Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2025 in de zaak tussen
G [eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Samenvatting
.Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Evenals in de voorgaande voorstellen volgt het gebouw ook in het huidige voorstel de richting van de weg en niet de richting van het landschap. De kritiek uit voorgaande advisering blijft daarmee nog aan de orde. Echter is de hoekverdraaiing/positie inmiddels vastgelegd in het bestemmingsplan. Zie volledigheidshalve onze voorgaande advisering onder bovenstaand dossiernummer.”
‘de hoekverdraaiing/positie inmiddels vastgelegd is in het bestemmingsplan’.De rechtbank is van oordeel dat, nu de verbeelding bij het bestemmingsplan en het daarin ingetekende bouwvlak duidelijk aangeeft hoe het uiteindelijke bouwwerk gepositioneerd zal worden, het college niet meer de ruimte heeft om het bouwplan vanwege de positie in strijd met redelijke eisen van welstand te achten. De rechtbank is daarom van oordeel dat, zelfs als de welstandscommissie negatief had geoordeeld over de plaatsing van het bouwwerk, het college dit advies niet hoefde te volgen, maar de plaatsing zoals deze geregeld is in het bestemmingsplan kon aanhouden bij de beoordeling van de aanvraag.