ECLI:NL:RBNNE:2025:2364

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
11282790 BU VERZ 24-2082
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de hoorplicht bij verkeersboete en compensatie voor gemaakte kosten

Op 12 juni 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete opgelegd aan de betrokkene op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete van € 389,00 ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 15 juni 2023. Na het indienen van beroep bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 12 juni 2025 heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, aangevoerd dat de hoorplicht was geschonden omdat er geen hoorzitting had plaatsgevonden en geen mogelijkheid was geboden om de gronden schriftelijk aan te vullen. De vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. S. Bayram, heeft bevestigd dat de hoorplicht was geschonden, maar stelde dat de boete met 25% moest worden gematigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoorplicht inderdaad was geschonden en heeft de boete gematigd tot € 294,00. Tevens heeft de kantonrechter de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene, die zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter H.J. Bastin en griffier W.B. Jongsma. De betrokkene heeft het recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 258677194
zaaknummer: 11282790 BU VERZ 24-2082

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van12 juni 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats],
(gemachtigde: mr. B. de Jong, Adviesbureau Skandara B.V.).

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden’, verricht op 15 juni 2023, om 22:08 uur, op de Sewei in Joure, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 389,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op de zitting van 12 juni 2025 behandeld. Daarbij was aanwezig: de vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. S. Bayram.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Gemachtigde betwist de gedraging voert aan dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden. Ook is geen mogelijkheid geboden om de gronden schriftelijk aan te vullen. Hierdoor is de hoorplicht geschonden en dient de sanctie met 25% gematigd te worden.
3. De vertegenwoordigster is van mening dat de boete met 25% moet worden gematigd, omdat de hoorplicht is geschonden. Vanwege de hoge instroom van beroepschriften is de gemachtigde niet opnieuw uitgenodigd voor een hoorzitting. Ter zitting heeft de vertegenwoordigster een nog niet gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overgelegd. In die uitspraak stelt het hof vast dat de structurele schending van de hoorplicht, zoals benoemd in het arrest van 17 augustus 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:6930), ook na 1 oktober 2023 is blijven voortduren. Het hof verbindt hieraan het gevolg dat betrokkene vanwege de schending van de hoorplicht recht heeft op dezelfde compensatie als een betrokkene die in administratief beroep niet is bijgestaan door een professionele gemachtigde. Volgens het hof is hierbij geen sprake van een aan het bestuursorgaan (de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd) te wijten onrechtmatigheid. Om die reden komen de in administratief beroep gemaakte kosten niet voor vergoeding in aanmerking.
Overwegingen
4. De kantonrechter stelt vast dat gemachtigde op 4 oktober 2023 is verschenen op de hoorzitting. Op de hoorzitting heeft de gemachtigde aangegeven dat ze geen dossier hebben gekregen. Daarnaast staat in het hoorverslag: “
wordt een nieuwe hoorzitting ingepland en zaakoverzicht wordt opgestuurd”. Uit het dossier blijkt niet dat er een nieuwe hoorzitting heeft plaatsgevonden en ook niet dat het zaakoverzicht naar gemachtigde is opgestuurd voordat de officier van justitie een beslissing heeft genomen. Hierdoor is de hoorplicht geschonden. De kantonrechter ziet hierin aanleiding om de boete te matigen met 25% tot een bedrag van: € 294,00 (inclusief administratiekosten).
5. Omdat de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond zal verklaren, zal hij de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene. Gelet op het door de vertegenwoordigster ter zitting overgelegde arrest, kent de kantonrechter geen punten toe voor de in administratief beroep gemaakte kosten. Hij zal wel één punt toekennen met een waarde van € 907,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Hij zal de officier van justitie veroordelen in de kosten van € 453,50.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot € 294,00 (inclusief administratiekosten);
  • bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene van € 453,50.
Waarvan proces-verbaal,
mr. W.B. Jongsma, griffier mr. H.J. Bastin, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: