ECLI:NL:RBNNE:2025:2390

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
18-089246-25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij het drugslab

Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een drugslab. De verdachte, geboren in 1994, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.R. Logeman, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die verband hielden met de Opiumwet, waaronder het bereiden, verkopen en vervoeren van MDMA en 3-MMC. Tijdens de zitting op 3 juni 2025 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van acht maanden, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat het bewijs niet wettig en overtuigend was. De rechtbank concludeerde dat er geen significante bijdrage van de verdachte aan de productie of het voorhanden hebben van verdovende middelen kon worden vastgesteld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en gelastte de teruggave van in beslag genomen telefoons aan de verdachte, omdat er geen strafvorderlijk belang was om deze te behouden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/089246-25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 juni 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 juni 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.R. Logeman, advocaat te Leeuwarden. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2024 tot en met 9 december 2024 te [plaats] , gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland, in een pand gelegen aan of bij de [adres] , (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2024 tot en met 9 december 2024 te [plaats] , gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (in een pand gelegen aan of bij de [adres] ), om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen van een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en)/eenhe(i)d(en) xtc-pillen (bevattende MDMA) en/of MDMA, in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
  • verscheidene informatie op internet in te winnen omtrent de productie van XTC en/of dit te delen met zijn mededader(s) en/of
  • ( op internet) verscheidene goederen welke gebruikt kunnen worden bij/voor de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, te zoeken en/of te bestellen en/of te (laten) vervoeren, in ieder geval ondersteunende handelingen te verrichten met betrekking tot het opzetten van een drugslab en/of
  • het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelheid (vloei)stoffen en/of materialen, te weten:
  • een hoeveelheid jerrycans en/of vaten bevattende 205 liter kristallisatieafval en/of 20 liter zoutzuur en/of 30 liter aceton en/of overige chemicaliën en/of
  • versnijdingsmiddel en/of
  • een tabletteermachine en/of
  • een blender, een staafmixer, een emmer, tape, handschoenen, een magnetron, een soeplepel, een speciekuip, een koolstoffilter en/of een stofzuiger en/of
  • meerdere diepvriezers, pannen, zeven, ventilatoren, kachels, lampen en/of transformatoren, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij, op of omstreeks 9 december 2024 te [plaats] , gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland, in een pand gelegen aan of bij de [adres] , (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1313,31 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 2,49 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde MDMA en/of 3-MMC (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden. Daarbij is de officier van justitie van oordeel dat ten aanzien van alle drie de ten laste gelegde feiten het medeplegen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaring van verdachte dat hij in de woning van medeverdachte [medeverdachte] in [plaats] is geweest, maar niets met het aangetroffen drugslab te maken heeft gehad, is ongeloofwaardig. Op 29 november 2024 wordt door [medeverdachte] een afspraak gemaakt met [naam] om bij hem langs te komen. Diezelfde dag treft de politie de auto van verdachte aan, naast de woning van [medeverdachte] . Daarnaast zijn op verdachte zijn telefoon zoektermen aangetroffen die te maken hebben met het drugslab. Zo heeft verdachte gezocht naar LSP pillen en een farmaceutisch kompas. Verder volgt uit het chatgesprek tussen [medeverdachte] en [naam] dat deze [naam] op 4 december 2024 zou langskomen voor een draairad. Ook blijkt uit het dossier dat een dag later, op 5 december 2024, een foto is genomen van een persoon slapend op een bank in de woning van medeverdachte [medeverdachte] . Deze persoon heeft roze poeder, zoals aangetroffen in de woning, op zijn gezicht. Gelet op de uiterlijke kenmerken van deze persoon is met voldoende zekerheid vast te