kan leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen.
Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in de vervolging.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde. Hij acht de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en is van mening dat deze verklaringen voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal, zodat kan worden bewezen dat verdachte zich op 9 en 14 december 2022 in Sneek schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft uitgebreid en gemotiveerd aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster strijdig en niet betrouwbaar zijn en dat het letsel, dat is geconstateerd bij aangeefster, onvoldoende steun geeft aan haar verklaring dat zij tot seksuele handelingen is gedwongen.
Oordeel van de rechtbank
Overwegingen omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 9 en 14 december 2022 door verdachte is gedwongen tot seksuele handelingen die bestonden uit het binnendringen van haar lichaam, te weten vingeren, pijpen en geslachtsgemeenschap en op 14 december 2022 ook anale penetratie met de penis. Verdachte bekent dat hij op 8 of 9 december en op 14 december 2022 geslachtsgemeenschap met aangeefster heeft gehad en dat zij hem op 14 december 2022 ook heeft gepijpt, maar verklaart dat dit met beider instemming en op initiatief van aangeefster is geweest en dat hij haar hiertoe niet heeft gedwongen. Hij ontkent de andere in de tenlastelegging opgenomen seksuele handelingen te hebben gepleegd.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster authentiek en consistent heeft verklaard. Zij heeft op 14 december 2022 vrij kort nadat haar ontmoeting met de verdachte had plaatsgevonden in eerste instantie aan haar vriendin, getuige [getuige] , verteld wat er is gebeurd. Vervolgens is zij dezelfde dag nog naar de politie gegaan. Bij de politie heeft een informatief gesprek plaatsgevonden en heeft zij verklaard over hetgeen op
14 december 2022 is gebeurd. Tijdens dit gesprek heeft zij ook aangegeven dat op 9 december 2022 ook zoiets is gebeurd. Hierna, dezelfde dag, heeft er een forensisch medisch onderzoek aan haar lichaam plaatsgevonden. Tijdens dit onderzoek was een van de vragen aan aangeefster of ze de afgelopen zeven dagen voorafgaand aan het delict vaginaal geslachtsgemeenschap had gehad. Zij heeft naar aanleiding van deze vraag over 9 december 2022 verklaard. Ze heeft verklaard dat zij toen geslachtsgemeenschap met verdachte heeft gehad zonder condoom en dat sommige letsels op haar lichaam van die dag afkomstig zijn. Tijdens haar aangifte op 29 december 2022 heeft aangeefster naar aanleiding van de vragen van verbalisanten uitgebreider verklaard over hetgeen op 9 en 14 december 2022 is gebeurd. Ze heeft ook specifiek aangegeven welke letsels van 9 december 2022 en welke letsels van 14 december 2022 afkomstig zijn. Ze heeft verklaard dat zij over 9 december 2022 in eerste instantie met niemand heeft gesproken, omdat zij dacht dat ze een soort relatie met verdachte had, zich schaamde en dat ze niet wilde dat ze in de problemen zou komen. Hetgeen op 14 december 2022 heeft plaatsgevonden was echter een stuk heftiger waardoor ze heeft besloten naar de politie te gaan.
Aangeefsters verklaring past bij de bevindingen van het forensisch medisch onderzoek dat heeft plaatsgevonden op 14 december 2022.
Aangeefster heeft verklaard dat de blauwe plekken op haar borsten op 9 december 2022 zijn veroorzaakt door het knijpen in haar borsten. Op haar borsten werden meerdere bruingele huidverkleuringen van verschillende afmetingen en vormen op de linker en rechter borst waargenomen.
Op 14 december 2022 is ook een donkerrode huidverkleuring op de rechter kaak van aangeefster waargenomen en een rode parallel lopende langwerpige huidbeschadiging aan de voorzijde van haar hals. Deze letsels passen bij de verklaring van aangeefster dat zij op 14 december 2022 door verdachte in haar gezicht is geslagen en dat verdachte in haar nek of keel heeft geknepen.
