Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
- maandagmiddag uit school gaat [naam kind] met de vader mee naar huis en blijft [naam kind] bij de vader tot en met woensdagochtend, waarbij de vader [naam kind] naar school brengt;
- woensdagmiddag uit school gaat [naam kind] met de moeder mee naar huis en blijft [naam kind] bij de moeder tot en met vrijdagochtend, waarbij de moeder [naam kind] naar school brengt;
- in de oneven weekenden is [naam kind] bij de moeder en in de even weekenden is [naam kind] bij de vader.
- Moeder neemt per ommegaande, uiterlijk 9 mei 2025 contact op met WIJ Groningen, [naam medewerker] en plant een intake bij moeder thuis. Deze intake heeft als doel te starten met de opvoedondersteuning bij moeder thuis.
- Moeder werkt per ommegaande mee aan een overdracht van [naam kind] bij de woning van vader. Hierin parkeert moeder op de parkeerplaats, stapt de auto uit en neemt [naam kind] over van de omgangsbegeleider en vertrekt met [naam kind] naar huis. Wanneer [naam kind] naar vader gebracht moet worden, rijdt moeder naar de parkeerplaats bij de woning van vader, stapt met [naam kind] uit de auto en draagt [naam kind] over aan de omgangsbegeleider en vertrekt.
3.De beoordeling
5.16 Het hof is van oordeel dat de zorgregeling, zoals partijen die op dit moment feitelijk uitvoeren, als minimum zorgregeling dient te worden vastgelegd. Deze regeling is naar het oordeel van het hof op dit moment wat betreft de frequentie en duur passend en in het belang van [naam kind] . Het hof is met de raad van oordeel dat een verdere uitbreiding van de zorgregeling met meerdere overnachtingen op dit moment niet in het belang van [naam kind] moet worden geacht. Tussen de ouders is sprake van een complexe situatie. Hun nog altijd zeer moeizame communicatie over [naam kind] staat aan verdere uitbreiding in de weg, temeer omdat de raad vanwege de ernst van de verstoorde verhoudingen en de zorgen over het persoonlijk functioneren van beide ouders geen mogelijkheden ziet om de ouders daar samen aan te laten werken.
4.De beslissing
woensdag 15 oktober 2025 om 13:50 uurin één van de zalen van het gerechtsgebouw aan het Guyotplein 1 in Groningen;
een nadere oproep wordt niet verzonden;