Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursrecht, specifiek gerelateerd aan de Opiumwet. Verzoekers, een echtpaar, zijn het niet eens met de sluiting van hun woning met garage door de burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe. De burgemeester had op 7 november 2024 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij de woning per 13 november 2024 voor zes maanden gesloten zou worden. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 juni 2025 toegewezen, na een belangenafweging tussen de verzoekers en de burgemeester. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de verzoekers om in hun woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van de burgemeester om de woning te sluiten, vooral omdat er geen concrete openbare orde aspecten waren die hersteld moesten worden. De voorzieningenrechter schorst de werking van het bestreden besluit totdat de rechtbank uitspraak doet op het beroep. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan de verzoekers.