De verklaring van getuige [getuige] , de vriendin van aangeefster, geeft ook steun aan haar verklaring. Naast dat zij de letsels bij aangeefster heeft gezien, onder meer de bijtwond in het gezicht, heeft zij, direct na het incident op 14 december 2022, gezien dat aangeefster in paniek was; ze had namelijk heel grote ogen en zag er bleek uit. Ze zag dat het aangeefster erg raakte en dat ze verdrietig was.
Op basis van de bevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: NFI) in combinatie met het dossier concludeert de rechtbank dat op het lichaam van aangeefster om haar anus sperma is aangetroffen afkomstig van verdachte. Dit ondersteunt de verklaring van aangeefster dat er naast beschermde geslachtsgemeenschap op 9 en 14 december 2022 ook geslachtsgemeenschap zonder condoom heeft plaatsgevonden.
Op grond van het voorgaande, acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar.
Daartegenover staat de verklaring van verdachte. Hij verklaart dat hij aangeefster niet tot seksuele handelingen heeft gedwongen, dat ze op haar initiatief hebben plaatsgevonden en dat hij aangeefster maar nauwelijks heeft aangeraakt. Hij heeft geen geweld gebruikt en hij kan geen verklaring geven voor de letsels die bij aangeefster zijn waargenomen.
Hij heeft verklaard dat ze tijdens de geslachtsgemeenschap op 14 december 2022 ruzie hebben gekregen en dat ze elkaars ouders hebben uitgescholden waarna hij aangeefster uit de auto heeft gezet. Mogelijk dat aangeefster hierdoor boos is.
Uit de verklaringen van zowel aangeefster als verdachte blijkt dat de ontmoeting tussen verdachte en aangeefster in de middag van 14 december 2022 heeft plaatsgevonden en de rechtbank heeft reeds eerder vastgesteld dat aangeefster nog dezelfde dag naar de politie is gegaan en is onderzocht. Tevens heeft zij, terwijl ze nog in Friesland op het station stond, contact met getuige [getuige] gehad en deze heeft toen de bijtwond in het gezicht van aangeefster gezien. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank het zeer
aannemelijk dat de letsels tijdens het contact met verdachte zijn ontstaan. Verdachte geeft hiervoor geen verklaring en geen alternatief scenario.
Daarnaast heeft er op 16 december 2022 een chatgesprek tussen verdachte en aangeefster plaatsgevonden. In dit gesprek zegt verdachte: “Alles goed. Oprecht ik heb er echt spijt van. Bat ik dat bij je heb gedaan”. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij er spijt van had dat hij de ouders van aangeefster had uitgescholden. De rechtbank vindt dat de woorden die verdachte heeft gebruikt in de chat meer aansluiting vinden bij de verklaring van aangeefster dan bij de lezing van de verdachte.
Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd zal de rechtbank de verklaring van aangeefster volgen. Echter met uitzondering van de omstandigheid dat verdachte op zowel 9 als 14 december 2022 de autodeuren op slot heeft gedaan omdat de verklaring van aangeefster wat betreft dit specifieke onderdeel van de tenlastelegging te onduidelijk is.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 23 mei 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 14 december 2022 heb ik [slachtoffer] met de auto van het station gehaald en we zijn naar het Sneekermeer gereden. Daar heb ik de auto geparkeerd en op de achterbank van de auto heb ik geslachtsgemeenschap met [slachtoffer] gehad. Zij zat boven op mij met haar gezicht van mij af. Dus met de rug naar mij toe. Ik had haar bij de heupen vast en ben toen met de penis vaginaal bij haar naar binnen gegaan. Ik ben klaargekomen in haar vagina. Ik heb een condoom gebruikt. Daarvoor hadden we orale seks gehad.
