ECLI:NL:RBNNE:2025:2454

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
18-003608-25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte heeft op 26 mei 2024 in de gemeente Oldambt een persoon gedwongen tot de afgifte van geld door bedreiging met geweld. Dit gebeurde door de aangever te benaderen met een tas die leek op een wapen en hem te dwingen geld uit de kassa te geven. Daarnaast heeft de verdachte op 30 december 2024 samen met anderen een andere persoon beroofd van geld en cocaïne, waarbij hij de aangever met een mes heeft bedreigd en verwond. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd in verband met reclassering. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor immateriële schade, die het gevolg was van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-003608-25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 juni 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 juni 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.W. van der Zee, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 26 mei 2024 te [plaats] binnen de gemeente Oldambt met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [bedrijf] te [plaats] en/of een derde toebehoorde(n), door
-Naar die [slachtoffer 1] toe te lopen en/of met zijn hand(en) een zak en/of (gele) tas op die [slachtoffer 1] te richten (alsof er een wapen in zit) en/of te zwaaien met die zak en/of (gele) tas naar die [slachtoffer 1] en/of
-Daarbij te zeggen tegen die [slachtoffer 1] :” Ik wil geld, en/of meer geld ” Of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of;
-Die [slachtoffer 1] de kassa te laten openen en/of door die [slachtoffer 1] uit de kassa een hoeveelheid geld (ongeveer 270,-) te laten pakken en/of die te laten overhandigen door die [slachtoffer 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 mei 2024 te [plaats] binnen de gemeente Oldambt een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] te [plaats] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
-Naar die [slachtoffer 1] toe te lopen en/of met zijn hand(en) een zak en/of (gele) tas op die [slachtoffer 1] te richten (alsof er een wapen in zit) en/of te zwaaien met die zak en/of (gele) tas naar die [slachtoffer 1] en/of
-Daarbij te zeggen tegen die [slachtoffer 1] :” Ik wil geld, en/of meer geld ” Of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of;
-Die [slachtoffer 1] de kassa te laten openen en/of door die [slachtoffer 1] uit de kassa een hoeveelheid geld (ongeveer 270,-) te laten pakken en/of die te laten overhandigen door die [slachtoffer 1] ;
2
hij op of omstreeks 30 december 2024 te [plaats] binnen de gemeente Oldambt tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld (ongeveer 120,-), (meerdere) zakjes ( 3 a 4 stuks met een gebruikershoeveelheid) cocaïne, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
-Een mes (een zwart Rambomes met een ramentikker op de achterkant van het mes van ongeveer 30 centimeter) in zijn hand te houden en/of met de punt van het mes te wijzen naar die [slachtoffer 2] en/of te tonen aan die [slachtoffer 2] en/of daarbij te zeggen en/of te schreeuwen:” Stap in de auto “en/of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of die [slachtoffer 2] daarbij achterin een auto te duwen en/of
-Vervolgens (achterin de auto) naast die [slachtoffer 2] te gaan zitten en/of daarbij het mes (nog steeds) in zijn hand te houden en/of te richten op die [slachtoffer 2] en/of
-Te zeggen tegen die [slachtoffer 2] : ”Maak je zakken leeg.” En/of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-Vervolgens die [slachtoffer 2] te steken met het mes en/of die [slachtoffer 2] met het mes te raken in zijn been en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] een wond opliep aan zijn been en/of
-Met zijn hand(en) de zakken van die [slachtoffer 2] leeg te maken en/of daarbij het mes in zijn hand te houden en/of
-Een hoeveelheid geld (ongeveer 120,-) en/of meerdere zakjes cocaïne (3 a 4 stuks met een gebruikershoeveelheid aan cocaïne) van die [slachtoffer 2] af te nemen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 december 2024 te [plaats] binnen de gemeente Oldambt tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 120,- en/of (meerdere) zakjes cocaïne) (een gebruikershoeveelheid aan cocaïne), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n) door
-Een mes (een zwart Rambo mes met een ramentikker op de achterkant van het mes van ongeveer 30 centimeter) in zijn hand te houden en/of met de punt van het mes te wijzen naar die [slachtoffer 2] en/of te tonen aan die [slachtoffer 2] en/of daarbij te zeggen en/of te schreeuwen:” Stap in de auto “en/of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of die [slachtoffer 2] daarbij achterin een auto te duwen en/of
-Vervolgens (achterin de auto) naast die [slachtoffer 2] te gaan zitten en/of daarbij het mes (nog steeds) in zijn hand te houden en/of te richten op die [slachtoffer 2] en/of