stellen dat verdachte op deze foto te zien is. Op basis van het voornoemde is verdachte zijn betrokkenheid bij het drugslab wettig en overtuigend te bewijzen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet met voldoende zekerheid is vast te stellen dat verdachte [naam] is, zoals genoemd in de chatgesprekken. Verdachte heeft weliswaar bekend in de woning van [medeverdachte] te zijn geweest en dat hij aan diverse goederen in de woning heeft gezeten en daar heeft geslapen, maar dit maakt niet dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Ook kan niet vastgesteld worden dat verdachte de persoon is op de foto waarop een persoon zichtbaar is met roze poeder op zijn gezicht. Verder is er in de telefoon van [medeverdachte] geen enkele link met verdachte te vinden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht - evenals de raadsman - het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd bij het voorbereiden dan wel vervaardigen van synthetische drugs op het adres aan de [adres] te [plaats] , dan wel dat hij daarbij opzettelijk behulpzaam is geweest. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting stellig ontkend dat hij betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten Verdachte verklaart dat hij medeverdachte [medeverdachte] kent en dat hij wel eens bij hem in de woning is geweest om te chillen en een jointje te roken.
In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] zijn chatgesprekken aangetroffen tussen medeverdachte [medeverdachte] en ene “ [naam] ”. Uit deze gesprekken valt op te maken dat medeverdachte [medeverdachte] en deze “ [naam] ” een gelijkwaardige rol hebben in de samenwerking tot het produceren van verdovende middelen. Echter, uit de inhoud van het dossier valt niet af te leiden dat verdachte daadwerkelijk deze [naam] is. Verdachte gebruikt een ander telefoonnummer en uit
onderzoek naar de telefoon van verdachte volgt dat verdachte zijn bijnaam [naam] is en niet [naam] . Over de aanwezigheid van zijn auto bij de woning van medeverdachte [medeverdachte] op dezelfde dag dat medeverdachte [medeverdachte] en “ [naam] ” afspreken heeft verdachte verklaard dat hij zijn auto wellicht op een eerder moment heeft laten staan, omdat hij niet terug wilde rijden na het roken van een joint.
De rechtbank acht deze verklaring niet onaannemelijk, te meer nu verdachte ook niet heeft ontkent dat hij wel vaker bij medeverdachte [medeverdachte] langskwam om samen te chillen en een jointje te roken.
Verder zijn in de inbeslaggenomen telefoon van verdachte geen aanwijzingen gevonden die ertoe leiden dat verdachte [naam] zou zijn.
De overige in het dossier genoemde omstandigheden zijn onvoldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte bij de productie of het voorhanden hebben van verdovende middelen een rol als (mede)pleger heeft vervuld, ook niet in onderlinge samenhang bezien. Weliswaar volgt uit de inbeslaggenomen telefoon van verdachte dat hij op het internet heeft gezocht naar bepaalde termen die te maken zouden kunnen hebben met de productie van XTC, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te concluderen dat verdachte ook daadwerkelijk betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de aangetroffen foto van 5 december 2024 waarop een persoon te zien is die op een bank slaapt met roze poeder op zijn gezicht, is de rechtbank van oordeel dat niet met voldoende zekerheid vastgesteld kan worden dat verdachte de persoon op deze foto is. Het aantreffen van vingerafdrukken (DNA) van verdachte in de woning is hiervoor ook onvoldoende, nu verdachte erkent dat hij wel af en toe in de woning kwam en de aangetroffen vingerafdrukken daardoor verklaard kunnen worden.
De rechtbank zal verdachte, nu er ook voor het overige geen aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij het drugslab, integraal vrijspreken.

Beslag

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de zwarte telefoon aan verdachte dient te worden teruggegeven. De andere inbeslaggenomen telefoon dient te worden verbeurd verklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de telefoons.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave van de telefoons aan verdachte gelasten, omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK GSM (omschrijving: PL0100-2024328711-G1800926, zwart, merk: Apple)
  • 1 STK GSM (omschrijving: PL0100-2024328711-G1800924, zwart, merk: Apple)
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. H.R. Eising en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juni 2025.
Mr. J. van Bruggen en mr. M. van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.