Dit was de tweede keer dat wij geslachtsgemeenschap hadden. De keer daarvoor was op 8 of 9 december 2022. Dit was ook op de achterbank van mijn auto, terwijl deze bij het Sneekermeer stond geparkeerd. We hebben toen geknuffeld en gezoend en daarna geslachtsgemeenschap gehad. Ik ben toen ook met mijn piemel in haar vagina geweest en ik ben toen ook in haar vagina klaargekomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 december 2022, opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] / [nummer] d.d. 6 oktober 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 14 december 2022 ben ik daar naartoe gegaan en heeft hij mij bij het station opgehaald met de auto en toen zijn we richting Sneek gaan rijden richting het parkje. Daar is hij gaan parkeren. Hij begon te zeuren zo van kom naar achter. Hij begon wat agressiever te zijn en me naar achter te trekken en ik wou het niet maar uiteindelijk werd ik toch naar achter getrokken en werd hij agressiever naar mij toe en begon hij aan mijn haren te trekken en in mijn gezicht te slaan. Ik ben wel met hem gaan stoeien, omdat ik het niet wou maar ik had geen uitweg. Toen op een gegeven moment begon hij mijn broek en zo uit te trekken en dingen te doen, aan te raken, vagina en borsten en mij dwingen om oraal te geven. Toen had hij mij gedwongen seksuele handelingen met hem te doen en had hij mijn hoofd tegen de bank gedrukt en toen zat ik een soort van gehurkt op de bank.
O: [slachtoffer] laat zien dat ze haar handen neerzet en haar knieën ook op de bank.
A: Ik zette mijn handen op de bank anders kreeg ik geen lucht. Toen begon hij zijn geslachtsdeel in mijn vagina te doen. Ik wou het niet en duwde hem weg en kon niets. Eerst deed hij het met condoom, de tweede keer zonder condoom en de derde keer weer met condoom. Hij probeerde het ook anaal, maar ik wou het niet en begon te huilen. Op een gegeven moment had hij mij bij mijn keel gegrepen, zodat ik geen adem kreeg en in mijn gezicht gebeten. Toen uiteindelijk was hij klaargekomen in het condoom.
Toen ik aan het wachten was in Sneek-Noord heb ik mijn vriendin gebeld en toen ben ik hiernaartoe gekomen.
V: Op welke manier probeerde hij je naar de achterbank te trekken? A: Aan mijn haren.
V: Je zegt hij begon aan je haren te trekken deed hij nog meer?
A: Hij trok ook aan mijn schouders naar achteren en door het trekken heeft hij mij op de achterbank gekregen. Hij heeft me heel hard getrokken. Ik ben ook tussen die twee stoelen door getrokken.
V: Je zegt ook dat hij je in je gezicht sloeg. Wanneer deed hij dat? A: Op het moment dat ik het niet wou, die seksuele handelingen. V: Dan zijn jullie samen op de achterbank hoe gaat het dan verder?
A: Hij werd agressief en begon mij te slaan en trok hij mijn broek naar beneden. V: Je zegt hij werd agressief, hoe ziet dat er uit?
A: Hij werd heel boos, hij sloeg en kneep op mijn lichaam. Hij begon in mijn gezicht te bijten en aan mijn haren te trekken.
V: Waar had je blauwe plekken?
A: Op mijn borsten, de zijkant en de bovenkant en de onderkant van mijn borsten. V: Hoe zijn die ontstaan?
A: Voordat dit gebeurd was, was er nog iets gebeurd dat was op 9 december 2022.
V: Maar ik begrijp van jou dat de blauwe plekken op de 9e zijn ontstaan en niet op de 14e?
A: Dat klopt. Op de 14e heb ik ook een blauwe gekregen op mijn kaak en beet op mijn gezicht. Mijn nek was ook helemaal rood.
V: Hoe zit het dan met knijpen op de 14e?
A: Toen ben ik ook geknepen, daardoor had ik blauwe plekken aan de onderkant van mijn borsten. V: Heeft hij je nog ergens anders geknepen op de 14e?
A: Nee. Alleen tussen mijn borsten aan de onderkant. V: Wat doet hij op het moment van achterbank?.
A: Hij begon tegen mij te schreeuwen. Hij zei: “trek je broek nu uit” en hij dwong mij om seksuele handelingen te doen.
V: Je zei ook dat hij je sloeg, waar sloeg hij jou? A: In mijn gezicht, aan de zijkant van mijn gezicht.
V: Hoe maakt hij je duidelijk dat jij op de bank moet hurken?