-Te zeggen tegen die [slachtoffer 2] : ”Maak je zakken leeg.” En/of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-Vervolgens die [slachtoffer 2] te steken met het mes en/of die [slachtoffer 2] met het mes te raken in zijn been en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] een wond opliep aan zijn been en/of
-Met zijn hand(en) de zakken van die [slachtoffer 2] leeg te maken en/of daarbij het mes in zijn hand te houden en/of
-Een hoeveelheid geld (ongeveer 120,-) en/of meerdere zakjes cocaïne (3 a 4 stuks met een gebruikershoeveelheid aan cocaïne) van die [slachtoffer 2] af te nemen;
3
hij op of omstreeks 30 december 2024 te [plaats] binnen de gemeente Oldambt tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
-Een mes (een zwart Rambo-mes met een ramentikker op de achterkant van het
mes van ongeveer 30 centimeter) in zijn hand te houden en/of met de punt van het mes te wijzen naar die [slachtoffer 2] en/of te tonen aan die [slachtoffer 2] en/of daarbij te zeggen en/of te schreeuwen:” Stap in de auto “en/of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-Vervolgens die [slachtoffer 2] (achter) in de auto (een grijze Bmw) te duwen en/of in de auto (achterin) naast die [slachtoffer 2] te gaan zitten en/of daarbij het mes (nog steeds) in zijn hand te houden en/of te richten op die [slachtoffer 2] en/of
-Vervolgens die [slachtoffer 2] te steken met het mes en/of die [slachtoffer 2] met het mes te raken in zijn been en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] een wond opliep aan zijn been en/of
-Gedurende enige tijd (ongeveer een half uur) met de auto te rijden en/of daarbij (steeds) een mes in zijn hand te houden en/of te tonen aan die [slachtoffer 2] (in de auto) en/of die [slachtoffer 2] te beletten om weg te komen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen relevante uitlatingen gedaan over het bewijs.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 juni 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 26 mei 2024, opgenomen op p. 35 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] (onderzoek: Koperwiek) d.d. 10 januari 2025, inhoudend de verklaring van getuige [slachtoffer 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (beschrijving van de camerabeelden) d.d. 30 mei 2024, opgenomen op p. 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
De rechtbank past ten aanzien van de feiten 2 primair en 3 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 3 juni 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Toen ik hoorde dat [medeverdachte 1] met aangever zou gaan afspreken vanwege een ID-kaart, heb ik gezegd: ik ga mee want ik krijg nog geld van hem. Voordat we naar aangever in [plaats] zijn gereden, hebben we eerst [medeverdachte 2] opgehaald. [medeverdachte 2] en ik zijn door [medeverdachte 1] een straat verderop uit de auto gezet toen we in de buurt waren van aangever, als hij ons in de auto had gezien was hij direct gevlucht. Vervolgens zijn [medeverdachte 2] en ik naar [medeverdachte 1] en aangever gelopen. [medeverdachte 2] heeft aangever bij de auto tegengehouden en belette hem om weg te gaan. Aangever is vervolgens in de auto gestapt. In de auto heeft [medeverdachte 2] aangever tegengehouden en aan hem getrokken. Het klopt dat ik toen het geld en de zakjes cocaïne uit de broekzak van aangever heb gehaald. [medeverdachte 1] was de bestuurder van de auto en de autorit duurde vervolgens 10 à 15 minuten, voordat aangever op het station in [plaats] weer uit de auto is gezet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 december 2024, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] (onderzoek: Aveta) d.d. l 9 januari 2025, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
Ik had met [medeverdachte 1]
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] )afgesproken. Ik zou in [plaats] mijn identiteitskaart terugkrijgen. Terwijl ik naar de weg liep zag ik een grijze BMW aankomen rijden. Ik zag dat [medeverdachte 1] reed. [medeverdachte 1] stapte vervolgens uit en liep naar mij toe. Ik gaf haar een geldbriefje van twintig euro om zo mijn identiteitskaart terug te kopen. Op dat moment liep [medeverdachte 1] weg en zag ik dat [verdachte] en nog een donkere jongen achter mij stonden. [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: [verdachte] )stond rechts achter mij en die andere donkere jongen stond links achter mij. Ik zag dat [verdachte] een mes in zijn hand vast hield. Ik zag dat hij dit mes in zijn rechterhand vasthield. Ik zag dat [verdachte] het scherpe deel van het mes met de punt richting mij wees. Ik hoorde [verdachte] , maar ook die andere jongen zeggen dat ik in de auto moest stappen. Dit zeiden ze terwijl zij het mes in mijn richting hielden. Met de auto bedoel ik de grijze BMW van [medeverdachte 1] . Ik moest achter in de auto stappen. Voorin zat [medeverdachte 1] als bestuurder. Ik moest in het midden gaan zitten. Links van mij kwam de donkere jongen zitten en [verdachte] kwam rechts van mij achter in de auto zitten.
