Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
- onverhoeds (van achter) (meermaals) geslagen/gestompt tegen het hoofd en/of
- (vervolgens), terwijl die persoon op de grond was gevallen en/of zittend/liggend op de grond lag, (meermaals) op en/of tegen het lichaam en/of de ledematen en/of tegen het hoofd van deze persoon geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- onverhoeds (van achter) (meermaals) te slaan/stompen tegen het hoofd en/of
- (vervolgens), terwijl die persoon op de grond was gevallen en/of zittend/liggend op de grond lag, (meermaals) op en/of tegen het lichaam en/of de ledematen en/of tegen het hoofd van deze persoon te schoppen/trappen;
- onverhoeds (van achter) (meermaals) te slaan/stompen tegen het hoofd en/of
- (vervolgens), terwijl die persoon op de grond was gevallen en/of zittend/liggend op de grond lag, (meermaals) op en/of tegen het lichaam en/of de ledematen en/of tegen het hoofd van deze persoon te schoppen/trappen;
Beoordeling van het bewijs
de rechtbank begrijpt: persoon 3)hard uithalen naar de achterkant van het hoofd van het slachtoffer, deze reageerde door in elkaar te duiken.
- onverhoeds van achter meermaals geslagen tegen het hoofd en
- vervolgens, terwijl die persoon op de grond was gevallen en op de grond lag, meermaals tegen het lichaam en de ledematen en tegen het hoofd van deze persoon geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van een poging tot zware mishandeling.
Strafmotivering
Inbeslaggenomen goederen
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
een gevangenisstraf voor de duur van 229 dagen.
een gedeelte, groot 180 dagen, niet zal worden ten
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.