A: Hij zei: “ga op je knieën en ga voorover buigen”. Toen deed hij zijn geslachtsdeel in mij. V: Je zegt dat hij je vagina aanraakte, hoe deed hij dat?
A: Via de achterkant toen ik gehurkt zat, ik bedoel met hurken dat ik op mijn knieën zat. Hij ging toen via de achterkant en raakte mij met zijn vingers aan. Hij raakte mij aan bij de binnenkant van mijn vagina.
Binnen mijn schaamlippen, bij mijn clitoris. Hij begon te wrijven met zijn vingers. Ik denk dat dit ongeveer 3 minuutjes duurde.
V: Wat heb je precies gedaan toen je oraal gaf?
A: Zijn geslachtsdeel zat in mijn mond en toen ben ik heen en weer gegaan met mijn hoofd.
Hij pakte mijn hoofd en deed mijn hoofd heen en weer en soms drukte hij mijn hoofd heel hard naar beneden. Hij had zijn hand op mijn hoofd, dat voelde ik.
Bij de 2e keer toen hij zonder condoom deed. Toen hij in mijn vagina ging zei hij: ”ik ga anaal doen” en toen zei ik: ”dat wil ik niet”. Toen zei hij: “ik ga het toch doen” en toen probeerde hij het en ik duwde hem van me af want dat deed heel veel pijn. In mijn anus.
V: Is zijn geslachtsdeel in je anus geweest? A: Een klein stukje van zijn eikel.
A: Daarna ging hij weer in mijn vagina en daarna moest ik hem weer oraal geven.
Op de 9e ging ik naar het station en hij heeft mij opgehaald. We gingen naar het parkje toe en hij ging daar parkeren en we gingen op de achterbank zitten en we begonnen te knuffelen. Op een gegeven moment raakte hij me aan en begon hij mij heel hard te knijpen op mijn borsten waardoor ik die blauwe plekken had. Toen begon hij mij seksueel aan te raken zonder mijn toestemming. Toen begon hij weer wat agressiever te zijn en begon mijn broek uit te trekken en zat hij aan mijn vagina en moest ik hem oraal geven. Dit keer had hij geen condoom. Nadat hij klaargekomen was in mij ging ik me weer aankleden.
Ik zei dat ik dat niet leuk en fijn vond dat hij dat deed maar dat boeide hem niet, hij ging gewoon door. Ik duwde zijn hand weg maar hij deed zijn hand weer terug dus op een gegeven moment heb ik het maar toegelaten want ik kon niets anders. Hij was de enige die me terug kon brengen naar het station.
V: Wat gebeurde er na het aanraken?
A: Hij greep me bij mijn keel en begon me te zoenen en stak zijn hand in mijn shirt en begon aan mijn borsten te zitten en deed zijn hand in mijn broek en begon hij mijn vagina aan te raken. Hij ging voelen bij mijn clitoris en ging ook met zijn vingers in mij. Nadat hij klaar was met het vingeren en aanraken van mijn borsten deed hij mijn broek uit. Ik moest op mijn knieën gaan, voorovergebogen en toen deed hij zijn geslachtsdeel in mij zonder condoom.
Hij is klaargekomen in mij.
V: Zijn er nog andere seksuele handelingen gebeurd?
A: Ja oraal. Voordat hij zijn geslachtsdeel in mij had gedaan. Ik deed hem bevredigen met mijn mond bij zijn geslachtsdeel. Ik deed zijn geslachtsdeel in mijn mond en ging heen en weer met mijn hoofd. En daarna deed hij die seksuele handelingen bij mij.
V: Hoe ontstaat die orale handeling?