[verdachte] heeft de gehele tijd het mes in zijn rechterhand gehouden, gericht naar mij. Alle drie zeiden dat ik mijn zakken moest legen. Dit zeiden ze terwijl [verdachte] een mes op mij gericht hield. Terwijl dit allemaal gebeurde stak [verdachte] mij in mijn rechterbeen. Ik zag dat hij mij stak. Vlak nadat ik was gestoken zag ik bloed door mijn broek komen. Dit heeft allemaal een half uurtje geduurd.
[verdachte] heeft mijn zakken geleegd met zijn handen. Hij hield ook nog steeds het mes vast terwijl hij de spullen uit mijn zakken haalde. Ik had onder andere nog geld in mijn broekzak zitten en ik had cocaïne in mijn broekzak zitten. Ik had meerder zakjes cocaïne bij me voor eigen gebruik. Dit geld en de cocaïne hebben ze van mij afgenomen.
Het mes waarmee ik gestoken ben betrof een mes van ongeveer dertig centimeter. Doordat ik ben gestoken met een mes heb ik een wond op mijn rechterbeen.
Als bijlage is bij dit proces-verbaal
(de rechtbank merkt op: na p. 17, ongenummerd)gevoegd: Foto verwonding
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 30 december 2024, opgenomen op pagina 39 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Enkele minuten later, omstreeks 14.36 uur, kwamen wij ter plaatse bij het stationsgebouw te [plaats] . Wij zagen dat het slachtoffer de ons ambtshalve bekende [slachtoffer 2] betrof. Wij zagen dat [slachtoffer 2] een steekwond had op een van zijn bovenbenen.
Wij hoorden collega [verbalisant] zeggen dat het slachtoffer [slachtoffer 2] het volgende aan haar heeft verklaard: dat hij in [plaats] in een grijze BMW getrokken werd, dat [medeverdachte 1] de bestuurster was van dit voertuig en dat hij op de achterbank door [verdachte] en een onbekende verdachte in bedwang gehouden werd, dat ze al zijn spullen afgepakt hebben en dat hij door [verdachte] met een mes gestoken is in zijn been.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte, opgenomen op p. 126
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte [medeverdachte 2] :
[verdachte] had een mes. Hij heeft daar ook mee gestoken in het been van [slachtoffer 2] , ik zag dat het bloedde.

Bewijsoverweging

Op grond van de inhoud van het dossier, het verhandelde ter terechtzitting en de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, stelt de rechtbank vast dat verdachte in de [bedrijf] in [plaats] de getuige heeft afgeperst, door haar te bedreigen met geweld en haar geld te laten overhandigen. Voorts stelt de rechtbank vast dat verdachte samen tezamen en in vereniging met de medeverdachten de diefstal met geweld en de wederrechtelijke vrijheidsberoving heeft gepleegd. Er is sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, nu door medeverdachte [medeverdachte 1] vooraf een afspraak is gemaakt met aangever, deze vervolgens is opgewacht door verdachte en de beide medeverdachten en verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zij aangever hebben belet om te vertrekken alvorens hij in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] is geduwd. Dit is ook aan de orde tijdens de autorit naar [plaats] , toen aan aangever onder dreiging van een mes geld en drugs afhandig werden gemaakt. Verdachte en de medeverdachten hebben hieraan elk voor zich een significante bijdrage geleverd.
Bovendien stelt de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die aangever in zijn been heeft gestoken met een mes.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 2 primair en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1 primair

hij op 26 mei 2024 te [plaats] met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, dat geheel aan die [bedrijf] te [plaats] toebehoorde, door
  • naar die [slachtoffer 1] toe te lopen en met zijn hand een gele tas op die [slachtoffer 1] te richten alsof er een wapen in zit en te zwaaien met die gele tas naar die [slachtoffer 1] en;
  • daarbij te zeggen tegen die [slachtoffer 1] : ”Ik wil geld en meer geld ” en;
  • die [slachtoffer 1] de kassa te laten openen en door die [slachtoffer 1] uit de kassa een hoeveelheid geld (ongeveer 270,-) te laten pakken en die te laten overhandigen door die [slachtoffer 1] ;

2 primair

hij op 30 december 2024 te [plaats] binnen de gemeente Oldambt tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid geld en meerdere zakjes cocaïne, die geheel aan [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
  • te zeggen: ”Stap in de auto“ en die [slachtoffer 2] daarbij achterin een auto te duwen en vervolgens achterin de auto naast die [slachtoffer 2] te gaan zitten en daarbij een mes in zijn hand te houden en te richten op die [slachtoffer 2] en;
  • te zeggen tegen die [slachtoffer 2] : ”Maak je zakken leeg” en;
-vervolgens die [slachtoffer 2] te steken met het mes in zijn been en ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] een wond opliep aan zijn been en;
  • met zijn handen de zakken van die [slachtoffer 2] leeg te maken en daarbij het mes in zijn hand te houden en;
  • een hoeveelheid geld en meerdere zakjes cocaïne van die [slachtoffer 2] af te nemen;
3
hij op 30 december 2024 te [plaats] binnen de gemeente Oldambt tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
  • te zeggen: ”Stap in de auto“ en;
  • vervolgens die [slachtoffer 2] in de auto (een grijze BMW) te duwen en in de auto achterin naast die [slachtoffer 2] te gaan zitten en daarbij een mes in zijn hand te houden en te richten op die [slachtoffer 2] en;