A: Hij zei: “geef me oraal”. Ik zei: “nee”, maar hij zei: “je moet het toch doen” en toen heb ik het gedaan.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 20 januari 2023, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
[slachtoffer] belde me op en ik zag aan haar dat ze in paniek was. Ik vroeg aan haar waarom ze huilde en toen zei ze dat ze ergens heen was gereden voor een jongen en dat die jongen haar had verkracht. [slachtoffer] zei tegen mij: ”Hij heeft me ook geslagen en gebeten”. Ik vroeg haar waar het was gebeurd en ze zei: “in de auto”. Ik zag de bijtafdruk in haar gezicht en ik ben naar Almere gekomen en toen zag ik ook de borsten die helemaal blauw waren. Ik zag haar borsten toen we samen op het centraal station van Almere in de wc waren. Daarna zijn we naar het politiebureau gegaan. Ze heeft gezegd dat ze pijn had aan haar lichaam. En dat ze zich vies voelde. Ik zag aan haar keel kleine bloeduitstortingen dat iemand iets te hard had gegrepen.
V: Wat heb je gezien aan emoties bij [slachtoffer] toen jullie het er over hadden wat er gebeurd was? A: Dat het haar heel erg raakt, dat ze er verdrietig van wordt.
V: En ik hoorde je zeggen dat [slachtoffer] je belde en toen vertelde van de verkrachting, waar was ze op dat moment?
A: Op het treinstation. Haar ogen waren heel groot en ze zag er heel bleek uit. In eerste instantie zag ik dus dat ze paniekerig was en toen vroeg ik wat er was en toen begon ze te huilen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch medisch onderzoek persoon
d.d. 19 december 2022, opgenomen op pagina 89 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 december 2022 is er door forensisch arts, dokter F. Woonink, in het bijzijn van mij, een forensisch medisch onderzoek verricht bij het slachtoffer [slachtoffer] .
Wij zagen de volgende letsels aan het lichaam van het slachtoffer:
  • een donkerrode ronde huidverkleuring van ca. 1,5 bij 1,5 cm op haar rechter kaak;
  • meerdere rode parallel lopende langwerpige oppervlakkige huidbeschadigingen van ca. enkele cm lang aan de voorzijde van de hals;
  • meerdere bruingele huidverkleuringen van verschillende groottes en vormen op de linker en rechter borst;
  • een bruingele ovale huidverkleuring van ca. 2 bij 3 cm bij het rechter sleutelbeen;
  • een rode langwerpige oppervlakkige huidbeschadiging van ca. 3 cm lang op de rechter knie.
Het volgende spoor en sporendragers werden veiliggesteld:
biologisch spoor SIN : ZAAE2278NL
Datum/tijd veiligstellen : 14 december 2022 Plaats veiligstellen : Afgenomen bij slo Bijzonderheden : 17 bemonsteringen.
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het NFI, zaaknummer [nummer] , d.d.
9 augustus 2023 opgemaakt door R.W. Sjoukema als gerechtelijk NFI deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Monster: ZAAE2278NL#05 om de anus (nat). Op basis van de resultaten van de differentiële lysistechniek en het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat deze bemonstering sperma bevat dat van verdachte [verdachte] afkomstig kan zijn. Het DNA-mengprofiel is ongeveer 7 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [slachtoffer] en [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van [slachtoffer] en een willekeurig onbekende persoon.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode gelegen tussen 8 december 2022 tot en met 14 december 2022, in de gemeente Súdwest-Fryslân, meermalen, door geweld, te weten
op of omstreeks 9 december 2022 [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en in de borsten te knijpen en aan de broek te trekken en die [slachtoffer] te dwingen op haar knieën te gaan zitten en zich voorover te buigen en
op 14 december 2022 door die [slachtoffer] bij haar haren vast te pakken en aan haar haren te trekken en in haar gezicht te slaan en door haar broek uit te trekken en door haar naar de achterbank van zijn, verdachtes, auto te trekken en in haar wang te bijten en te roepen "trek je broek uit" en haar te dwingen zich te bukken en voorover te buigen en haar bij het hoofd vast te pakken en het hoofd van haar heen en weer te bewegen,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , te weten
op of omstreeks 9 december 2022
- met zijn vingers in de vagina van [slachtoffer] te gaan en met zijn vingers de clitoris aan te raken en haar te vingeren en
  • zijn piemel in de vagina van [slachtoffer] te stoppen en klaar te komen in het lichaam van [slachtoffer] en
  • zijn piemel in de mond van [slachtoffer] te brengen en op 14 december 2022
  • zijn vingers in de vagina van [slachtoffer] te brengen en haar te vingeren en
  • meermalen, zijn piemel in de vagina van die [slachtoffer] te stoppen of te brengen en stotende bewegingen te maken en klaar te komen en
  • meermalen, zijn piemel in de mond van [slachtoffer] te stoppen en daarbij haar hoofd vast te pakken en heen en weer te bewegen en
  • een gedeelte van zijn piemel in de anus van [slachtoffer] te brengen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft, gelet op het dossier en de periode die is genoemd in de tenlastelegging, de kennelijke schrijffout 9 december 2024 verbeterd gelezen als 9 december 2022.
Voor zover in de tenlastelegging overige taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, de verplichting mee te werken aan diagnostiek en een ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit in het geval de rechtbank tot een veroordeling komt voor een geheel voorwaardelijke werkstraf, althans een werkstraf met een heel groot voorwaardelijk deel. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de reclassering, vanwege de leeftijd van verdachte, adviseert geen gevangenisstraf op te leggen en een gevangenisstraf, mede gelet op het tijdsverloop, niet redelijk is en geen doel kan dienen. De raadsman heeft tevens aangevoerd dat de overschrijding van de redelijke termijn moet leiden tot strafvermindering
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies opgemaakt door Reclassering Nederland van 6 augustus 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in december 2022 schuldig gemaakt aan het op twee verschillende momenten verkrachten van een jonge vrouw. Verdachte had aangeefster leren kennen via TikTok. Ze hebben vervolgens social media en Snapchat uitgewisseld en hebben elkaar daarna driemaal ontmoet waarbij aangeefster uit het midden van het land is afgereisd naar Friesland. Tijdens hun tweede afspraak heeft verdachte haar met geweld tot vingeren, pijpen en geslachtsgemeenschap gedwongen op de achterbank van zijn auto. Tijdens de derde afspraak heeft hij dit opnieuw gedaan. Hij heeft haar toen ook gedwongen tot anale penetratie met de penis en de geweldshandelingen waren heftiger dan de eerste keer. Hij heeft haar na die handelingen uit de auto gezet en aan haar lot overgelaten in een voor haar vreemde omgeving. Ze heeft zich tot onbekenden moeten wenden om bij een treinstation te kunnen komen. Verdachte heeft zonder zich op enig moment te bekommeren om het welzijn van aangeefster zijn eigen seksuele lusten op haar botgevierd. De rechtbank acht met name het ogenschijnlijke gemak en de kennelijke achteloosheid waarmee verdachte daarbij is overgegaan tot het plegen van gedwongen seksuele handelingen en geweld verontrustend. Dergelijk handelen getuigt naar het oordeel van de rechtbank van een totale respectloosheid aan de zijde van verdachte. Verdachte heeft aldus een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring en de stukken bijgevoegd bij de vordering van de benadeelde partij blijkt dat aangeefster hierdoor forse geestelijke gevolgen heeft ondervonden. Naast schaamte- en schuldgevoelens kreeg zij last van angst- en paniekklachten en had ze herbelevingen en flashbacks aan hetgeen haar is aangedaan. Ze kreeg slaapproblemen en daardoor ontwikkelden zich psychische klachten en concentratieproblemen. Ze is hiervoor in therapie geweest en heeft onder meer een Eye Movement Desensitization Reprocessing (EMDR)-behandeling gevolgd.
De rechtbank is van oordeel, conform de oriëntatiepunten van het LOVS, dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt dient te zijn voor dit soort ernstige strafbare feiten.
De rechtbank neemt ten nadele van verdachte in ogenschouw dat hij ter zitting geen enkel blijk heeft gegeven enige verantwoordelijkheid te nemen voor de door hem gepleegde handelingen of enig berouw te hebben van hetgeen hij zijn slachtoffer heeft aangedaan.