-vervolgens die [slachtoffer 2] te steken met het mes in zijn been, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] een wond opliep aan zijn been en;
- gedurende enige tijd met de auto te rijden en daarbij een mes in zijn hand te houden en te tonen aan die [slachtoffer 2] in de auto en die [slachtoffer 2] te beletten om weg te komen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair:afpersing;
primair:diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3:medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Voorts heeft zij gevorderd dat voornoemde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke straf met oplegging van de bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 8 mei 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een afpersing en het medeplegen van een diefstal met geweld en een wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dit zijn drie ernstige feiten, waarbij verdachte puur uit eigen belang heeft gehandeld en geen oog heeft gehad voor de minderjarige betrokkene (t.a.v. feit 1 primair) en het andere slachtoffer (feit 2 primair en feit 3). Verdachte schuwt hierbij niet het gebruik van geweld, of bedreiging met geweld. Dit blijkt uit het feit dat verdachte op de achterbank van de rijdende BMW, aangever terwijl hij de auto niet kon verlaten en werd vastgehouden heeft gestoken met een mes en hem geld en cocaïne afhandig heeft gemaakt. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank rekent verdachte de feiten zwaar aan en is gelet op de ernst van de feiten en de LOVS-richtlijnen, van oordeel dat een forse gevangenisstraf aangewezen is
Persoonlijke omstandigheden
Uit het reclasseringsrapport is gebleken dat bij verdachte sprake is van een hardnekkige harddrugsverslaving en een hoog recidiverisico. Eerdere behandeltrajecten in zowel ambulant als klinisch kader hebben niet geleid tot een langdurige gedragsverandering. In de periode maart 2020 tot en met mei 2023 heeft verdachte een klinisch behandeltraject gevolgd en aansluitend begeleid gewoond en in deze
periode trad er stabiliteit op vrijwel alle leefgebieden op in het leven van verdachte. Nu een dergelijk strak forensisch kader heeft bijgedragen aan het inperken van recidive en abstinentie van harddrugs, acht de reclassering interventies geïndiceerd. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij gemotiveerd is om een drugs- en delictvrij leven op te bouwen. De rechtbank neemt daarom het reclasseringsadvies over en zal aan verdachte de door de reclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden opleggen.
De rechtbank acht daarbij een proeftijd van 5 jaren noodzakelijk, nu verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven dat hij zich gedurende eerder reclasseringstoezicht goed voelde, abstinent was van drugs en geen delicten heeft gepleegd. De rechtbank stelt daarbij vast dat voldaan is aan de formele eis dat ernstig rekening moet worden gehouden met het feit dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank zal, anders dan door de officier van justitie geëist, de bijzondere voorwaarden die aan verdachte worden opgelegd niet dadelijk uitvoerbaar verklaren. De rechtbank oordeelt dat de dadelijke uitvoerbaarheid niet strookt met de langdurige gevangenisstraf die aan verdachte zal worden opgelegd.
Straf
De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 2.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en hoofdelijk moet worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft 2.500,00 aan immateriële schade gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat
deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2 primair en feit 3 bewezen verklaarde. Aangezien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen heeft hij op grond van artikel 6:106 sub b BW recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Zoals hierboven reeds vermeld stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij letsel heeft opgelopen, maar ook dat hij daarbij pijn heeft gehad. De rechtbank zal het bedrag vaststellen op 1.000,00. De rechtbank verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over het toegewezen schadebedrag toewijzen vanaf 30 december 2024.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 282, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 5 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij [instelling] op het adres [adres] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
veroordeelde laat zich opnemen in [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Veroordeelde dient aansluitend aan detentie met DV&O naar de kliniek te worden vervoerd. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
veroordeelde laat zich behandelen door de forensische polikliniek van [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. veroordeelde verblijft in of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
5. veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van feit 2 primair en feit 3
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 1.000,00 (zegge: duizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 2] zijn eigen proceskosten draagt.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 1.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van den Steenhoven, voorzitter, mr. C. Brouwer en mr. H.K. de Haan, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 juni 2025.
Mr. De Haan is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.