Bij de oplegging van de straf neemt de rechtbank eveneens in aanmerking dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Wel heeft hij in 2024 en 2025 strafbeschikkingen gehad in de vorm van geldboetes voor verkeersfeiten. Deze feiten hadden in theorie gelijktijdig met de onderhavige strafzaak kunnen worden afgedaan. De rechtbank zal hier rekening mee houden, maar gelet op de aard en afdoening van deze delicten, heeft dit weinig invloed op de op te leggen straf.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte een belaste voorgeschiedenis heeft en is gediagnosticeerd met Attention Deficit Hyperactivity Disorder (hierna: ADHD) en er zijn vermoedens van een licht verstandelijke beperking. Positief vindt de reclassering dat verdachte bij zijn moeder woont en omringd wordt door een positief en steunend sociaal netwerk van vrienden en familie. Hij heeft tevens al enkele jaren ambulante begeleiding van [instelling] . Hij staat open voor hulpverlening. De reclassering adviseert daarom oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, de verplichting mee te werken aan diagnostiek en een ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster.
De rechtbank zal bij de strafoplegging uitdrukkelijk rekening houden met de nog jonge leeftijd van verdachte, zijn persoonlijkheidsproblematiek en de omstandigheid dat verdachte open lijkt te staan voor hulpverlening en behandeling.
Omtrent het verweer dat de redelijke termijn zou zijn geschonden overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als zodanige handeling te gelden. Wel dienen de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
De rechtbank stelt het volgende vast. Verdachte is in deze strafzaak op 1 juni 2023 voor het eerst gehoord. Hij is toen aangehouden en is vervolgens dezelfde dag in vrijheid gesteld. Hij heeft ontkend de feiten te hebben gepleegd. De politie heeft vervolgens nader onderzoek gedaan en naar aanleiding van dit onderzoek is verdachte op 27 september 2023 opnieuw gehoord. Hij is bij zijn ontkennende verklaring gebleven. Het onderzoek van de politie is op 6 oktober 2023 afgerond en toen is het eindproces-verbaal opgemaakt. De officier van justitie heeft vervolgens de strafzaak beoordeeld en op 30 mei 2024 een brief naar verdachte gezonden waarin is aangekondigd dat hij zal worden vervolgd in deze strafzaak.
Anders dan door de raadsman is bepleit, dient in dit geval als beginpunt van de redelijk termijn niet te gelden de datum van het eerste verhoor van verdachte, maar de aankondiging van de strafzaak bij brief van 30 mei 2024. De rechtbank doet uitspraak op 6 juni 2025 zodat de duur van de berechting in eerste aanleg iets langer dan een jaar bedraagt. De redelijke termijn is niet overschreden. De rechtbank zal echter in de strafoplegging wel rekening houden met de omstandigheid dat de strafbare feiten inmiddels twee en een half jaar geleden zijn gepleegd.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, passend en geboden en zal deze straf opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 10.000,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair afwijzing van de vordering bepleit, omdat verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Hij heeft aangevoerd dat de uitspraken waarna wordt verwezen andere feitelijkheden betreffen en dat niet is aangetoond dat een Post Traumatische Stressstoornis (hierna: PTSS) bij aangeefster is vastgesteld. In ieder geval is niet uit te sluiten dat de problemen van aangeefster worden veroorzaakt door een dreigende onveiligheid binnen het gezin, waardoor de causaliteit met het ten laste gelegde niet is vast te stellen.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend. Ernstige psychische schade hoeft hiervoor niet te worden aangetoond. Of er sprake is geweest van PTSS bij de benadeelde partij is hiervoor niet relevant.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet gemotiveerd door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 december 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63 en 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat veroordeelde:
zich uiterlijk binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden en zich vervolgens blijft melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
meewerkt aan diagnostiek en zich onder behandeling zal stellen van de polikliniek forensische psychiatrie, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als
door of namens die zorgverlener aan te geven, waarbij veroordeelde zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefster [slachtoffer] , geboren op 23 januari 2004.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 10.000,-- (zegge: tienduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 10.000,-- (zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. A. Dantuma -Hieronymus, voorzitter, M.M. Spooren en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juni 2025.
Mrs. M.E. Joha en A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.